Multatuli.online

Volledige Werken. Deel 4. Een en ander over Pruisen en Nederland. Causerieën. De maatschappij tot nut van den Javaan. Ideeën, derde bundel

Een en ander over Pruisen en Nederland

Aantekeningen

Notities in handschrift

Causerieën

I

II

III

IV

V

VI

VII

VIII

IX

X

XI

XII

XIII

XIV

XV

XVI

XVII

XVIII

De Maatschappy tot Nut van den Javaan

Ideeën, derde bundel

541.

542.

543.

544.

545.

546.

547.

548.

549.

550.

551.

552.

553.

554.

555.

556.

557.

558.

559.

560.

561.

562.

563.

564.

565.

566.

567.

568.

569.

570.

571.

572.

573.

574.

575.

576.

577.

578.

579.

580.

581.

582.

583.

584.

585.

586.

587.

588.

589.

590.

591.

592.

593.

594.

595.

596.

597.

598.

599.

600.

601.

602.

603.

604.

605.

606.

607.

608.

609.

610.

611.

612.

613.

614.

615.

616.

617.

618.

619.

620.

621.

622.

623.

624.

625.

626.

627.

628.

629.

630.

631.

632.

633.

634.

635.

636.

637.

638.

639.

640.

641.

642.

643.

644.

645.

646.

647.

648.

649.

650.

651.

652.

653.

654.

655.

656.

657.

658.

659.

660.

661.

662.

663.

664.

665.

666.

667.

668.

669.

670.

671.

672.

673.

674.

675.

676.

677.

678.

679.

680.

681.

682.

683.

684.

685.

686.

687.

688.

689.

690.

691.

692.

693.

694.

695.

696.

697.

698.

699.

700.

701.

702.

703.

704.

705.

706.

707.

708.

709.

710.

711.

712.

713.

714.

715.

716.

717.

718.

719.

720.

721.

722.

723.

724.

725.

726.

727.

728.

729.

730.

731.

732.

733.

734.

735.

736.

737.

738.

739.

740.

741.

742.

743.

744.

745.

746.

747.

748.

749.

750.

751.

752.

753.

754.

755.

756.

757.

758.

759.

760.

761. Vervolg: publieke voordrachten.

762.

763.

764.

765.

766.

767. De algemeenheid van wanbegrip (541)

768.

769.

770.

771.

772.

773.

774.

775.

776.

777.

778.

779.

780.

781.

782.

783.

784. Raden en oordelen in verband met kansrekening. (541)

785.

786.

787.

788. Wysbegeerte een roeping van allen. (542)

789.

790.

791.

792.

793.

794.

795.

795a. Afkeer van arithmetische juistheid

796. Meeting te Batavia in mei 1848

797. Zekere theologieën. (554)

798.

799. Iemand die in zichzelf de nodige geschiktheid heeft. (554)

800.

801.

802.

803.

804.

805. Likdoorns

806.

807.

808.

809.

810.

811.

812.

813.

814.

815.

816.

817.

818.

819.

820.

821.

822.

823.

824. De onzedelykheid van de beloon-theorie in de opvoeding (561)

825.

826.

827.

828. Het onderwys (561, vlgg.)

829.

830.

831.

832.

833.

834.

835.

836.

837.

838.

839.

840.

841.

842.

843.

844.

845.

846.

847.

848.

849.

850.

851.

852.

853.

854.

855.

856.

857.

858.

859.

860.

861.

862.

863.

864.

865.

866.

867.

868.

869.

870.

871.

872.

873.

874.

875.

876.

877.

878.

879.

880.

881.

882.

883.

884.

885.

886. De schepping werd in weinig regels afgedaan. (563)

887.

888.

889.

890.

891.

892.

893.

894.

895.

896.

897.

898.

899. Het zyn liegt niet. (574)

900.

901.

902.

903.

904.

905.

906.

907.

908.

909.

910.

911.

912.

913. Vervolg: Onderwys, in verband met het godsbegrip en met de studie van den aard der dingen.

914.

915.

916.

917.

918.

919.

920.

921.

922. Het beoordelen der zedelykheid (589).

923.

924.

925.

926.

927.

928.

