Volledige Werken. Deel 9. Brieven en dokumenten uit de jaren 1846-1857
[27 juli 1846 Dekker benoemd tot lid van een verpondingscommissie]
[Bijlage I betreffende de residentie Bagelen]
[Bijlage II betreffende de residentie Bagelen]
[19 augustus 1846 Brief van Abr. des Amorie van der Hoeven]
[30 september 1846 Gouvernementsbesluit inzake gelden]
[7 november 1846 Dekker dient een declaratie in]
[9 november 1846 Verkoopakte van het huis van Dekkers vader]
[15 december 1846 Gouvernementsbesluit inzake vergoeding van verplaatsingskosten]
[Bijlage betreffende de rivier Bogowonto]
[Bijlage betreffende de residentie Bagelen in 1846]
[1847 Conduite-beoordeling over Dekker]
[15 maart 1847 Missive van de Ass.-Res. van Krawang aan de Res. van Bagelen]
[24-28 juli 1847 Bezoek van G.-G. Rochussen aan Poerworedjo]
[13 augustus 1847 Dekker neemt het ambt van Secretaris waar]
[25 november 1847 Missive van de Res. van Bagelen aan de G.-G.]
[Bijlage betreffende een overstroming]
[11 december 1847 Gedicht van Dekker voor Keesje de Mooij]
[16 december 1847 Missive van de Res. van Bagelen aan de Dir.-Gen. van Financiën]
[25 januari 1848 Besluit van de G.-G. inzake een gratificatie]
[3 februari 1848 Rekest van Dekker aan de G.-G.]
[13 februari 1848 Rekest van Dekker aan de G.-G., inzake het radikaal]
[14 februari 1848 Apostil van de Res. van Bagelen bij Dekkers rekest]
[20 maart 1848 Abr. des Amorie van der Hoeven overlijdt]
[31 juli 1848 Rekest van Dekker aan de G.-G. inzake verlof]
[11 augustus 1848 Besluit van de G.-G. inzake een maand verlof]
[16 september 1848 Besluit van de G.-G. inzake verlengd verlof]
[19 oktober 1848 Dekker wordt lid van een onderwijscommissie]
[27 oktober 1848 Dekker benoemd tot Secretaris van de residentie Menado]
[27 oktober 1848 Akte van benoeming]
[17 december 1848 K.B. inzake het radikaal]
[2 januari 1849 Dispositie inzake storting van contributies]
[8 april 1849 Besluit van de G.-G. inzake het radikaal]
[Bijlage betreffende de residentie Menado]
[28 april 1849 Aantekeningen van Dekker in een Memoriaal]
[september 1849 Aantekening onder een Maleise brief]
[17 september 1849 Dekkers broer Jan hertrouwt]
[september-december 1849 Aantekeningen in het Memoriaal]
[5 oktober 1849 Dekker wordt lid van een onderwijscommissie]
[november 1849 Aantekeningen bij een brief]
[7 december 1849 Dekkers zuster Catharina overlijdt]
[december 1849 Aantekening bij een brief]
[1849 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal]
[28 januari 1850 Akte, door Dekker opgemaakt als notaris]
[maart 1850 Dekker koopt een klein landgoed]
[Bijlage inzake een slavenveiling]
[28 juni 1850 Brief van Dekker aan Tine]
[29 juni 1850 Brief van Dekker aan Tine]
[30 juni 1850 Brief van Dekker aan Tine]
[25 juli 1850 Overlijdensakte van Dekkers vader]
[25 juli 1850 Overlijdensadvertentie van Dekkers vader]
[Bijlage Testament van Dekkers vader]
[augustus 1850 Advertentie inzake de boedel van Dekkers vader]
[oktober 1850 Brief van Dekker aan Tine]
[december 1850 Dekker verhuist]
[1850 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal]
[15 januari 1851 Brief van Dekker aan zijn broer Pieter]
[22 januari 1851 Missive, door Dekker ontworpen]
[22 februari 1851 Missive, door Dekker ontworpen]
[24 februari - 6 mei 1851 Brief van Dekker aan Kruseman]
[1 april 1851 Publikatie aan de bevolking van Menado]
[3 april 1851 Tine's grootmoeder overlijdt]
[3 april 1851 Verbaal betreffende de matroos Watts]
[1 mei 1851 Missive, door Dekker ontworpen]
[2 mei 1851 Verklaring van matrozen]
[8 mei 1851 Missive, door Dekker ontworpen]
[12 mei 1851 G.-G. Duymaer van Twist aanvaardt zijn ambt]
[13 mei 1851 De publikatie van 1 april wordt verzonden]
[28 mei 1851 Missive, door Dekker ontworpen]
[30 mei 1851 Missive, door Dekker ontworpen]
[30 mei 1851 Missive, door Dekker ontworpen]
[20 juni 1851 Ontslag van een Hoofd]
[20 juni 1851 Missive, door Dekker ontworpen]
[27 juni 1851 Missive, door Dekker ontworpen]
[17 juli 1851 Missive, door Dekker ontworpen]
[17 juli 1851 Aantekening van Dekker]
[20 juli 1851 Verslag over Menado, 1849]
[20 juli 1851 Verslag over Menado, 1850, fragment]
[23 juli 1851 Briefje van Dekker aan Tine]
[26 juli 1851 Voorstel om Dekker te benoemen tot ass.-res.]
