Ideën, vierde bundel
Vyfde bedryf
De Walbourg alleen (linker voorhoek) en bezig met tapisseriewerk. Niet te spoedig na 't ophalen van de gordyn, de Koning (zwart jasje) haastig door de achterdeur binnentredend. Hy loopt snel op de linker zydeur toe.
Koning,
De Koningin is binnen?
De Walbourg,
Hare Majesteit
Reed uit, doch is misschien terug.
Koning,
Ga zien!
Koning,
Van Weert schynheilig? Nu, dat ziet men meer!
Maar dat ikzelf een ogenblik kon menen...
't Is onvergeeflyk! Zy, zo fier en edel,
Zy die het hart zo hoog draagt... foei, foei, foei!
Ik schaam my over 't al te zot vermoeden!
Maar wie kon gissen dat Van Weert... zo raide,
Zo'n overdeftig man, zo'n zedepreker,
Zich inliet met een vrouw van lagen stand?
Toch blyft m'n argwaan schandlyk, en ik zoek
Vergeving... die ze my niet schenken kan,
Omdat ik... haar niet zeggen durf, waarvoor!
Koning. De Walbourg.
De Walbourg
De Koningin is nog niet van haar toer
Terug. Verkiest uw Majesteit, dat een
Pikeur... ik weet den weg dien ze afkomt...
Koning
Neen,
Dat is niet nodig. Ik kom straks terug,
En ga wat wandlen in het park...
Zeg dat ik...
Wie vergezellen haar?
De Walbourg
De moeder van
Uw Majesteit, de dame van den dag,
En prins Spiridio.
Koning,
Zeer wel! Zeg... dat
Ik hier... geweest ben, en... terugkom, en...
En dat...
De Koningin is immers wél?
En... goed gestemd?
De Walbourg
O, Sire...
Koning,
Juist! Ik ook!
Zeg dat ik haar... zeg dat ik... nergens liever
Met wandlen my vermaak, dan in haar park.
't Is alles hier... zo smaakvol ingericht!
De lucht is... reiner dan, dan... ergens elders!
En zeg vooral...
Hoe kan een ander zeggen,
Wat ik niet onder woorden brengen wil!
De bloemen staan hier prachtig in den tuin,
En alles stemt... zo... geef de Koningin
Die roos, en zeg haar dat... ikzelf die plukte,
En dat ik haar verzoek...
Verdoemd!
Adieu!
De Walbourg.
De Walbourg
Welnu, Spiridio?
Spiridio
'k Heb hare Majesteit
Het schandstuk blootgelegd, zo goed ik kon,
Doch zy wist byna alles, vóór ik sprak.
De Walbourg
O, zeker!
Spiridio
En wat zal ze doen?
De Walbourg
Ze zal
Het kwaad in goed verkeren... 'k weet niet, hoe?
Maar zeker is het, dat ze wél zal doen!
Ze wacht Van Huisde hier, en 't meisjen ook.
Spiridio
Maar ik begryp niet, hoe ze... zonder zich...
De Walbourg,
Te... verontschuldigen? Gewis, dat mag ze niet!
En ook, dat zál ze niet!
Spiridio
Maar... zonder zelfs
De zaak te noemen, want reeds dát is moeilyk!
De Walbourg
Ge noemt dit moeilyk? Zeg: onmogelyk!
Daartoe zou zich gewis haar mond niet lenen!
Maar wees gerust! Zy zal in 't ryk gemoed
Het middel vinden, om te doen verstaan
Ook wat niet rein genoeg is voor haar lippen!
Lakei,
De heer Van Huisde meldt zich aan, en zegt
Dat hare Majesteit hem wacht.
De Walborug,
Ge wilt
Misschien een andren weg uit? Door den tuin?
Spiridio
O, neen! Van Huisde mag me hier zien, en
Het weten dat... m'n levenslust, m'n...
De Walbourg
Geest,
Kom, zeg het maar!
Spiridio
Welnu, dat ik, en wat
Er in my is, geen deel heeft aan...
De Walbourg
Aan schelmery!
Dat staat je goed, Spiridio!
Laat binnen!
De Walbourg. Van Huisde. Deze staat op den achtergrond in 't midden.
Van Huisde,
Uw dienaar, freule! Hare Majesteit
Heeft my ontboden, en ik kom...
De Walbourg,
Een stoel!
Van Huisde
Maar freule, ik hoop toch dat... (hoe vang ik aan?)