Naschrift bij den tweeden druk

Naschrift by den derden druk

Aantekeningen

Verantwoording

Een en ander over Pruisen en Nederland

Causerieën

De Maatschappy tot Nut van den Javaan

Ideeën, derde bundel

Alphabetische lijst van verklaringen


V

Ems, 30 Mei 1869

Ja, ik ben te Ems! Ik baad me hier in zeker vocht, dat door een gewoon mensenkind water genoemd wordt, maar wel beschouwd heel iets anders schynt te wezen. Daarom zal dan ook myn geschryf ditmaal rieken naar allerlei dingen met gekke namen. Men zal er dubbel-koolzure en fosforzure natron in ontdekken, Koolzure kalk, Kiezelzuur, Bariet, Magnesia, Zwavelzure Kali en Chloornatrium. De lezer die enigszins ervaren is in physiologische chemie zal hier en daar sporen vinden van Lithion, Ammon, Joodnatrium en Broomnatrium. Ja, van Broomnatrium vooral.

Dit laatste bestanddeel myner causerie van deze dubbelweek heeft zyn oorsprong te wyten aan den verraderlyken trek, dien 't ivoren balletje van de roulette myn friedrich d'or gespeeld heeft. Hy was myn ooilam, die friedrich, myn laatstgeborene, myn Benjamin!

Dat vervloekte balletje!

Indien er een hel is voor olifanten - waarvan ik niet zo heel zeker ben, omdat myn anaphysische kennis zich minder ver uitstrekt dan sedert een week myn bekwaamheid in de scheikunde - dan verzoek ik daarin een warm plaatsje open te houden voor 't beest dat uit z'n slagtanden dat balletje draaien liet. De jager die - God weet met wat gemene conniventie van wyfjes-olifanten - hem onder 't schot lokte... in de hel! En de ivoordraaier die 't balletje leverde... in de hel! En de croupier die 't met z'n lamzalig: ‘Messieurs, faites votre jeu!’ z'n baan injoeg... in de hel! En 't lieve meisje dat haar zakdoek vallen liet of op den grond wierp - want ze deed het expres, dat zult ge zien - ook zy...

Neen, in de hel hoeft ze niet, maar de waarheid is 't, dat ook zy schuld heeft aan 't rampzalig uiteinde van myn friedrich.

Ik zal u vertellen - à la rescousse, Fancy! - hoe dat in z'n werk is gegaan. 't Is een vreemde historie. Wie haar leest zal meteen te weten komen hoe ik geheel onverwachts knap genoeg ben geworden in scheikunde, om al die vreemde woorden te spellen, en tevens door welken invloed myn gemoed zo bezwangerd is met Broomnatrium.

Daar nu natuurlykerwyze de meeste myner lezers niet zo ver in chemie zyn als ik, wil ik beginnen hen enigszins op hun gemak te zetten door de edelmoedige verzekering dat zy zich daarover niet hoeven te schamen, en wel in de eerste plaats omdat lezers-onkunde een zeer algemene zaak is. Algemene schande nu, is geen schande. (Zie: Nederlandse begrippen en handelingen omtrent Indië.) Secundo: die onwetendheid biedt geen materie aan ter rechtelyke vervolging, en men behoeft zich nooit te schamen over dingen waarby geen deurwaarders kunnen worden te pas gebracht. (Zie: ut supra.) Ten derde is bedoelde onkunde een vry onbekend gebrek, en daar schaamte eigenlyk niets is dan een reflectie van de veronderstelde ongunstige mening onzer overburen, valt er niets te reflecteren indien die overburen niets van de zaak weten. Robinson Crusoë schaamde zich nooit. Ja, toen Vrydag by hem was. Maar zie eens Adam en Eva. Hun schaamte begon toen ze merkten dat er over de zaak gebabbeld was. Had die Cherub z'n mond gehouden, dan aten ze nog appelen. Maar er bestaat nog 'n oorzaak die myn lezers alle schaamte op dit punt zal uitwinnen. Ik wil met edele zelfverloochening hun 't middel aanwyzen om in een kwartieruur my te evenaren in scheikundige terminologie. (Ik ken nog meer woorden, maar kan ze op 't ogenblik niet spellen, daar ik myn boekje heb uitgeleend.) Dit middel bestaat in 't kopen van een Fremdenführer in Bad Ems und Umgegend, waarin men een allernauwkeurigste opgave vindt der weegbare bestanddelen van de Emser wateren... en van myn gemoed. Want dat is nu, zolang deze causerie duurt - één. De Broomnatrium... nu, dat volgt straks.