[4 augustus 1851 Rekest van Dekker betreffende eventuele benoeming tot resident]
[8 oktober 1851 Dekker benoemd tot ass.-res. van Amboina]
[15-22 november 1851 Brief aan Kruseman]
[22-24 november 1851 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal]
[1851 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal, inzake inkomsten per kwartaal]
[februari 1852 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal inzake gelden]
[Bijlage inzake de toestanden op Amboina]
[Bijlage met tekening, inzake Dekkers woning]
[1-9 maart 1852 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal]
[25 maart 1852 Rapport van de sergeant van de wacht]
[26 maart 1852 Missive aan de Gouverneur]
[8 april 1852 Missive aan de Gouverneur]
[april 1852 Missive aan de Gouverneur]
[april 1852 Aantekening van Dekker in het Memoriaal]
[26 april 1852 Dekker ontvangt een prospectus]
[12 juni 1852 Missive aan de Gouverneur]
[14-16 juni 1852 Besluit van Dekker]
[22 juni 1852 Missive aan Van Eijbergen]
[22 juni 1852 Missive aan Van Eijbergen]
[22 juni 1852 Missive aan Van Eijbergen]
[22 juni 1852 De Gouverneur verleent Dekker verlof]
[25 juni 1852 Missive van de Gouverneur aan de G.-G.]
[5 juli 1852 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal]
[7 juli 1852 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal]
[20-23 juli 1852 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal]
[21 juli 1852 Missive van de Gouverneur]
[24 juli 1852 Versje van Dekker]
[24 juli 1852 Vertrek van Dekker]
Tussen Ambon en Amsterdam 1852
[juli 1852 Dekker op Banda. Aantekeningen in het Memoriaal
[1 augustus 1852 Besluit van de G.-G. inzake twee jaar verlof]
[7 september 1852 Certificaat van ophouding van betaling]
[7 september 1852 De rekenkamer belast Dekker met f360]
[11 september 1852 Brief van Dekker aan Kruseman]
[september 1852 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal]
[15 september 1852 Gouvernementsbesluit inzake Dekkers opvolging]
[19 september 1852 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal]
[september-oktober 1852 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal]
[27 oktober 1852 Missive van de G.-G. aan de Min. van Koloniën]
[11 november 1852 Aantekeningen in het Memoriaal, inzake St. Helena]
[november-december 1852 Aantekeningen in het Memoriaal na St. Helena]
[30 december 1852 Brief van Dekker aan Kruseman]
[30 december 1852 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal]
[18 januari 1853 Besluit van de Minister van Koloniën]
[januari 1853 Brief van Mevrouw A.J. Kerkhoven-van der Hucht]
[januari 1853 Aantekening van dezelfde]
[11 februari 1853 Brief van Dekker aan Tine]
[17 februari 1853 Dekker ontvangt Leidse studenten]
[20 februari 1853 Brief van Johannes Bosscha]
[Bijlage inzake de ontvangst van de Leidse studenten]
[23 februari 1853 Besluit van de Minister van Koloniën]
[maart 1853 Brief van Dekker aan zijn broer Jan]
[april 1853 Dekker lid van de vrijmetselaarsloge te Gorinchem]
[Bijlage betreffende Dekkers aansluiting bij de vrijmetselaars]
[Bijlage betreffende Dekkers aansluiting bij de vrijmetselaars]
[11 augustus 1853 Dekker in Culemborg]
Overlijdensdata van Tine's familieleden
Dokumenten betreffende het vermogen van Tine's familie
[8 september 1853 Rekest van Dekker aan de Min. van Koloniën]
[12 september 1853 Beslissing van de Minister van Koloniën]
[17 november 1853 Brief van Dekker aan de Minister van Koloniën]
[17 november 1853 Rekest van Dekker aan de Minister van Koloniën]
[21 november 1853 Missive van de Secr.-Gen. van Koloniën aan Dekker]
[3 december 1853 Brief van Dekker aan de Secr.-Gen. van Koloniën]
[8 december 1853 Beslissing van de Minister van Koloniën]
[1 januari 1854 Geboorte van Dekkers zoon]
[2 januari 1854 Advertentie inzake de geboorte van Dekkers zoon]
[2 januari 1854 Brief van Dekker aan A.C. Kruseman]
[23 maart 1854 Dekker opgenomen als Rozekruiser]
[16 april 1854 Rekest van Dekker aan de Minister van Koloniën]
[16 april 1854 Geneeskundige verklaring betreffende Dekker]
[22 april 1854 Beslissing van de Minister van Koloniën]
[2 mei 1854 Medisch rapport betreffende Dekker]
[6 mei 1854 Beslissing van de Minister van Koloniën]
[juni 1854 Brief van Dekker aan C.S. van der Pool]
[juni 1854 Brief van Dekker aan C.S. van der Pool]
