Volledige Werken. Deel 6. Ideeën, vierde bundel. Ideeën, vyfde bundel
1030.
De Natie kent my niet, beweert de heer Post? Eilieve, ik hoop...
Hopen is wat veel gezegd. Wie zóveel afgevlotte balken zag te gronde gaan, heeft tot hopen 't recht niet.
Laat me dan zeggen: ik wenste dat de Natie my leerde kennen uit Brata Yoeda's boek. Wie 't lezen verstaat, zou daaruit kunnen leren van welke soort de moeilykheden waren, die ik te overwinnen had te Lebak, toen ik daar binnen den kring myner bevoegdheid, en naar den letterlyken eis myner ambtelyke instruktie - niet uit dilettanten-liefhebbery, waarlyk! - my verzette tegen onrecht. Misschien ook zal men hieruit dan eens eindelyk leren begrypen waarom de lof over mooischryvery me in de oren klinkt als 'n bespotting!
Na al de vergeefse pogingen die ik aanwendde om dit begrypelyk te maken - zie byv. de parabels over den goudmaker, over Chresos, over den impresario, over Don Juan - zal 't waarschynlyk ook nu weer te veel gehoopt zyn.
Twee vlotten slechts vergaan van de zeven-en-twintig? Inderdaad, Brata Yoeda mag van geluk spreken. Van m'n Ideeën komt er niet één van de duizend terecht. En... hy had maar met ongelukken te doen. Myn werk wordt met opzet bedorven, en men schaamt zich niet me nog te plunderen bovendien. Men steelt m'n denkbeelden, m'n wyze van uitdrukking. Men steelt tot m'n fouten toe, ja... m'n fouten het liefst! (15)
Uw boek is wáár, Brata Yoeda, treurig wáár! En toch, of juist hierom, wilde ik u gaarne voor zo'n ‘bevredigend’ vyfde treurspelbedryf bewaard zien. Vergeet uw zotten droom van Recht, arme jongen! Keer tot uw djati-vlotten en tygers terug... geloof me, 't zal u 'n verademing zyn!
Och, 't zou zo jammer wezen, als ge meer schreeft! Wie op uw ‘Feiten’ geen acht slaat, zal zich evenmin laten opwekken tot iets goeds, door wat ge daarop zoudt kunnen doen volgen. Integendeel. De schaamte over 't niet luisteren naar uw eerste woord, zou zich openbaren in mishandeling, zodra er bleek dat ge u verstoutte aan te dringen op afdoening.
Maar ik dank u hartelyk voor uw boek, en voor al 't leed dat ge doorstondt, eer 't schryven daarvan u mogelyk was. (30!) Ge hebt de Natie - die me niet kent, naar ik hoor - in staat gesteld my te leren kennen, en... wat in dit geval van gelyke betekenis is: zichzelf.
Uit uw boek, Brata Yoeda, kunnen de Nederlanders als in 'n camera obscura te aanschouwen krygen: welken poel van vuil ze in bescherming namen, toen ze voor Duymaer van Twist en consorten party kozen tegen Max Havelaar!