Het was vandaag iets minder guur, maar toch
Zo warm niet, als 't wel wezen kon.
De Walbourg,
Ei, zo!
Van Huisde
Hoe maakt het uw papa, de generaal?
De Walbourg.
Heel wel.
Van Huisde
Nog altyd even vrolyk?
De Walbourg,
Ja.
En eerlyk ook.
Van Huisde
De freule badineert.
De Walbourg,
O, neen!
Van Huisde
't Geval is epineus. Ik meende...
De Walbourg,
U meende dat het wel nog warmer kón?
Dat is een schoon geloof, m'nheer Van Huisde.
Van Huisde
De zaak is ernstig, freule...
De Walbourg,
Zeker!
Van Huisde
Als
Niet Hesselfeld uit haat, en... om Van Weert...
De Walbourg
Heeft u den man gezien, die u dien stoel
Daar bracht, m'nheer van Huisde?
Van Huisde,
O ja, maar... wat
Beduidt die vraag?
De Walbourg
Ik wilde u zeggen... dat...
Die man een eerlyk man is. Anders niet.
Van Huisde,
Men zou... ik wil... ik moet... het is verbazend!
Ik ben, geloof ik, woedend. En ik zou,
Als niet een grondbeginsel me weerhield...
Dan zou ik... ja, dan zou ik razend zyn!
De Walbourg. Hanna. Albert. Herman. Van Huisde. Louise.
Louise,
Weest niet verlegen, kindren!
Neemt dáár plaats!
Die dame kent ge! 't Was m'n zuster, die
Zo'n tandpyn had... ge weet wel? Deze heer
Is... een notaris. Hy mag alles horen -
Ja zelfs, hy moet het horen! - wat ik zeg.
Eenvoudig is 't! Ik heb u hier geroepen,
Om u, in zyne tegenwoordigheid...
Een blyk te geven van m'n achting. U...
De hand! En u...
De hand!
En u... een kus,
Myn Hansje!
Gaat nu zitten, dáár, en luistert!
En wat ge niet terstond begrypt, zal later...
Neem plaats, m'nheer van Huisde! Ik was zo vry
U hier te ontbieden, om een u verzoek
Te doen, dat...
Van Huisde
Majesteit...
Louise
Blyf zitten. Ik
Heb van uw roem als rechtsman veel gehoord
En wilde...
Van Huisde
Majesteit...
Louise
Blyf zitten. Eerst
Iets anders nog: hebt ge verstand van vlinders?
Van Huisde
Maar, Majesteit...
Louise,
Blyf zitten. Hebt gy ooit
Zo'n beestje, fladdrend, tegenstrevend, op
Een schyf van kurk genageld? Blyf toch zitten!
Dat is voor sommigen een groot vermaak...
Ze noemen 't, meen ik, entomologie.
Men stoort zich, schoon het diertje niets misdeed,
Niet aan z'n angstig spartlen. Met een speld
Prikt men 't meedogenloos door 't lyfje heen...
Een slecht entomoloog, die dit niet kan,
En die zich roeren laat door de onschuld van
Zo'n beestje! Als 't nog een slang was, of een wesp,
Een schorpioen, een pad, een adder... dan, ja dan,
Dan zou ikzelf - wie weet! - het naaglen op
Een plank, en my niet storen aan 't gespartel,
En slaan met vaste hand den priem door 't hart!
Van Huisde
Maar, Majesteit...
Louise
Blyf zitten. Nu ter zake!
't Is u misschien bekend, dat m'n vermaak,
Hier op Louise's Rust...
Van Huisde
Ik bid u, Majesteit,
Het was uit bestwil... en ik meende...
Louise
Ook ik
Doe alles wat ik doe, uit bestwil, schoon
Men daarmede een chaussee plaveit die niet,
Precies ten hemel leidt, m'nheer Van Huisde!
Uit bestwil dan, vermaak ik me zo goed
En kwaad ik kan. Ik slaap, en droom, en eet,
En drink, en lees, en schryf, en ryd, en wandel,
Ontvang bezoek...
Van Huisde
Maar, Majesteit...
Louise,
Ga zitten!
Helaas, aan al dat tydverdryf komt eens
Een eind! De geest, de ziel, 't gemoed...
Al wat ik u van ziel en hart kon zeggen,
Weet gy zo goed als ik, m'nheer Van Huisde...
Van Huisde
Maar, Majesteit, ik dacht, ik meende...