[juni 1854 Brief van Dekker aan C.S. van der Pool]
[27 september 1854 Nota aan de Minister van Koloniën]
[4 oktober 1854 Beslissing van de Minister van Koloniën]
[6 oktober 1854 Rekest van Dekker aan de Minister van Koloniën]
[7 oktober 1854 Ambtelijke aantekeningen betreffende Dekker]
[7 oktober 1854 Beslissing van de Minister van Koloniën]
[31 oktober 1854 Rekest van Dekker aan de Minister van Koloniën]
[8 november 1854 Beslissing van de Minister van Koloniën]
[18 november 1854 Rekest van Dekker aan de Minister van Koloniën]
[20 november 1854 Aantekening bij het rekest]
[20 november 1854 Tweede aantekening]
[20 november 1854 Beslissing van de Minister van Koloniën]
[januari 1855 Dekker op reis naar Duitsland]
[23 januari 1855 Brief van Dekker aan Tine]
[28 februari 1855 Ambtelijke aantekeningen]
[7 maart 1855 Missive van de Secretaris-Generaal]
[8 maart 1855 Brief van Dekker aan de Minister van Koloniën]
[12-17 maart 1855 Drie aantekeningen]
[21 maart 1855 Rekest van Dekker aan de Minister van Koloniën, met bijlage]
[24 maart 1855 Beslissing van de Minister van Koloniën]
[25 maart 1855 Rekest van Dekker aan de Minister van Koloniën]
[3 april 1855 Twee aantekeningen inzake Dekkers rekest]
[4 april 1855 Beslissing van de Minister van Koloniën]
[6 april 1855 Brief van Dekker aan de Minister van Koloniën]
[8-12 april 1855 Drie aantekeningen]
[11 april 1855 Rekest van Dekker aan de Minister van Koloniën]
[12 april 1855 Twee aantekeningen]
[13 april 1855 Missive van de Secretaris-Generaal]
[16 april 1855 Rekest van Dekker aan de Minister van Koloniën]
[17 april 1855 Aantekening van Minister Pahud]
[18 april 1855 Beslissing van de Minister van Koloniën]
[19 april 1855 Adres van Dekker aan de Minister van Koloniën]
[20 april 1855 Missive van de Secretaris-Generaal]
[21 april 1855 Missive van de Secretaris-Generaal]
[21 april 1855 Missive van de Directeur van het Kabinet des Konings]
[21 april 1855 Missive van de Secretaris-Generaal]
[23 april 1855 Bericht van de rederij Van Hoboken]
[23 april 1855 Brief van Dekker aan de Secretaris-Generaal]
[24 april 1855 Besluit van de Minister van Koloniën]
[20 mei 1855 Vertrek van Dekker uit Hellevoetsluis]
[10 september 1855 Aankomst van Dekker in Batavia]
[23 oktober 1855 Besluit van de Rekenkamer]
[23 oktober 1855 Besluit van de Rekenkamer]
[26 oktober 1855 Besluit van de Rekenkamer]
[31 oktober 1855 Missive van de Directeur van Financiën]
[7 november 1855 Missive van de Directeur van Financiën]
[21 december 1855 Besluit van de Rekenkamer]
[1 januari 1856 Minister Pahud wordt benoemd tot G.-G.]
[4 januari 1856 Besluit van de Rekenkamer]
[4 januari 1856 Dekker benoemd tot assistent-resident van Lebak]
[4 januari 1856 Extract uit het benoemingsbesluit]
[4 januari 1856 Officiële akte van benoeming]
[Bijlage inzake Dekkers benoeming]
[11 januari 1856 Missive van de Directeur van Financiën]
[17 januari 1856 Brief van Resident Brest van Kempen aan Dekker]
[Bijlage I Missive van 14 juni 1852 inzake karbouwroof]
[Bijlage II Missive van 26 oktober 1852 inzake karbouwroof]
[Bijlage III Klachten van de mandoers, 5 juni 1854]
[Bijlage IV Missive van 12 juni 1854]
[Bijlage V Missive van 15 juni 1854]
[Bijlage VI Onderzoek van klachten, 18 juni 1854]
[Bijlage VII Onderzoek van klachten, 18 juni 1854]
[Bijlage VIII Missive van 27 juni 1854 van de Regent]
[Bijlage IX Missive van 7 februari 1855 aan de Regent]
[Bijlage X Missive van 16 februari 1855 aan de Regent]
[Bijlage XI Missive van 27 februari 1855 aan de Regent]
[Bijlage XII Missive van 1 maart 1855 betreffende de Regent]
[Bijlage XIII Missive van 2 maart 1855 betreffende de Regent]
[Bijlage XIV Missive van 11 maart 1855 aan de Regent]
[Bijlage XV Missive van 19 maart 1855 aan de Regent]
[Bijlage XVI Missive van 22 april 1855 inzake vendutie]
[Bijlage XVII Missive van 26 mei 1855 aan de Regent]
[Bijlage XVIII Missive van 28 mei 1855 aan de Regent]
[Bijlage XIX Missive van 31 mei 1855 aan de Regent]
[Bijlage XX Missive van 4 juni 1855 aan de Regent]
[Bijlage XXI Extract uit de Agenda, 17 juli 1855]
[Bijlage XXII Missive van 21 juli 1855 betreffende personen zonder pas]
[Bijlage XXIII Missive van 28 juli 1855 betreffende beroving]
[Bijlage XXIV Missive van 31 juli 1855 aan de Regent]
