Ideën, zesde bundel
1174.
Maar ons heen-en-weer geslingerd plantje was nog op-verre-na 't kompas niet rond geweest. Ik houd Diogenes, met z'n: ‘phuteuoo anthropon!’ voor 'n bluffer. Het is waarlyk zo'n gemakkelyke taak niet, 'n mens te poten, en onder de hoveniers die deze tak van nyverheid uitoefenen, zyn er waarlyk velen die groter behoefte aan kastyding hebben dan hun plantsoen.
Wat Diogenes aangaat, Bayle beweert dat slechts moderne schryvers hem dien tekst in den mond leggen, en dat zowel die woorden als de omstandigheden waarin ze zouden gesproken zyn, voor apocrief moeten gehouden worden. Mocht dit het geval niet zyn, dan komt het me vreemd en jammer voor, dat er onder de omstanders op de Atheense markt niemand was, die den ‘wysgeer’ terechtwees met 'n hartig: ouk anthropon, kune, kunon phuteueis! En men had er kunnen byvoegen dat z'n vader niet ánders gedaan had.
De lezer herinnert zich misschien dat ik, voor jaren reeds, de vraag opperde: wát toch zovelen beweegt, kinderen te houden? (438) Men ziet wel dat Diogenes m'n Ideeën niet gelezen heeft. Zo zyn er meer, wat soms te betreuren is.