Multatuli.online


1181.

Van dit alles wist Wouter niemendal. Met naieve verbazing trachtte hy de tirades van 't stuk te volgen. Ze bevielen hem niet, en byna klom z'n ontevredenheid op tot den moed, zich-zelf in staat te achten tot het leveren van iets beters. Vooral trof hem de verregaande leegte aan denkbeelden. De aan Ovidius ontleende handeling van 't stuk mocht dan in zekeren zin hoofdzaak zyn, tot het schetsen dáárvan waren geen tweeduizend regels nodig. Aan ‘gaan en komen’ waren meer verzen besteed dan aan menskundige ontwikkeling, of aan opmerkingen die de moeite van 't onthouden waard schenen. Zo gaat het meer. Is dát 'n dichter? vroeg Wouter. Neen, m'n beste jongen, dat is een van de 1001 naschryvertjes van andere lieden, die evenmin dichters waren. Rotgans werkte naar frans model. Z'n arbeid had dus noodwendig 'n dubbele fout. Die van de - zeer gebrekkige! - modellen eerst, en daarna die van 't nawerken. Dit geldt van onze gehele toneelletterkunde, en op zeer weinig uitzondering na, van onze litteratuur in 't algemeen. De uit luiheid voortkomende mening dat zekere ‘school’ behoort gevolgd te worden, en dat men ‘kunstregels’ moet in acht nemen, bederft alles. Er zyn geen kunstregels. De ware artist tekent de Natuur na, zo als die zich aan hém vertoont. Wie hierin oprecht naar juistheid streeft, is kunstenaar. Maar de heren vinden 't gemakkelyker, een printje na te trekken, waarop 'n ander - óók al 'n nátekenaar ván natekenaars - getracht heeft iets af te beelden. (250) Men kan evenmin iets goeds voortbrengen door 't volgen van modellen, als zich voeden met de spys die 'n ander gegeten heeft. (338, 795) Kunstbesef werkt van binnen naar buiten, en niet andersom. Een kunstprodukt dat op andere kunstprodukten gelykt, deugt niet. Wie hiervan meer weten wil, sla 't Naschrift by de Bruid daarboven op, dat meer waard is dan de hele Bruid. (Vooral ook 1262, vlgg.)