[Bijlage XXV Missive van 1 augustus 1855 inzake arbitraire handelingen]
[Bijlage XXVI Missive van 20 augustus 1855 inzake bestraffing]
[Bijlage XXVII Missive van 22 augustus 1855 inzake bestraffing]
[Bijlage XXVIII Missive van 22 augustus 1855 aan de Regent]
[Bijlage XXIX Missive van 27 augustus 1855 aan de Regent]
[Bijlage XXX Missive van 6 september 1855 inzake bestraffing]
[Bijlage XXXI Nota van C.E.P. Carolus]
[Bijlage XXXII Nota van C.E.P. Carolus]
[22 januari 1856 Dekker aanvaardt zijn ambt in Lebak]
[26 januari 1856 Missive van de Directeur van Financiën]
[28 januari 1856 Aantekeningen van Dekker in zijn Memoriaal]
[5 februari 1856 Aantekeningen van Dekker in zijn Memoriaal]
[7 februari 1856 Notities van Dekker in het kopieboek]
[12 februari 1856 Lijst van 42 vragen aan de Regent]
[februari 1856 Brief van de Regent aan Dekker inzake bezoek]
[februari 1856 Brief van Dekker aan de Regent]
[februari 1856 Brief van de Regent aan Dekker inzake geld]
[februari 1856 Brief van Dekker aan de Regent]
[18 februari 1856 Lijst van vier vragen aan de Regent]
[18 februari 1856 Missive van Brest van Kempen aan Dekker]
[19 februari 1856 Dekker zendt de beantwoorde vragen aan de Controleur]
[19 februari 1856 Dekker zendt de beantwoorde vragen aan de Controleur]
[20 februari 1856 Briefje van de Controleur]
[20 februari 1856 Dekker zendt de grassnijders terug]
[20 februari 1856 Brief van de Regent aan Dekker betreffende de grassnijders]
[22 februari 1856 Missive van de Controleur aan Dekker inzake herendienst]
[23 februari 1856 Brief van de Regent van Tjiandjoer aan Dekker]
[februari 1856 Ontwerp van een missive van Dekker aan Brest van Kempen]
[24 februari 1856 Missive van Dekker aan Brest van Kempen (Aanklacht)]
[24 februari 1856 Afschrift van de voorgaande missive]
[25 februari 1856 Brief van Brest van Kempen aan Dekker]
[25 februari 1856 Missive van Dekker aan Brest van Kempen]
[25 februari 1856 Afschrift van de voorgaande missive]
[25 februari 1856 Geschrapt gedeelte]
[26 februari 1856 Brief van de Regent aan Dekker]
[26 februari 1856 Conferentie van Dekker met Brest van Kempen]
[26 februari 1856 Missive van Brest van Kempen aan Dekker]
[27 februari 1856 Brief van Dekker aan de Regent inzake paarden]
[28 februari 1856 Missive van Dekker aan Brest van Kempen]
[29 februari 1856 Missive van Dekker aan de G.-G.]
[29 februari 1856 Nota van Dekker onder een missive]
[29 februari 1856 Brief van de Regent aan Dekker inzake bezoek]
[29 februari 1856 Missive van Brest van Kempen aan de G.-G.]
[5 maart 1856 Missive van Dekker aan de Controleur inzake prijzen]
[7 maart 1856 Missive van de Controleur aan Dekker inzake voedselgebrek]
[10 maart 1856 Brief van de Regent aan Dekker inzake geld]
[11 maart 1856 Advies van de Raad van Indië betreffende Dekker]
[12 maart 1856 Brief van de Regent aan Dekker inzake geld]
[maart 1856 Aantekeningen van Dekker over de toestanden in Lebak]
[maart 1856 Rapport inzake buffelroof]
[15 maart 1856 Missive van Dekker aan de Controleur inzake prijzen]
[17 maart 1856 Missive van de Controleur aan Dekker, inzake prijzen]
[18 maart 1856 Missive van Dekker aan Brest van Kempen, inzake prijzen]
[18 maart 1856 Concept-besluit van de G.-G. betreffende Dekker]
[22 maart 1856 Aantekeningen van Dekker in zijn Memoriaal]
[23 maart 1856 Besluit van de G.-G. betreffende Dekker]
[23 maart 1856 Kabinetsmissive betreffende Dekker]
[27 maart 1856 Missive van Brest van Kempen aan Dekker]
[27 maart 1856 Brief van Brest van Kempen aan Dekker]
[28 maart 1856 Staat van personen in hechtenis]
[29 maart 1856 Brief van Dekker aan Brest van Kempen]
[29 maart 1856 Dekker ontvangt de Kabinetsmissive]
[29 maart 1856 Dekker ontvangt het officiële besluit van overplaatsing]
[29 maart 1856 Dekker ontvangt een brief van Hoogeveen]
[29 maart 1856 Dekker ontvangt de Javasche Courant]
[29 maart 1856 Concept van Dekkers ontslagaanvrage]
[29 maart 1856 Rekest van Dekker aan de G.-G. inzake ontslag]
[29 maart 1856 Ontslagaanvrage van Dekker en missive aan Brest van Kempen]
[29 maart 1856 Vraagpunten aan de Controleur]
[30 maart 1856 Brief van Brest van Kempen aan Dekker]
[30 maart 1856 Brief van Brest van Kempen aan Dekker]
[31 maart 1856 Concept-antwoord van Dekker aan Brest van Kempen]
[31 maart 1856 Missive van Brest van Kempen aan de G.-G.]
