Multatuli.online


Van Fancy

Uw brief, lieve enige onbekenden, is terecht, en Mama draagt my de beantwoording op. Heel in den beginne namelyk - gylieden noemt dat: onlangs, naar ik meen - is Mama in den echt getreden met den Heer Logos, en van die verbintenis ben ik de sappige vrucht, indien 't 'n eerbare juffrouw geoorloofd is zich zo onbeschroomd-botanisch uit te drukken. Volgens 'n familieoverlevering waren ze van de wieg af voor elkander bestemd, maar de zaak had veel voeten in de aard omdat zy elkander wat na in den bloede bestonden. Er was dispensatie nodig. Zyt gy gehuwd, enige onbekenden? Zo neen, doet het niet. Ge kunt u niet voorstellen hoe omslachtig die kunstbewerking is. Er zyn allerlei papieren by nodig, doopcelen, geboorte-akten, bewyzen van afkondiging, toestemming van ouders en voogden... o, er is geen eind aan! Mocht ge soms 'n hulponderwyzer tegenkomen neemt dan heel beleefd al uw hoeden af. Tien tegen éen dat-i getrouwd is, en dus al die akeligheden als 'n held heeft doorgestaan. En nu noemde ik nog alleen de kalamiteiten van papier. 't Huwelyk heeft nog heel andere bezwaren, maar die sla ik over omdat het in 'n meisje mooi staat d' ignorer ce qu'elle sait, zoals Molière zegt. Toen Papa me laatst verzocht 'n schoon hemd voor hem gereed te leggen, hield ik my alsof ik hem niet verstond, en bracht hem met het onnozelste gezicht van de wereld 'n schoteltjen aardbeien. Zodat ik maar zeggen wil, heren, dat ge als deftige mensen u heel gerust met my kunt inlaten. Ik ben de fatsoenlykheid zelf.

Maar om nu op dat huwelyk terug te komen, waarnaar ge zo belangstellend vraagt. Van al die dokumenten hadden m'n ouwelui niemendal. Gedoopt waren ze niet, en geboren ook niet. Ook ontbrak het hun ten-enen-male aan de gebruikelyke voorouders die permissie moeten geven. Dat dokument was dus ook niet te krygen. Maar dispensatie werd gegeven omdat de minister, na lang mikroskopisch onderzoek, niet den minsten graad van bloedverwantschap kon ontdekken. De weinigen alzo die m'n ouwelui voor broer en zuster aanzagen, hadden zich - volgens den minster - vergist. Maar dat was niet genoeg. Holland in last over die andere stukken. Wat deden ze? Op eenmaal tra-den ze als gehuwd voor den dag, en ze lachten iedereen uit, die de wettigheid hunner verbintenis in twyfel trok. Ja, meer nog, zy beweren dat ze altyd getrouwd geweest zyn. Toch blykt ons telkens dat velen, in weerwil der herhaalde advertentiën, daarvan nog altyd geen kennis dragen. En weer anderen geven voor, 't huwelyk als onwettig te beschouwen. Maar dit menen ze niet. Het is maar om Papa te plagen, die veel vyanden heeft. Ook Mama is - in uw land vooral, beste onbekenden, maar dit kunt gy niet helpen - Mama is te uwent nooit zeer populair geweest. Ik geloof dat men dikwyls haar niet te best verstond, en - zoals 't dan gaat - men wreekt zich over eigen tekortkoming op 'n ander. Daarom werd Mama uitgekreten voor lichtzinnig - door de velen die uitsteken in zwaarzinnigheid, en voor oppervlakkig door al de mensen die hun gewoon verblyf houden in aard-middelpuntelyke diepte. En dan de praatjes dat het huwelyk myner ouders zo byster ongelukkig wezen zou. 't Is heus niet waar. In 't beste huwelyk komt wel eens iets voor, dat minder plezierig is dan de bruidsdagen, maar één bui maakt geen winter. Over 't geheel kan ik u verzekeren dat m'n ouwelui vriendelyke goedige wezens zyn, die nooit 'n vlieg kwaad doen. En ze leven heel wel met elkaar. Dit moogt ge gerust overzeggen.

Hoe dit alles zy, ik - vrucht - ben er nu eenmaal, en heb geen lust me weg te stoppen. Menen sommigen dat ik er niet had mogen wezen, ik zal my met hemelse gelatenheid in dat vooroordeel schikken.

Mama heeft het zeer druk, waarde heren, en ze belast my met het afdoen van verdrietige zaken, het departement waartoe de moeilykheid behoort die u aanleiding gaf tot het schryven van uw wanhopenden brief. Ik ben daartoe byzonder geschikt, meent ze, vooral omdat ik nooit 'n haarbreed afwyk van het te behandelen onderwerp. Een myner zusters die onlangs een koninkryk te hervormen kreeg, en toen begon met onderwys te geven in lezen aan de lui die zich verbeeldden die kunst te kennen... nu, nu, nu, Papa was er zo heel boos niet om. Maar anderen meenden dat ze afdwaalde. En nooit zal iemand dit van my zeggen. Reeds nu houd ik my ten volle overtuigd dat ge hieraan niet twyfelt. En al ware dit nog niet het geval, dan zult ge weldra... neen, 't is ondenkbaar.

Een tweede eigenschap die ik my zelf durf toekennen met maagdelyke zedigheid is dat ik nooit iemand plaag. Zo-even sprak ik van al de vliegen die niet door m'n ouwelui mishandeld zyn, en dit brengt me op 't denkbeeld, u te vragen of ge wel eens last hebt gehad van een hunner die 't in z'n kop had gezet 'n volkplanting te stichten op uw neus? O, m'nheer, hoe onrechtvaardig zoudt ge zyn, als ge my tot zoiets in staat achtte! Voor ik me aan 'n ongebondenheid van dien aard schuldig maakte... ik gruw van de gedachte! Welke ellendeling heeft dien laster 't leven geschonken, uitgebroeid, opgekweekt, de wereld ingezonden?

't Is te misdadiger omdat juist ik minder dan ieder ander neiging voel uw neus te omgonzen en te bevolken, ik die juist 'n byzonder dankbaar gevoel voor u koester. Ge zyt m'n weldoeners, myne heren. Sedert enigen tyd namelyk verkeer ik in de verveel- hyg- drang- smacht- en hooptyd die by jonge meisjes op de levensperiode der korte rokken volgt. Ik wil van hier, ik wil landen en volkeren zien, ik wil spanning, stryd, wryving. Ik verkies niet langer te leven zonder ongeluk, smart en vertwyfeling. Zie, waarde heren, daarom was my uw brief zo welkom. Gy kunt my helpen aan de heerlykheden die ik najaag. Als ge maar wilt!

De zaak is... neen, antwoord eerst of ge wilt?

Intussen noem ik me hoogachtend

de dochter van m'n Mama.