Louise
Blyf
Toch zitten! Meen niet, dat ik u verzoek
Om een verhandling over fysiologie,
Om psychologische vertogen, neen!
Noch om een studie over zeedlykheid,
Of preken over eer en deugd, o neen!
Al zy 't dan dat gy in dit alles zeer
Ervaren zyt...
Van Huisde
Ik kan uw Majesteit
Verzeekren...
Louise
Blyf toch zitten, en verzeker
Niet meer dan aan een wysgeer past. Ik gis
Dat ook filosofie uw vak is... maar
Het Recht, de Rechten, is toch hoofdzaak, niet?
Van Huisde
Voorzeker, Majesteit, maar...
Louise
Blyf toch zitten!
Ik heb u een bekentenis te doen,
Iets zeer vertrouwlyks, iets, iets... dat men niet
Dan aan dezulken openbaart, wier eer
En rechtsgevoel...
Van Huisde
O, Majesteit, m'n dank...
Louise
Dat 's wél! Maar blyf toch zitten, Doctor Juris!
Ik zeg u dan... De Walbourg weet het, maar
Zy is ook de enige! Ge kunt toch zwygen?
Van Huisde
O, Majesteit, die eer... m'n woord...
Louise
Blyf zitten.
Ik zeg u dan... maar 't valt me waarlyk zwaar,
En 'k reken op uw eer, m'nheer Van Huisde...
Blyf zitten toch! De zaak is, dat ik my,
In weerwil van dat slapen, ryden, lezen...
De zaak is dat ik... me verveel, ziedaar!
Het is er uit!
Van Huisde
Maar, Majesteit...
Louise
Blyf zitten.
Hebt ge in m'n park, daar, rechts van de inrylaan,
Dien vyver wel gezien, met karpers?
Van Huisde
Ja,
Maar... Majesteit...
Louise
Blyf zitten. Hoor my aan,
En toon u m'n vertrouwen waard. Toen ik
Het eerst de kwaal die me verteert, ontdekte,
Beproefde ik vele middlen tot herstel.
'k Studeerde uit wanhoop in de Aglaia. Toen
Las ik proces-verbalen van... ge weet wel?
Geachte-sprekerswysheid, en... en... en...
Gyzelf waart... spreker, meen ik, en... geacht,
O zeer! Dit weet ik. Maar m'n kwaal weerstond
Den breden stroom van wysheid en geachtheid:
Zo'n kwaal is dom, dit ziet ge. Maar... qu'y faire?
'k Heb daarop troost gezocht by vogels,
By lysters, vinken, kraaien en kanaries,
By eksters, beo's, spreeuwen, papegaaien...
Och alles zonder baat, m'nheer Van Huisde.
Ten einde raad liet ik dien vyver graven,
En plaatste daar een tal van karpers in...
(Oók schepsels die niet schittren van vernuft,
Helaas!) Hebt gy verstand van karpers?
Van Huisde
Neen,
Doch als uw Majesteit het wenst, zou ik...
Louise
Zoudt gy verstand van karpers kunnen krygen?
Dit eis ik niet, het waar te veel verlangd.
In wou alleen... ja dit nog: ook die vyver
Verveelde my. Zo'n vis, geacht misschien
By medekarpers en consorten, en expert
In zaakjes die... kortom, ik vond geen baat!
En daarom nu, en désespoir de cause,
Zoek ik op 't ogenblik - ge raadt het al! -
M'n troost in en. to. mo. lo. gie:
blyf zitten!
Maar ook aan dat vermaak komt eens een eind,
En bovendien... 't is jammer van de spelden!
Wat anders dus! Ik zocht, en zocht, en vond
Een onderwerp tot tydverdryf... uniek,
Grossartig, majestetisch, impayable!
Ik wil - het plan is stout, maar 't lacht me toe -
Me wyden aan het vak waarin gy uitmunt,
'k Wil in de Rechten, of in 't Recht, studeren.
(Die domme karpers! Nu, de vyver wordt
Gedempt.) Wilt gy in 't Recht m'n leraar zyn?
Van Huisde
Maar, Majesteit...
Louise
Blyf zitten. Ik begryp
Wat ge my vragen wilt? Of ik latyn
Versta? Och, bitter weinig. Is dat nodig?
'k Heb hier 'n woordenboek... a, absque en abacus,
Ambages... zyn die nodig by de Rechten?
Ambitio, ambire, rondgaan... hè?
Ambire... slentrend rondgaan uit ambitie?