[1 april 1856 Brief van de Regent aan Dekker betreffende de grassnijders]
[3 april 1856 Brief van Brest van Kempen aan Dekker]
[4 april 1856 Besluit van de G.-G. inzake Dekkers ontslag]
[april 1856 Aantekeningen voor een memorandum aan de G.-G.]
[april 1856 Aantekeningen voor een memorandum aan de G.-G.]
[9 april 1865 Ontwerp van een memorandum aan de G.-G.]
[april 1856 Overzicht van bewijsstukken]
[14 april 1856 Missive van Dekker aan Brest van Kempen]
[15 april 1856 Missive van Dekker aan de Controleur inzake klachten]
[16 april 1856 Besluit van Brest van Kempen]
[17 april 1856 Brief van Brest van Kempen aan Dekker]
[26 april 1856 Missive van de Controleur aan Brest van Kempen]
[26 april 1856 Brief van Van Hemert aan Dekker]
[6 mei 1856 Brief van Van Hemert aan Dekker]
[9 mei 1856 Ontwerp van een brief van Dekker aan de G.-G.]
[10 mei 1856 Brief van Van Hemert aan Dekker]
[22 mei 1856 G.-G. Pahud aanvaardt zijn ambt]
[23 mei 1856 Ontwerp van een brief aan Duymaer van Twist]
[30 mei 1856 Missive van Brest van Kempen aan de Proc. Generaal]
[23 juni 1856 Ontwerp van een brief van Dekker aan G.-G. Pahud]
[1856 Aantekeningen van Dekker]
[25 juli 1856 Missive van de Rekenkamer]
[18 augustus 1856 Besluit van de G.-G. inzake belastingen]
[25 augustus 1856 Brief van Ds. P. Douwes Dekker]
[20 september 1856 Missive van Brest van Kempen aan de G.-G.]
[13 oktober 1856 Missive van de Dir. der Kultures aan de G.-G.]
[28 oktober 1856 Brief van Dekker aan Tine]
[29 oktober 1856 Brief van Dekker aan Tine]
[5 november 1856 Brief van Dekker aan Tine]
[9 november 1856 Brief van Dekker aan Tine]
[10-13 november 1856 Brief van Dekker aan Tine]
[11 november 1856 Beslissing van de G.-G. inzake een rekest van borgen]
[14 november 1856 Missive van de Raad van Indië aan de G.-G.]
[16 november 1856 Brief van Dekker aan Tine]
[28 november 1856 Besluit van de G.-G. inzake belastingen]
[2 december 1856 Missive van de Rekenkamer]
[11 december 1856 Besluit van de G.-G. inzake Lebak]
[20 december 1856 Missive van de Rekenkamer]
[18 februari 1857 Missive van de Dir. van Financiën]
[25 februari 1857 Antwoord van de Resident van Batiava]
[28 maart 1857 Missives van de Dir. van Financiën]
[2 april 1857 Antwoord van de Resident van Soerabaja]
[10 april 1857 Missive van de Dir. van Financiën]
[15 april 1857 Mededeling in de Javasche Courant inzake Dekkers vertrek]
[20 mei 1857 Antwoord van de Resident van Soerabaja]
[maart 1853
Brief van Dekker aan zijn broer Jan]
maart 1853(?)
Brief van Dekker aan zijn broer Jan. Twee dubbele velletjes; ongedateerd. Aangezien er over ‘kleintjes’ wordt gesproken, moet deze brief dagtekenen van na oktober 1852, toen het tweede kind van Jan Douwes Dekker geboren werd. Het is voorts moeilijk denkbaar, dat Dekker hypnotische proeven met Tine zou hebben laten nemen na het begin van haar zwangerschap. Daar er ook ‘kou’ wordt vermeld, is maart 1853 wel de meest waarschijnlijke datum.
(Eigendom van de heer G.M.G. Douwes Dekker, Schoorl).
Gij kunt nagaan hoe ons dit alles belang inboezemde.
Toen Gabriel ons prevenieerde dat hij twee jongens die ‘zeer vatbaar’ waren en die hij dikwijls gebiologeerd had zoude meênemen uit vrees dat welligt noch E noch ik vatbaar zouden zijn begon ik aan bedrog te denken. Nog meer werd ik behoedzaam toen de proeven met mij mislukten. Na de preparatie toen hij zeide: gij kunt uwe oogen niet langer openhouden bleef ik hem heel bedaard aankijken, en na eenige vruchtelooze pogingen werd ik afgedankt, hetwelk mij in zekeren zin aangenaam was omdat ik daardoor beter op Everdine kon letten.
Even als hij met mij (doch vruchteloos) gedaan had, zette hij haar op een stoel in eenigzins gebogen houding. Hij verzocht haar te staren op een stukje zink, lood of tin ter grootte van een gulden in welks midden een koper schijfje of asje scheen te zijn. Dat loodje lag in hare geopende regterhand welke hij met de andere, de palm naar boven, op de knie plaatste. De hand waarin het loodje lag was eerst door E. op zijn verzoek met eenig speeksel bevochtigd.