De analyse is gemaakt door den beroemden professor Fresenius, een geleerde van wien ik vroeger nooit iets gehoord had. Dat hy evenwel beroemd is, maak ik daaruit op, dat z'n naam op us uitgaat en derhalve als asinus kan verbogen worden. Om u terloops een bewys te geven van de nauwkeurigheid waarmede die man my onderzocht heeft: op 33.81588 bestanddelen besta ik, volgens zyn meting uit 6.78866 delen vrye koolzuur.

Is dat niet verbazend? Ik had het nooit durven denken dat ik zo zuur was. En koolzuur nog al! En vry bovendien!

Nu, ik wilde wel dat m'n andere delen even vry waren als die 6/33 koolzuur. Maar dat kan nu eenmaal niet, en men moet niet te veel verlangen. Wat overigens de zurigheid aangaat - kool of geen kool, dat laat ik nu daar - wie my drinkt uit de Augusta-bron, krygt nog meer zuur binnen. Of 't ‘vry’ is, weet ik niet. En uit de Kränckenbrunnen is 't nog sterker. Een oude dame die wat veel uit het laatste vaatje getapt had, verkoolzuurde en verjongde zo vreselyk, dat ze last kreeg van de onhebbelykheden harer kleinzoons, die haar als een buurkameraadje begonnen te behandelen. Nu moet het mens, om weer wat respect terug te winnen, my uit 'n ander bronnetje drinken, dat weer meer Broomnatrium oplevert.

Ik zal haar myn causerie te lezen geven.

Dus: myn friedrich, dat jonge meisje en 't balletje van ivoor. Ik hoop de zaak goed te vertellen, maar vraag verschoning voor 't geval dat ik nu en dan mocht afdwalen. Wanneer men op eenmaal zo onbeschryfelyk geleerd geworden is, valt het moeilyk z'n wetenschap te verstoppen.

Het allerbelangrykste van myn verhaal, of liever 't minst geloofwaardige, is: dat ik inderdaad een friedrich bezat. Ieder weet dat er op de begrotingen geen fondsen uitgetrokken zyn voor plichtsvervulling, en 't is dus een zeldzaam verschynsel dat iemand die zich daaraan schuldig maakte, over zo'n som beschikken kan. Hoe dit zy, ik bezat een goudstuk. 't Ding was iets minder geel en even rond, maar platter dan ik, en droeg op de ene zy - of 't hem plezier deed, weet ik niet - een pruisisch koningsgezicht. Ook aan den anderen kant zat een grote roofvogel op 'n paar gekruiste kanonnen. Die kanonnen beduiden dat men zeer vér dragende courage heeft. En 't kruis betekent een der alleen ware geloven. Indien ik nu in numismatiek even ervaren was als in scheikunde, zou ik rare dingen van dien vogel kunnen vertellen. Van ornithologie echter weet ik genoeg om allerlei opmerkingen te verzwygen over Bonds-klauwen en an-nexatie-snavels. Daar staatkunde de enige zaak is van menselyke wetenschap waarmede ik me in 't geheel niet inlaat, kan ik u niet zeggen of de koningskop op myn dierbaren friedrich een staartpruikje droeg, als in '85, of koetsiersbakkebaarden als later. Maar dit zal er weinig op aankomen, denk ik. De hoofdzaak is dat ik werkelyk een goudstuk tussen de vingers had, toen ik gisteravond de speelzaal binnentrad, en daarmede driehonderd en vyftig gulden winnen wilde.

Niets is gemakkelyker dan dat, lezer, en men moet juist den zeer byzonderen tegenspoed ondervinden, dien ik ondervond, om in zo'n eenvoudig plan niet te slagen.

