Multatuli.online


1157.

- Gut, hoe gek toch, dat al die mensen daar zo heen-en-weer dringen, zonder zelf te weten waarom, zeide hy.

- Och, ze hebben plezier in 't zingen en joelen, en in de voetzoekers... kyk, daar vliegt er weer een, paf!

Klik-klak! antwoordde 'n zevenklapper die z'n domicilie koos tussen 'n troep meisjes. Het gezelschap vloog met vermakelyken schrik uit elkaar. Wel zeker, voor wat anders waren die meiskes daar?

- Al dat volk is dronken, zei juffrouw Laps, en ik wou dat ze naar huis gingen. Ik begin slaap te krygen... 't is twee uur in den nacht, weet je!

- Och, nog 'n ogenblikje! verzocht Wouter. Ik heb geen slaap. Volstrekt niet! heus niet!

Hy begon weer angstig te worden voor haar vriendschap, en hoopte onwillekeurig dat uitstel hem de bondgenootschap van 't onverwachte brengen zou.

- Ik ben maar zo bang, m'n lieveling, dat je kou vat aan 't venster. Dát is het maar! Want de nachtlucht, zie je, na zo'n heten dag...

Volgt: al de bekende burgerlui's-praatjes over nachtlucht, ver-koudheid, rheumatiek en subietelyk doodgaan. Ze hadden nu evenwel dit goede gevolg, dat Wouter z'n jasje weer aankreeg, 'n verbetering van positie die hem straks zou te pas komen. O, die voorzienige Fancy!

- En zet ook je petjen op, m'n beste jongen. Ik wou voor alle werelds goed niet, dat de nachtlucht je-n-in 't hoofd sloeg, want... dat doet-i soms. Kyk, daar vliegt er weer een!

Amour à la plus belle,

Honneur au plus vaillant...

- Waarom zingen ze niet liever hollands! Wat hebben wy aan dat vreemde geseur? Begryp jy er wat van?

Wouter wist iets van de historie, en vertelde wat-i kon van den ‘schonen Dunois’ die zo byzonder veel Saracenen doodsloeg, en ter beloning trouwen mocht met de dochter van: ‘le comte son seigneur!’ Dat was toch plezierig in ouden tyd! Maar hoe beloonde men de ridders die al eenmaal beloond waren? En kregen ze in die dagen nog ander tractement dan 'n bruid? En hoe maakten 't de seigneurs, die geen dochter te begeven hadden? Welke seigneurs-dochter moest genoegen nemen met 'n ridder die maar 't meest Saracenen had doodgeslagen, op één na?

Wat al moeilyke vragen!