Multatuli.online


1017.

't Spyt me dat ik Tacitus reeds genoemd heb. Door 't verzwygen van dezen naam, had ik kans gehad 'n weddingschap te winnen. Ik zou den lezer gevraagd hebben, welke Geschiedschryver wettig eigenaar is van den bekenden aanloop, waarmee zekere ‘Nederlandse Historiën’ beginnen?

Misschien had ik tóch verloren, daar ik voorbarig genoeg was in 731 te waarschuwen tegen mis-raden.

Om dat nummer in 't voorbygaan te rechtvaardigen, volge hier een kleine concordantie, waaruit men leren kan hoe vreemd er soms is omgegaan met het begrip: oorspronkelykheid, en hoe er te allen tyde copieën zyn verkocht voor origineeltjes. De zeer deugdzame Hooft was niet meer of min dan 'n litterarische zakkeroller. Dat-i niet overal zo letterlyk als in dien aanhef Tacitus naschreef, spreekt vanzelf. By 't verhalen van specifiek-hollandse gebeurtenissen, was-i wel genoodzaakt zich nu-en-dan te bedienen van iets als hollandse taal en uitdrukkingswyze. Toch stal hy overal zoveel als hem maar enigszins mogelyk voorkwam, en by voorkeur de manier die hy voor styl uitgaf, een kunstje dat ook thans nog geen gebrek heeft aan beoefenaars. Dit is dan ook de reden waarom ik het de moeite waard vind, by deze gelegenheid eens: houd den dief! te roepen...

Overal worden de lonen van 't arbeidsvolk verhoogd. Ook van de metselaars immers? Welnu: faites vous maçon, si c'est là votre talent! Dat is 'n eerlyk beroep, heren! (51)

Ziehier de beloofde concordantie:

P.C. Hooft, schryver van de ‘Nederlandse Historiën’. P.C. Hooft, vertaler van Tacitus' ‘Historiën sedert Neroos aflyvigheit’.
Ik gaa een werk aan, dat opgeleid (?) is van lotwissel en meenigerley geval. Ik gaa een werk aan, vol allerlei geval.
...bitter van twist; warrigh van muitery; bekladt van moorddaad buiten de baan des kryghs; wrang van wreedtheid, zelfs in pais. ...bitter van stryden; twistig van oproer; wreed in de vreede zelve.
...voorspoedt, teghens, thans vreede met uytheemschen. ...voorspoedt in 't Oost... Brittanje voltemt.
...strax inwendige partydigheit, en oorlogh daaruit ontfonkt. ...drie burgeroorlooghen, en meer uitheemschen, en doorgaands vermengd.
...voorts verstooren van steden, scheuren van kerken, verwoesten van landschappen, zeeden en godsdienst. ...steeden verzonken oft overstelpt. De overvruchtbaare oordt van Campanië, en de stadt zelve verwoest door den brandt, d'overouwde tempelen verteert... de tempelzeeden bezoedelt.

...alle oorden van Europe vervult met ballingen... feller woeden ten hoove. ...de zee vol ballingen... yslyker in stadt gewoedt.
...afkoomst en middelen voor misdaaden gereekent, en geen gevaarlyker ding dan de deught. ...adel, rykdom... voor halszaken gereekent, en geen bederflyker dingh dan de deught.
...ook van schudden (?) en schalken 't verheffen immer zoo haatelyk als hunne schelmeryen: terwyl zommige, aan bisdoomen en priesterlyke hoogheit, andere aan wereldlyke ampten en eeren, als in roofgoedt geraakt, alles dreeven en droeghen. ...immers zoo haatelyk waaren ook de vergeldingen der aanbrengeren, als hunne schelmstukken: dewyl dat eenigen hunner aan Priesterampten en Burgermeesterschappen als aan roofgoedt geraakt, anderen aan Steedehouderschappen en inwendige moogenheit, alles dreeven en droegen.
...burgher tegens burger, maagh tegens maagh, opgehitst, en dien 't aan vyant gebrak, van zyne vrienden verraaden. ...door haat en vrees werden de slaaven teegens hunne heeren, de vryelinghen teegens hunne meesters opgemaakt; en dien 't aan vyanden gebrak, door hunne vrunden verdelght.
... schelmerye verzelschapt van schamelheyt, vinniger gewraakt dan 't stuk eyschte. By moogenheyt weyniger onoorbaar gereekent. Den maghtigsten toegeleit als eer. Vernuft buyten de wet gedronghen, niet zonder vernuft in 't uytdenken van middelen ter smooringhe. Kunst met kunstighe treecken gedoodt, en Voor deze passage vind ik niets concorderends by Tacitus. Ook kan ik de bladzyde niet opgeven, waar ze by Hooft te vinden is. Misschien is ze van 'n anderen schryver, en van later datum.
Het laatste nummer dezer concordantiën evenwel, is weder ontleend aan de Nederlandse en Romeinse Geschiedenissen.

mangel aan vroed beleydt door linx vertoon van deftigheyt geboet. 't Boekschryven garstigh vermenigvuldight, ten koste der hebbelykheid van 't verstaan. Daadwerk uyt den weeghe geperst door klank, en aaperye gauwlyx tot oorspronkelykheid overstempelt. Zaamelingh van rykdoom lofwaart gekeurdt, der openbaare zeede ten brokkelighen stut. Armoedt van ziel 't gemeene peil, en uitzonderinghe als heillooze breuke van gewoonheid gelastert.
...niet zoo onvruchtbaar een tydt is 't nogtans van deughden geweest, oft zy heeft ook stichtelyke exempelen voortgebraght. ...nogthans is d'eeuwe zoo onvruchtbaar van deughden niet geweest, oft zy heeft ook stichtelyke exempelen voortgebraght.

Dit zal wel genoeg zyn. Die Hooft was geëerd. En de arme Vondel, de man die te goeder trouw z'n eigen ziel gebruikte, en wegschonk in z'n geschriften, werd - godbetert! - by de gratie van Heren Burgemeesteren, te werk gesteld als suppoost by de Bank van Lening te Amsterdam.

Zo ging 't... in die dagen!

Ik behoef immers niet te zeggen dat dit alles geheel veranderd is? Wel zou men ook thans nog 'n kunstemaker als die Hooft vereren, als-i maar Drost was, Baljuw van Gooiland, Ridder van St Michiel - en dus, met baker Stotter, heel in 't fatsoenlyke! - maar men zou geen ambt geven aan een dichter. Waarlyk, er is vooruitgang.