Op de roulette te Ems zyn achtendertig nummers. Men behoeft slechts een stuk gelds te zetten op 't nummer dat uitkomen zal, om in één halve minuut 3500 procent te winnen. Wie nu tyd en lust heeft zich een paar voormiddagen in de week daarmee bezig te houden, is een ryk man. Dit was dan ook myn voornemen, en de zaak zou volkomen gelukt zyn als die jonge dame my niet gehinderd had.

Ik maakte my prettige voorstellingen van de toekomst en tobde alleen over de depreciatie van het geld, wanneer alle mensen even schatryk zouden zyn. Want dat ik ieder ryk maken wil, spreekt vanzelf.

Ik kneep dan myn roofvogel - ik noem dit woord in zuiver ornithologischen zin, en bedoel dus den arend - en mompelde, om 't niet te vergeten, het toverwoord dat zoveel algemeen geluk verspreiden zou, het fameuze getal 27. Want op dat nummer moest myn friedrich gezet worden.

Toen ik zo even kortelyk vertelde hoe men doen moet op aan een speelbank goede zaken te maken, vergat ik daarby te voegen hoe nodig 't is het nummer dat door het rollend balletje zal worden aangewezen, een ogenblik vooruit te weten. Doch dit bezwaar is niet groot. Men behoeft namelyk volstrekt niet te weten welke nummers morgen, aanstaande week, of een volgend jaar gelukkig zullen zyn. Neen, zó ver de toekomst in te zien is geen vereiste. Men bepaalt zich by 't éne nummer dat juist nu volgen zal, en zorge slechts het geld waarop men die miserable 3500 procent winnen wil, daarop te plaatsen één halve seconde vóór de croupier z'n: rien ne va plus! heeft geroepen. Nu, ieder weet hoe 'n kleinigheid een halve seconde is. Men moet een kniesoor wezen, iemand die te veel Broomnatrium gebruikt heeft, om daarin moeilykheden te zien. De zaak is allereenvoudigst. Door een kleine verschikking te maken in de volgorde der ogenblikken, kan men zich gewennen - als een speels hondje op 'n wandeling - een paar sprongen tyds vooruit te doen en dan op z'n weg terug te keren. Wie geen lust heeft in dat heen en weer huppelen, zou eens voor al 't hele leven à rebours kunnen nemen, en 't graf den rug toedraaien om zich in z'n wieg te laten begraven.

Met de fantasie, die vaardig over my wordt, zodra Fancy my een vertelling voorzingt, stel ik u voor de gehele wereldgeschiedenis aldus van achter af te laten beginnen. Wy maken dan een aanvang met de grote cataclysme die alles likwideert - sakkerloot, wat zal Von Beust in z'n schik zyn, en ik ook! - om te eindigen met de appelhistorie van zo even, en de geest op 't water. God weet wat vreemde dingen die Adam en Eva zouden vertellen van hun omgekeerd voorgeslacht. En wat 'n rare bybel zouden ze hebben: ‘In den beginne was er een heleboel, en nu is er niemendal’. Eén ding zou er logischer uitzien dan nu: gouden eeuw en onschuld ná verlossing. De tegenwoordige wereldbeschouwing is op dit punt nogal wanstaltig.

Nummer 27 dus. Ziehier hoe ik, na een paar schreden vooruit gedaan te hebben, op dat nummer terugsprong. Het getal drie is heilig. Wie dat niet weet is te dom om myn causerie te lezen. Wanneer nu drie heilig is, moet drie maal drie wel heel heilig wezen, dus: negen. En indien negen en drie beide heilig zyn, kan hun vereniging niet dan een allerheiligst product opleveren. Ergo: 27. C'est simple comme bonjour.

Wie nu menen mocht dat er aan de roulette geen heiligheid te pas komt, vergist zich. Heilige zaken zyn als suiker in een Duitse keuken. Men doet ze in alles - de suiker - by vlees, by augurken, in saus. Ik zal m'n schoenen eens aan Prof. Fresenius zenden, om 't smeer te analyseren. Ik ben zeker dat-i er suiker in vindt. De heiligheid... maar wat hoef ik meer te betogen. Als bewys voor de deugd myner methode heb ik 't succes, 't schoonste bewys dat er bestaan kan. Het heilige nummer is inderdaad op z'n tyd gearriveerd, maar...

