Multatuli.online


1197a.

Wat de Fantasieën van Busken Huet aangaat, dát is Kritiek! De heer Huet bepaalt zich niet tot de communicatie, dat zeker stuk hem al of niet behaagt - onze meeste critici schynen te menen dat Publiek nieuwsgierig is naar de maat van 't genoegen dat zy gesmaakt hebben - hy behandelt 'n schryver. Hoe eenvoudig het woord: ‘behandelen’ klinken moge, slechts zeer weinigen weten het te doen, of erger nog: ze geven niet eenmaal blyk van 't pogen, ze kennen den eis niet. Onder de ‘Litterarische Fantasieën’ zyn kunstjuweeltjes, waarby 't overgroot deel der verhandelde werken zeer diep wegzinkt, zó zelfs dat men betreuren moet, Huets critisch talent besteed te zien aan zaken die zoveel ingespannen studie geenszins verdienen. (Zie, byv. het stuk over den rymelaar Poot).

* 
Men verwarre myn zeer gunstig oordeel over dien arbeid - zonder toelichting zou ze slechts de waarde van 'n onbeduidende mededeling hebben - geenszins met 'n oordeel over des heren Huets meningen en uitspraken. Men kan in zeer veel gevoelens z'n tegenvoeter wezen, en toch erkennen dat hy uitstekende modellen van behandelingswyze geleverd heeft. Dit slechts is hier m'n bedoeling, en ik nodig ieder die wat leren wil uit, deze bedoeling te toetsen aan de lectuur van die ‘Fantasieën’. Het is 'n schande voor Nederland, dat men dien auteur niet zeer eerbiedig verzocht heeft, het onderwys in ‘Letterkunde’ aan een onzer hogescholen op zich te nemen. Maar... hy is geen doctor, geloof ik? Hy mag wel my onderwyzen - ik erken dankbaar dat dit het geval geweest is - maar geen jongelui. Des-te-erger voor die jongelui. In plaats daarvan wordt hun gedoceerd met hoeveel o's of e's men 'n woord mag larderen. Prosit!

Wat overigens de meningen van den heer Huet aangaat, moet ik vragen of wy ook hier soms met het quandoque dormitare te doen hebben? Diezelfde Busken Huet heeft onlangs aan den heer Vosmaer, naar aanleiding van diens ‘Vogels’ alle aanspraak op dichterlykheid ontzegd. Ik sta verbaasd over zo'n... vergissing. Indien de heer Vosmaer geen dichter is, moet ik naar school. Ik, en... zeer velen dan! By gelegenheid hoop ik hierop terug te komen. Thesis: ‘de werken van den dichter Vosmaer behoren tot de meest eerbiedwaardige, meest liefelyke verschynsels op 't gebied onzer letterkunde’.