(Ik vertel u elke omstandigheid, - niet omdat ik aan alles gewigt hecht, maar daar ik de zaak niet goed vat, weet ik niet wat van belang is en wat niet. Zoo is het bijv. mogelijk dat zink en koper met galvanisme of electriciteit in verband staat of zoo iets. Ik weet het niet. Lubach zegt dat er geen magnetisme bij te pas komt noch galv. noch electr., maar 1e beweert G. dat Lubach er niet achter is, en 2e heb ik zelf al te duidelijk Everdine's trekkingen gezien bij proeven die niets akeligs of schrikbarends hadden, om niet te denken aan iets als galvanisme. Doch - ik wil niet redeneren en eenvoudig vertellen.)
Nadat zij aldus ca. 15 min, had gezeten, begon hij eenige manipulatien op het voorhoofd, de slapen en aan één der duimen. Eindelijk begon hij:
Mevrouw, ge kunt uwe oogen niet openen. Het was waar. Everdine gaf zich blijkbaar veel moeite, vertrok haar voorhoofd en oogleden, maar te vergeefs. Eindelijk riep hij ‘al klaar’ en streek haar langs den rug. Hij herhaalde dien proef eenige malen en het gelukte telkens.
Bij alles hetgeen verder volgt eindigde elke proef met dat ‘al klaar’ en het strijken van den rug. Ook is bij elken proef dien gij nu hoort het volgende altijd gelijk geweest. Als hij Everdine iets gelastte te doen, te zien, of niet te doen, verzette zij zich in den beginne, doch langzaam gaf zij toe evenwel zóó dat men zag dat zij worstelde. Die worsteling was zóó dat hij vele proeven met haar niet doorzette uit vrees haar gestel al te veel in de war te brengen. Een paar keer was het of zij bezwijmen zoude, maar dan gelastte hij haar met eenige manipulatien weer geheel wel te zijn, en het gebeurde, zoo zelfs dat E. een ogenblik nadat zij half flaauw in mijne armen was gezegen uitriep: O, nu voel ik mij regt aangenaam, O wat is dat aangenaam!
Die beide jongens echter (of liever hunne zintuigen, hunne verbeelding) gehoorzaamden dadelijk zonder strijd, zonder worsteling, hetwelk mij eigenlijk als komedie zoude toegeschenen zijn wanneer ik niet den invloed van G.'s wil op Everdine zoo duidelijk had waargenomen. Ook verklaarde hij mij dat verschil door de wèl mogelijke omstandigheid dat hij met die beide jongens in naauwer rapport stond, ‘dat hij hen reeds bezat, en Everdine nog moest ‘veroveren’. En ik moet bekennen dat ik, het veroveren van E. ziende, aan het bezitten der jongens geloof sloeg, want het een was niet vreemder dan 't ander.-
Dat worstelen van Everdine en de daaruit voortvloeijende zenuwachtige spanning heeft zooals ik zeide vele proeven met haar met een ‘al klaar’ doen afbreken. Van tijd tot tijd was het verdrietig om aantezien hoe de arme meid zich te weêr stelde en sidderde en in elkaêr kromp, en er was van mijne zijde hardvochtigheid noodig om het aantezien. Na elke herstelling door een ‘al klaar’ en eenige strijkingen, wilde zij een nieuwe proef ondergaan. Ik betreurde mijn gebrek aan vatbaarheid om het van haar overtenemen.
De proeven die men met haar deed gelukten allen, want sommigen daarvan werden gestaakt niet om gebrek aan goeden uitslag, maar juist omdat ze begonnen te gelukken op eene wijze die ons te hevig toescheen. Dit was het geval toen zij Henriette zien wilde, - toen men haar een afgrond voor hare voeten wees enz., hetwelk zij wel ontkende maar zoodanig dat ik het erkennen met al te veel aandoening te gemoet zag, terwijl ik dit alzoo bij elken proef die dóórgezet werd, had opgemerkt, bijv.: Eerst het gedwongen gesloten houden der oogen, waarbij zij in 't begin nog knipte maar later niet meer.
Vervolgens aldus:
G. (haar een witten zakdoek voorhoudende): Mevrouw, ziet u die mooije blaauwe doek?
E. Wel neen, die doek is wit.
Hij. Neen, blaauw zeg ik U, hemelsblaauw, mooi blaauw, helder mooi blaauw...
E. Nu ja, iets blaauwachtig, maar niet heel blaauw.
Hij (met stemverheffing en manipulaties): Neen, zeer blaauw, zeer blaauw, zie goed, zeer, zeer blaauw.
E. Oja, nu zie ik het, ja, ja, heel mooi blaauw.
Hij. Juist, heel blaauw - met sterren, zie, zie de sterren.
E. Neen, de doek is wel blaauw maar sterren zie ik niet.
Daarop volgde een haastig ‘al klaar’, want zij werd angstig zenuwachtig. Zij staarde op den doek en de sterren, die niets vreemder zouden geweest zijn dan de blaauwe kleur die ook niet bestond, zouden wel voor den dag gekomen zijn.