- Beste markies, ik dacht wel dat er een maar volgen zou.

- Mevrouw, daartoe hadt ge slechts een zeer klein deel nodig van uw gewone scherpzinnigheid. Ieder weet dat heiligheid en mislukking ganz Siamesisch aan elkaar verbonden zyn. Daar hebt ge zum Beispiel de verlossing. Dat is ook een heilige zaak en wat heeft het geholpen? Het vlees is veel duurder dan op 24 December van 't jaar nul...

- De verlossing heeft geen vleselyke betekenis, markies.

- De vis dan! Er is geen aankomen in Den Haag. Alles wordt uitgevoerd. Te Keulen eet men onzen schelvis op.

- Die is er dan ook naar!

- Ganz süss, auf Ehrenwort! Dat zal u elke kellner kunnen verzekeren. Maar bovendien, toen ze ingepakt werd was ze niet duits-süsz maar hollands-fris, waarom stuurt men 't eten het land uit? Is dat Verlossing? Alles is even duur. En de hondenbelasting! En 't equivalent!

- Zyt ge wel zeker, markies, dat de geleerde Prof. Fresenius slechts sporen van Broomnatrium in u ontdekt heeft?

- 't Staat zo in myn boekje, mevrouw. Maar vielleicht is er een fout in zyn koolzuur. Zo'n breuk met een noemer van zes cyfers is een ding dat nauw luistert. Wat moet die man toch vreselyk heidenmässig geleerd zyn. En hoe of-i 't heeft aangelegd om al die kooldelen vry te krygen. Dat noem ik nu eens een ware verlossing. Maar die andere.

- Die andere heeft met vlees en schelvis niets te maken, markies. 't Is een vrymakinge des geestes.

- Ben ik dan niet geestig? Ben ik geen geest? En waar is de verlossing? Myn ziel is een ware Javaan van onvryheid...

- Doe als de viskopers, markies, en exporteer uw waar. Misschien vindt men ze süsz aan gene zyde van Moerdyk of Oberhausen.

- Wie weet! Maar nu moet ik vertrekken, zei de markies, terwyl hy de snuif, enz.

- Neen, eerst de geschiedenis van uw friedrich en die jonge dame...

- Er is iets spokerigs in myn verhaal, en 't gaat tegen den nacht...

- Wy zyn niet bang. Allons!

- In het voorjaar van 1839 had ik op 'n avond te veel garnalen gegeten in de chinese kamp te Batavia. Ook bami hadden we gebruikt, en kimloh. Ik zelfs rynwyn met selterswater. Sommigen onzer - althans zo werd me later verteld - dreven de matigheid zó ver, dat ze 't selterswater onaangeroerd staan lieten. Toen we naar huis reden in wagens met vierspan, zongen wy: Ma Normandie, en Jeune fille aux yeux noirs. Ik herinner me dit niet, maar kan 't verzekeren omdat we altyd die dingen zongen, wanneer we terugkeerden van een bami-party, en ik zie niet in waarom we dat toen zouden verzuimd hebben.

't Waren vrolyke dagen! De generaal De Eerens was pas gestorven en de graaf Van Hogendorp was, by absentie van den heer Merkus, aan 't bestuur. Maar niet daarom was 't zo vrolyk op Batavia. Wy waren jong!

Ja jong waren we, en er bestond nog een reden die op 't leven in Indië een anderen tint wierp dan daarover tegenwoordig geworpen is. Les dieux s'en vont, schreef ik in myn vorige causerie. Och, waar zyn de Indische goden heen, die Batavia zo gezellig maakten in de dagen myner jeugd! En de godinnen?

Maar ik beken dat de oudgasten toen ook al klaagden. Hadden zy daartoe zoveel recht als wy? Ik geloof het niet. Wat er al in hun tyd mocht veroverfatsoenlykt zyn in de zeden, zal toch wel niet halen kunnen by de verlammende werking der politieke verandering van 1848. Een vervloekt jaar!

Hoe dit zy, wy jongelui van 1839 waren vrolyk.

