Ideën, zesde bundel
1175.
Het is my inderdaad onmogelyk, den lezer mee te delen welken weg Holsma's koetsier moest inslaan, om van de Aspoort den Kolveniersburgwal te bereiken, en wel zó dat-i de nog altyd verschrikte Kaatje kon afzetten by de Pietersens. Ook zonder me nu te beroepen op m'n volslagen gebrek aan lokaal-memorie - er is geen stad, vlek of dorp in de wereld, waar ik den weg weet - ga ik gebukt onder 'n onkunde die me byna geschikt maakt voor opgehemelde buitenlandse beroemdheid.
De overlevering beweert dat de Pietersburg door Hengist en Horstan geslecht is. Anderen zeggen dat Aeneas aan 't hoofd der trojaanse schuttery... neen, ik weet het niet. Ook in deze zaak
*
alweer, is de waarheidlievende lezer genoodzaakt te wachten op exotisch licht. Uit hollandse kranten vernam ik dezer dagen dat de onnavolgbare Victor Hugo wel eens van plan zou kunnen zyn, de wereld te begunstigen met 'n nieuw werk. Dáárin misschien zal men de nodige opheldering vinden. En zo neen, dan verwys ik naar de ryke bronnen van nederlandse wysheid die uit de monden sypelen van Macauley, Prescott, Stuart Mill, Lothrop Motley, en dergelyke beroemdhedens, allemaal warranted zoals Wouter's verfdoosje. Ze zyn gedurende 't leesseizoen te bevragen in 't eerste hoofdstuk van m'n ‘Specialiteiten’ - 'n hollands boekje maar - en, als 't mooi weer is, op 't Huis-ten-Bos, het buitenplaatsje maar van 'n kunstminnende hollandse koningin. Wat myn ontmoetingen by Victoria op Balmoral aangaat... daarvan later, als ik er zal geweest zyn.
Holsma's koetsier gaf blyk van 'n begaafdheid die we haast voor exotisch mogen houden, en dit deed zelfs z'n paard. Het stomme dier - evenals ik toch maar in Holland geboren - bleef met buitenlandse scherpzinnigheid staan op 't juiste ogenblik om de keukenmeid gelegenheid te geven tot uitstappen by de Pietersens. Niet zonder angst schoof ze Wouter's knieën voorby, en achtte zich gelukkig dat-i haar niet 'n beet meegaf tot afscheid. Wouter scheen te menen dat nu 't ogenblik was aangebroken om wat inlichtingen te geven en te ontvangen. Maar Holsma scheepte hem af. Hy toonde wel vriendelykheid, maar geen lust in vertrouwelyke mededeling. Toen de jongen 'n verward verhaal begon van z'n ontmoetingen, viel hy hem in de rede:
- En... ik heb gehoord, je zult in den handel gaan?
- Ja, m'nheer... overmorgen!
- Nu, dat is zo kwaad niet, als je maar in goede handen valt. Ze moeten je veel laten werken! Dat 's heel nuttig voor 'n jongen als jy...
En, als bevreesd dat Wouter zich zou beginnen aan te zien voor wat byzonders:
... nuttig voor iedereen, voor álle jongelui! Op jouw jaren zyn ze allen hetzelfde, en hebben gelyke behoefte aan arbeid en inspanning. Alle jongens moeten veel werken, en meisjes ook, en... alle mensen!
Wouter kende zichzelf niet, en kwam dus niet op de gedachte dat de dokter bezig was hem 'n geneesmiddel in te geven. Maar wel bespeurde hy, dat de tyd van opheldering nog niet was aangebroken. Zonder nu juist te menen dat Holsma hem die geven kon, was 't hem reeds 'n ontlasting geweest iets te mogen verhalen van z'n wedervaren, al wist-i dan nog niet recht hoe hy den lapsischen aanval op z'n deugd zou overspringen, wat toch z'n ridderlyk plan was.
Nog eens begon hy. Maar alweer brak de dokter z'n relaas af, door by de gebakken aardappels reeds, hem toe te voegen:
- Och, zulke dingetjes overkomen iedereen. Er is niets vreemds in. Hoofdzaak voor 'n jong mens - en voor oude mensen ook! - is dat ze veel arbeiden. Het schynt nog al te waaien vandaag... Hiermee moest Wouter genoegen nemen. Dat er wind aan de lucht was, is de zuivere waarheid. Helaas... had het gister maar willen waaien! Dan immers was er behoorlyk gehardzeild op den Amstel. Dan zou niet het volk dat zich verveelde, uit jolige baldadigheid naar de Botermarkt gestroomd zyn, en daar...
Toch niet! Die éne zevenklapper van prinses Erika kon niet gemist worden. Lezer, bedenk eens...
Neen, neen, 't was zeer wys van de Voorzienigheid, dat er gister geen zuchtjen aan de lucht was. Eén graad atmosfeerdrukking minder, en 't venster van juffrouw Laps ware gesloten geweest! De noodlottige gevolgen...
Alweer niet waar! De hele zaak was - dús of zó aflopend - van weinig betekenis.
Maar men ziet uit dit alles, dat de dogmatiek der doeleinden, de beoefening van de betekenisleer der opdatten, 'n allermoeilykst vak is.
Wanneer de rivieren niet werden warm gehouden door 'n dekkleed van ys, zegt zeker ‘Natuurkundig Schoolboek’ zouden ze... bevriezen. Ziedaar, voorzienigheids-prekers, in weinig woorden de karakteristiek der teleologie!