Na wat rust gaf hij haar denzelfden doek in de hand en dwong haar op gelijke wijze die voor rood aan te zien. Na lange ontkenning stemde zij toe en het was interessant om te zien hoe zij zich dacht al heel goed te houden toen zij ontkende dat de doek nog rooder was dan het venstergordijn. ‘Neen, neen, zeide zij, niet rooder, maar wél even rood’. Zij nam een punt van die gordijn in de hand en hield het naast de doek. Daarop volgde een ‘al klaar’, en begrijp eens hoe gek zij keek die beide kleuren voor gelijk aangezien te hebben. Want (en dit verdient opmerking) zij herinnerde zich zeer goed al wat zij gezien of gezegd had. Zij wist zeer goed dat de doek in kwestie primitief wit was. Zij wist zeer goed dat de doek dien zij voor blaauw of rood aanzag eene andere kleur had gehad... maar op het beslissende oogenblik moest zij in weêrwil van dit alles bekennen, dat de doek haar rood of blaauw toescheen.
Ik laat vellen commentaires daar, want ik zou tijd te kort komen voor de andere proeven, ook van de beide jongens, die op zich zelve voor mij geene waarde hebben zouden, maar kracht krijgen door Ev's ondervinding.
Zij zat. Hij zeide: gij kunt niet opstaan! Het was zoo! Hoe zij zich wrong en inspande, het was of zij aan de stoel was vastgekleefd.
Zij stond. Hij zei: gij moet gaan zitten. Na vruchtelooze pogingen viel zij op de stoel neêr.
Hij plaatste haar op eene distantie en zeide: Gij moet bij mij komen. Dit was wezenlijk akelig om te zien. Zij bleef eenige oogenblikken staan, maar blijkbaar met moeite, daarop liep of liever schoof zij vooruit als of zij door eene onzigtbare hand gesleept werd. Ik had er medelijden meê. Het duurde wel 5 minu-ten voor zij de afstand van 8 à 9 voeten tot G. had afgelegd. Ik merkte daarbij op, dat toen zij vlak voor hem stond G. de proef als geëindigd beschouwde, zijne wilsinspanning (of wat het wezen moog) verslappen liet, want op het oogenblik dat hij mij, (die vlak naast hem stond) aanzag en op die wijze naar ik meen de kracht verloor die uit zijne oogen op E. werken moest, keerde zij zich in eens van hem af en viel mij doodelijk afgemat in de armen. Zij was geheel uitgeput. Het was bij die gelegenheid dat G. haar zoo als ik boven zeide, zoo in eens weêr ‘lekker’ maakte, zoo dat zij het uitriep: ‘O, wat ben ik nu aangenaam!’
Hij gaf haar iets in de hand (het bewuste loodje) en zeide: dat is zwaar, zeer zwaar; gij kunt het niet dragen; &c. Zij begon met te zeggen dat het niet zwaar was. Allengs zakte de hand, zij begon zich intespannen als iemand die een gewigt boven zijne kracht draagt en moest het loodje laten vallen. Zij kon het niet weêr van den grond krijgen.
Even zoo gaf hij haar dat zelfde loodje nadat het door ‘al klaar’ weêr ligt voor haar geworden was, in de hand en zei dat het heet was. Na eerst ontkend te hebben, toen toegestemd dat het al warmer werd, wierp zij het eindelijk met een schreeuw weg, roepende ‘ik heb me gebrand!’
Ook zeide hij: Mevrouw, U kan mijnheer D niet op den mond kussen. Ik bleef stil zitten. Zij kwam naar mij toe, het gezigt vlak vóór mij en hoe zij haar hoofd draaide en keerde, haar mond schoof gedurig den mijnen voorbij en de zoen kwam op den wang of in den hals teregt. Toen zeide hij: gij kunt Mijnheer D niet anders kussen dan op het voorhoofd. En ziedaar zij trachtte tevergeefs met haar mond een andere plaats te bereiken: telkens schoven hare lippen naar mijn vóórhoofd.
Hij zeide: gij kunt uwe handen niet tot elkaar brengen. En het was zoo. Of: gij kunt uwe handen niet van één scheiden en het was of zij gekleefd waren. Misschien sla ik nu in de haast eenige proeven over. Halt, daar schiet mij nog een te binnen.
Hij schonk water in en vroeg: wat is dat?
E. Dat is water.
Hij. Neen, dat is limonade, proef maar.
E. (zij proefde): neen 't is water.
Hij. Limonade, zeg ik U, lekkere limonade.-
E. (langzaam drinkende): Nu ja, iets zuurs proef ik wel, maar... Hij. Neen, niet iets zuurs, maar goede lekkere limonade (manipulaties).
E. Oja, 't is lekkere limonade!
Hij. Juist, en nu (manipulaties) nu is het walgelijk zoet.
E. Ja, ja, walgelijk zoet!
(Let wèl, dat E. dit niet alleen zeide, maar werkelijk meende te proeven. Op dit oogenblik herinnert zij zich de smaak der limonade nog!)