In 't naar huis ryden schynt er twist ontstaan te zyn. Later vernam ik dat een adelborst van de marine daartoe aanleiding had gegeven door de koppigheid waarmee hy zich obstineerde sinjo bobo te zingen op de wys van een scheepsdeun. Daar sommigen onzer meenden aan de eer van een paar baboes waarmee ze wel eens een praatje hadden gehouden, verplicht te zyn party te trekken voor de ware melodie - een portugees volksgezang, N.B. - verdeelde zich de inhoud van onzen wagen in twee partyen. De radicalen beweerden dat de adelborst, op zyn manier zingende, geen kamerlid in slaap zou krygen, laat staan een klein kind. De gematigden sloegen een middelweg voor: 't ene couplet scheeps, 't andere wals. Maar dat kon niet, omdat we van 't hele lied nooit meer hadden geleerd dan een enkelen regel, die nog vry kort is. De mannen van combinatiën bedachten een finesse. Sinjo bobo zou op z'n baboes kunnen gezongen worden, en bobo sinjo kon geadopteerd worden op den dreun: Van Delfshaven naar Schiedam, het duitse Eduard und Kunegunde. Er was een fractie die alle voorstellen verwierp, maar niets beters in de plaats gaf.

Wat myzelf nu betreft, ik had waarachtig te veel oedang gegeten. Te veel gedronken had ik niet. Ik kan personen die later excellent geworden zyn tot getuige roepen, dat er wel zes kruiken selterswater ongeopend mee terug gingen naar Goenoeng Sahari. Want daar moesten wy wezen. We hadden daar een groot huis gehuurd, waar veel koolzuur vry gemaakt werd. En de Broomnatrium was nog niet uitgevonden.

Och, als men 19 jaar is!

Ik neem deze gelegenheid waar om een kleine fout te berichtigen, die ik aantrof in professor Van Vlotens Bloemlezing. Ik kwam veel deugdelyk - deugdelyk, waarachtig! - te Batavia aan, in Januari 1839, en niet later zoals in dat boekje te lezen staat. Avis aux biographes! Of liever, laat de biografen me maar met rust laten. Men weet zeer weinig van me. Een denker zou dat kunnen opmaken uit het weinige dát men van my weet.

De twist in den wagen schynt geëindigd te zyn met een hevige commotie. Dit is de gewone loop als gematigden, schipperaars en knoeiers 't hoogste woord voeren, en dit was in onzen wagen 't geval. 't Was een ware Tweede Kamer. A force van alles te willen pleisteren en toestoppen en vergoelyken, was niemand tevreden. De koetsier werd van den bok gegooid, omdat hy geen schuld aan den stryd had en geen party koos. ‘Men moet toch iets zyn!’ riepen de partymannen. De teugels werden gegrepen door den onbekwaamste. Van Twist was nog - of nog niet eens - boeren-procureur, anders hadden we hem op den bok gekregen. Dit kon nu eenmaal niet, maar, toch vielen wy om.

Ja, we vielen om! Daar lagen we op Molenvliet, zowat tegenover de Prinsenlaan, waar ik den vorigen dag op de schutters-exercitie door den kommandant Lutjens - een hartelyken goe-den man toch, al was hy wat driftig! - wegens ‘verregaande excentriciteit’ van korporaal gedegradeerd was tot gemeen. Lieve god, ik was van den troep afgelopen om tjin-tjao te drinken. Ik zou 't waarachtig niet gedaan hebben als er een vyand in de buurt ware geweest. Maar in vredestyd! Is dat nu zo erg!

Toch heeft het me geen kwaad gedaan in m'n promotie, want 'n jaar of veertien daarna werd ik op eenmaal benoemd tot Overstekommandant van 't Ambonse corps, flink volk! Ik wou dat ik ze hier had, die schutters, die burgers van Amboina! Ik zou kans zien heel Ems in te pakken! Ems en de bank en myn friedrich...

- Juist, uw friedrich, markies. Dáárop wachten wy. Ge zyt er ver af. Bedenk dat ge te Batavia op Molenvliet in den slik ligt. Hadt ge u bezeerd?

- Neen, ik val altyd heel gelukkig. De sprong van Molenvliet op myn armen friedrich is niet zo groot als ge meent. Maar nu is 't waarlyk tyd naar huis te gaan. De spokery zal beginnen, en die vertel ik liever by daglicht. Tot later dus.