Ideën, zesde bundel
1162.
De oorzaak zal wel hierin gelegen hebben dat-i slechts wist wat er geschied was, en verzuimde zich rekenschap te geven van den samenhang, zowel der gebeurtenissen, als van z'n aandoeningen. Hy was als iemand die den ogenblikkelyken barometerstand waarneemt, en daarby vergeet het voorafgaande in rekening te brengen. Een door styging bereikt standpunt heeft 'n andere meteorologische betekenis, dan datzelfde standpunt als resultaat van daling. Gebeurtenissen, aandoeningen, en zelfs zedelykheid, zyn onderworpen aan de algemene wet der traagheid. Wie zich toelegt op genezing van 'n fout, en ten halve geslaagd is, staat hoger dan 'n ander die in gelyksoortige fout verviel en daarin afdaalde tot hetzelfde peil. Wat by dezen gegronde reden geeft tot bezorgdheid, kan in den ander gelden als hoopvolle verbetering. Iets dergelyks bepaalt den graad van geluk en tegenspoed, of althans den indruk daarvan. En slechts met dien indruk hebben wy te doen. 't Was karakteristiek van Wouter, dat-i - niet tevreden met z'n veronderstelden rykdom - zich zoveel moeite gaf z'n kapitaal na te tellen.
En de uitslag was niet volstrekt geruststellend. Hy wist de byomstandigheden niet aan elkaar te knopen, die hem gelukkiger maakten dan hy-zelf verklaren kon, doch welker invloed duidelyk kan gemaakt worden voor ieder die niet zo van naby in 't gebeurde betrokken is. Men ziet zichzelf niet, en geeft zich maar zeer gebrekkig rekenschap van den samenhang der gebeurtenissen en aandoeningen die ons buitengewoon gevoelig maken voor zekere indrukken. In elk ander tydsgewricht van z'n leven, na ándere voorbereiding, op 'n ándere plaats, en te-midden van ándere omgeving, zou 't nachttoneeltjen in die vuile herberg, waarby Wouter 'n hoofdrol speelde, hem veel minder sterk hebben aangegrepen. Tot zelfs de nawerking van Fockinks likeur - zo ontzenuwend anders! - verhoogde het schynbaar of wezenlyk gewicht der zaak. Juist de uitputting die op zulke opwekkingen volgt, had hem tot buitengewone krachtsinspanning gedwongen, toen-i zyn Femken in gevaar meende te zien. En opnieuw voelde hy zich vernietigd na 't ondergaan der blyken van haar verachting. Wie dáár niet bezweek, moest zéér veel veerkracht ontwikkelen, en deze ontwikkeling zelf was 'n oefening in kracht. Na Fockink, het dringen door die menigte! Na die inspanning weer, haar... glimlach aan 'n ander, haar verachting voor hém! Toen had-i geschreid als 'n kinderachtig jongetje, hy die even tevoren zich dapper geweerd had als 'n man. En, ná deze reeks van Rückschläge en défaillances - ik zoek 'n goed hollands woord voor de hier bedoelde moed-smorende ontkrachting - na dit alles hield z'n gebogen ziel spankracht genoeg over, om hem weg te slingeren uit z'n donkeren schuilhoek en, neervallend voor Femke's voeten, haar te bezweren: ‘Femke, Femken, ik ben hier... ik, Wouter! Om godswil, ga met die vreemde mannen niet mee!’
Dát was het! Dáárom voelde hy zich zo gelukkig.