Volledige Werken. Deel 6. Ideeën, vierde bundel. Ideeën, vyfde bundel
1026.
Dubekarts boek, doortrokken van javanismus, is jávaas, byna javááns. Het riekt naar rampé, kenangan, tjempaka, melati, passer, landraden, waroeng, klapper-olie, paseban, amfioenkit en balé-balé: het is 'n wáár boek!
Deze laatste uitdrukking behoort gerechtvaardigd te worden. De schryver tast veel personen uit het officieel wereldje waarin-i zich bewoog, zeer fors aan. Hy legt hun 'n reeks van kwade praktyken te-last, die de gamme van 't boze vry volledig doorlopen, van dagelykse laagheidjes af, tot moord toe. We mogen dit alles niet zo voetstoots voor waar aannemen. Wie verzekert ons, dat hy zich niet nu en dan vergiste? In allen geval zou men de altera pars moeten horen, die wel hoogstwaarschynlyk zwygen zal... De Natie zou 't dulden!
...maar die toch dat zwygen enigen tyd kan volhouden, voor 't zou mogen gelden als confessie.
Dat onze Brata Yoeda door 'n Raad van Justitie en 'n Hooggerechtshof is veroordeeld tot gevangenisstraf wegens laster, geeft ons almede nog geen voldoend recht om hem voor 'n geloofwaardig persoon te houden. Er zyn wel eens mensen gecondemneerd, die inderdaad niet veel deugden...
*
't Zou dus getuigen van verregaande lichtzinnigheid, al de door den schryver geopenbaarde feiten zonder nader bewys voor waar te houden, maar... z'n ‘Feiten’ zyn wáár, z'n boek is wáár! Indien er, wat de hoofdzaken aangaat, in dat boek gelogen wordt, is de heer Agathon Marius Courier dit Dubekart de eerste schryver van ons land. Te verdienstelyker dan als zodanig, omdat-i juist genoeg schryversfouten maakt om z'n infernaal talent te verbergen.
En als-i niet loog, is hy 'n belangwekkend slachtoffer van 'n collisie tussen zekere eigenaardigheden in zyn karakter, en de misdaden van anderen.
Ik voorspel dat de wereld hem deze eigenaardigheden zwaarder zal toerekenen, dan aan de anderen hun misdaad.
Of ik ze in allen opzichte goedkeur, is nu de vraag niet. Misschien ook is de arme Brata Yoeda zelf er niet mee ingenomen. Men heeft z'n karakter en temperament, ja zelfs z'n liefhebberyen, niet altyd voor 't kiezen.
Om 't dan maar ronduit te zeggen, lezer, de heer Dubekart is 'n misbruikzoeker, 'n onrechtwreker, 'n onbezoldigd publiek ministerie tot tydverdryf. Myn smaak zou 't niet zyn! En waarschynlyk was 't ook de zyne niet. Ik kan me levendig voorstellen hoe hy, geplaagd, gesard, gemeden, uitgestoten, vervolgd, zwart gemaakt, voor ‘onfatsoenlyk’ verklaard...
We zyn er!
De heer Courier dit Dubekart is onfatsoenlyk! Dit zal wel waar zyn, want het wordt getuigd door de mannen die hy met open visier aanklaagde van misbruik van gezag, rechtsverdraaiing, concussie, simonie en moord. Met het oog op de aanstaande behandeling der Brata-Yoedase zaak, in Nederland, is 't systeem van verdediging der beschuldigden niet zonder de bekende taktische handigheid gekozen. Dubekart zal in Holland 't pleit verliezen.
Nu voor alsdan noteer ik hier, dat hy veroordeeld is wegens laster: ‘omdat hy zyn beschuldigingen niet kon staven met authentieke bewyzen.’
Het hangt nu van 'n letterzettersleerling af, 't woord ‘authentiek’ cursief te drukken, en dan zou er duidelyk te lezen staan, dat de veroordeelde lasteraar... wél beschouwd, de waarheid had gesproken. De overwinning die z'n tegenstanders op hem behaalden, is van erger soort dan die van Pyrrhus. Deze scheen nog 'n volgende te kunnen afwachten voor-i 't spel opgaf.
Het is den heer Courier dit Dubekart, een jong mens zonder titel, zonder rang, zonder middelen, zonder andere relatiën met de Maatschappy dan vyandelyke, iemand die in den ban was by ambtenaren en ambtenaarsgenoten, juist by dezulken alzo, tot wie hy zich wenden moest om de authentieke stukken te verkrygen, die hy meende in z'n proces nodig te hebben... het is hem in zulke omstandigheden niet gelukt, die authentieke stukken te produceren. Dit alleen blykt, wat zyn strafwaardigheid betreft, uit het geslagen vonnis. De booswicht heeft zich schuldig gemaakt aan 't niet overleggen van bescheiden die ‘men’ hem belet had in handen te krygen. Hoe is 't mogelyk dat ‘men’ hem slechts tot zes maanden gevangenis veroordeelde! Zúlke gruwelen, enz. De hardnekkigheid waarmee ‘men’ weigerde hem de herhaaldelyk gevraagde stukken af te geven, zou byna op 't denkbeeld brengen dat ze van groter bewyskracht waren, dan overigens uit des schryvers verhaal schynt te blyken. Ze geeft aanleiding tot het vermoeden dat de letterzettersjongen van zo-even niet zo heel verkeerd zou hebben gedaan, als-i 't woord ‘authentiek’ onderstreept had.
En, ook zonder die weigering! Er blykt, voor ieder die lezen kan, uit de gehele behandeling der zaak, dat het ook hier alweer ouder gewoonte meer te doen was, om op wettelyke wyze een kwestie te beëindigen, dan om recht te spreken. Dubekarts tegenstanders hebben meer reden tot klachte dan hy. Geen man van eer zal hem op grond van dat vonnis - 'n authentiek stuk toch! - voor 'n lasteraar houden. Hoogstens zal men hem verwyten dat-i zich inliet met zaken die hem - en nog niet eens naar áller opvatting van mensenplicht - niet schenen aan te gaan. Die anderen evenwel zullen moeite hebben zich te reinigen van de smetten...
Och neen! Ze zullen wel zo wys zyn, zich die moeite niet te geven. Hoofdzaak is, dat ze in 't genot bleven van traktement, pensioen, officiële consideratie. Zolang dit het geval is, zullen ze by 't Nederlands Publiek goed ontvangen worden. En de arme Brata Yoeda... hm!
Nu ja, 'n lasteraar is-i niet - of 'n authentieke slechts - maar wat baat hem dit, als-i geen geld heeft?
Ik raad hem ernstig aan, op Java te blyven. Wel zal-i ook dáár veel vinden van de bitterheid die hem in Nederland wachten zou - op verre na niet alles! - doch in dat verre gezegende land is de kans groter, dat deze of gene industrieel in z'n eigen belang hem ryst biedt voor de zeldzame speciaal-kennis waarvan-i bewys geeft. En... dáár hebben z'n vyanden althans één bondgenoot minder: den winter!