Hij nam het glas terug, gaf het weêr en zei: Nu is het zuur, zuur, zuur, als sterke azijn. Na eenig tegenstribbelen proefde E. het zuur, maar niet scherp genoeg naar den zin van G. Toen nam hij het glas weêr terug, streek er over en zeide: ‘Het is zóó zuur, Mevrouw, dat U het niet kan drinken!’
Toen E. het glas aan de lippen wilde brengen, scheen de daaruit opstijgende lucht haar zóó te treffen dat ze het met een schrik van zich afhield. Het was als of er een onverwachte kruidvlam uit opgestegen was, zoo ernstig was haar schrik. Ook op dat oogenblik was zij zóó ontdaan dat er een ‘al klaar’ en rust noodig was of liever rust niet want na de herstelling maakte hij haar telkens lekkerder dan ooit, doch bij zulke pausen amuseerden wij ons met die beide jongens, wier proeven den geheelen avond dóór gingen.
Namelijk: Kees (of hoe hij heette) dacht op kommando, dat hij G. de schilder was en vertelde mij heel ernstig dat hij een wintergezigt onder handen had en dat ik hem pleizier doen zou dat te komen zien. Hij (of de ander) reed in de kamer schaatsen, die hij schijnbaar eerst heel deftig aangebonden had. Hij schoof als een gek door de kamer. Toen vertelde G. aan beide de jongens dat er veel sneeuw lag en dat zij met sneeuwballen wierpen. Zij grabbelden op het tapijt, kneedden de ballen, gooiden elkaâr en dachten van tijd tot tijd dat zij geraakt werden, hetgeen bleek uit een korte schreeuw, het afwisschen van 't gezigt etc. Hij liet ze dansen op de hurken, lagchen en huilen naar verkiezing. Maakte ze bang voor een watersnood en ze klommen op de stoelen. Hij liet ze zwemmen op den grond. Hij liet ze vechten, maar belette hen elkaar te raken, en wat ze stompten of sloegen, het was alles in de lucht. Ook zeide hij: Je kunt me niet raken, stomp me gerust in mijn gezigt. De vuist schoof rakeling zijn gelaat voorbij, maar raakte nooit. Een der jongens gaf hij water als cognac. De jongen dronk, en was dronken. Hij zwierde door de kamer en viel op een stoel in slaap dat hij snorkte. Hij zeide tot beiden: ga daar zitten en eet die broodjes met ham op. (Er was niets op de tafel). Zij sneden hunne broodjes door en aten en smakten... van en met niets.
Een der jongens had water als punch gedronken en na: het is lekker, gezeid te hebben het glas neêrgezet op tafel. G. scheen te verzuimen hem ‘al klaar’ te maken, althans een half uur daarna wees de andere jongen in een ogenblik van rust en nadat wij die punch-proef al vergeten hadden, op zijn kameraad. Wij zagen indedaad dat deze weêr naar zijn glas gegaan was en heel bedaard het laatste dropje water opslorpte zoo als een kind doet met iets wat hem heel lekker smaakt. Dat's waar ook, zei Gabriel; hij bestreek den jongen &c. en deze zette dadelijk met een landerig gezigt het glas neêr als ware hij verdrietig over zijne eigene zotheid. Voorts liet hij den eenen jongen zijn naam vergeten, het abc niet kennen, niet weten hoe oud hij was, toestemmen dat hij een oud man, een meisje was &c. &c. &c.
Ik herhaal nog eens dat dit alles op zich zelven beschouwd komedie kon wezen, maar in verband met wat ik bij E. zag gerust als echt kan aangenomen worden. Ook beschouwde ik die jongens als te onontwikkeld om zoo goed te ‘acteren’. Bovendien waren sommige proeven onmogelijk voor veinzerij vatbaar, bijv. toen een der jongens het gevoel in zijn hand had verloren, heb ik hem met de nagels zóó geknepen dat hij althans teeken van pijn had moeten maken of inspanning op het gelaat vertoonen. Doch neen, hij stond het heel kalm door, doch na het ‘al klaar’ voelde hij pijn, welk gevoel hem door G echter terstond weêr werd afgenomen.
Tijd voor beschouwingen heb ik nu niet, ook moet ik meer donnée's hebben om te oordeelen. Gij begrijpt dat ik er meer van wil weten en dus daarover later. Voorloopig dringen zich twee denkbeelden bij mij op: 1e de bevreemding dat iets zoo frappants niet meer à l'ordre du jour is, want ik hoor dat er na korte opgang niet meer over wordt gesproken; & 2e het belangrijke der consequenties van die zaak. Denk eens na over de moge-lijke gevolgen van zoodanigen invloed van den eenen mensch op den ander!
Ik denk daarbij aan Delphi, Dodona, Ephese, de Isisdienst, de tooveres van Endor die Samuel voor Saul verschijnen deed.
(regel onleesbaar geworden)
ons beiden gegroet, zoen de kleintjes. Everdine heeft nog van tijd tot tijd aan koorts gesukkeld, maar ik hoop toch dat ze er nu boven op is. De kou staat haar niet aan. Dag jongens. Uw liefh. br.
Ed.
Ik heb geen tijd mijn geschrijf natezien. Waarschijnlijk heb ik slordig gestileerd en woorden uitgelaten; als gij dezen brief welligt ergens voorleest, maak dat dan eerst wat in orde.