En... alibi! Wat is dat: a-li-bi?
Me dunkt, het is een zonderlinge taal,
We kunnen dat latyn wel overslaan.
Wilt gy m'n leraar zyn, m'nheer Van Huisde?
Van Huisde
Maar, Majesteit, ik weet niet...
Louise,
Hoe? Ik hoop
Toch, dat ge weet wat Recht is!
Van Huisde
Majesteit,
Ik smeek u...
Louise,
Smeken hoort by Recht niet,
Dit weet ik zonder abacus, goddank!
Houd me niet voor nog dommer dan ik ben,
Al vondt ge my wat zwak in a, ab, abs,
En in het juist begrip van alibi.
Wat is een alibi? Kom aan, laat horen,
Wat is een alibi, m'nheer Van Huisde?
Van Huisde
Graaf Otto...
Louise,
Graaf Van Weert is eerlyk man,
En heeft met alibiën niets te maken.
Ik vraag aan U: wat noemt ge 'n alibi
In uw latyn of in uw Rechten? Hoe,
Ge noemt u doctor, leraar, in die dingen,
En laat uw leerling smachten naar wat licht?
Dat is niet edelmoedig.
Van Huisde
Majesteit...
Louise
Blyf zitten. De facultas - noem ik 't goed? -
Docendi is my niet gegeven, maar
Ik denk toch, dat een les van my... in de en-
tomologie byvoorbeeld, met 'n proef
In vili anima, u duidlyk wezen zou!
Van Huisde
Ik smeek u, Majesteit... het was uit bestwil!
Louise
Om niet den grond van 't dierbaar vaderland
Te drukken? Zeker, dat is Recht, en zelfs
Bestwillig edel. Is dit álles? En
Kan ik, doordrongen nu van dit besef,
Terstond gaan promoveren met de kap?
Of zit de studie van het Recht nog dieper?
Ik wacht!
Van Huisde
Maar, Majesteit, ik ben...
Louise,
Blyf zitten.
Ik wacht! Welnu? Nog eens: ik wacht!
Van Huisde
Ik ben...
Louise,
Ge zyt? Ik wacht.
Van Huisde
O, Majesteit...
Louise,
Ik luister.
Kom-aan, ik wacht! Of zou de vlinder soms
De speld niet waard zyn?
Van Huisde
Majesteit, ik wil
Vergoeden, schaadloos stellen... men kan vordren
Een som...
Herman,
Neen!
Louise,
Schaadloos stellen? Wie en wat?
My, voor de niet ontvangen les in 't Recht?
Vergoeden? Wat? Waarmee? Zyt ge zó ryk?
Meent ge alles met een weinig geld... o, o,
Ge stelt niet eens my schaadloos voor m'n karpers,
En zoekt het Recht in d' opslag van uw mouw!
Kom-aan, m'nheer Van Huisde, spreek! Weet gy
Nog altyd niet wat Recht is? Spaar uw mouw!
Ik vorder antwoord!
Antwoord!
Antwoord!
Van Huisde
Ik...
Hanna
Genade voor dien man!
Louise
Sta op, m'n kind!
Weet gy nog altyd niet wat Recht is?
Op!
Uw plaats is dáár niet! Op, sta op!
Gy... neer!
Omlaag... neer... lager... op den grond!
Ziedaar myn recht!
Een executie, moeder!
De Walbourg schynt met grote aandacht in den tuin te staren.
Louise
Het is genoeg!
De Walbourg
Ik zie z'n Majesteit
Ginds wandlen in de allee...
Louise
O, dat is heerlyk!
Mama, ik bid u, roep den Koning hier!
Ik voel behoefte hem te spreken, en
Te zeggen dat ik... zyn bevel volbracht!
En dat ik...
zeg hem alles, álles, moeder!
En dat ik deed... wat hy bevolen heeft,
Stipt, stipt, wat hy gelastte!
Alles, moeder!
Vorigen, zonder Koningin-Moeder.
Louise,
Ge kunt vertrekken. Wis uw knieën af,
En wat er verder aan u vuil mag zyn.
Zorg dat ge niet z'n Majesteit ontmoet!
Ik raad u dit in uw belang. Het hart
Des Konings gruwt van laagheid, en hy zou...
Wat my betreft, ge weet misschien, het is
Vanavond op Louise's Rust soiree...
(De Walbourg, laat den vyver wat-i is,
We kunnen onze karpers nog niet missen!)
Ge zult me zeer verplichten met wat hoofdpyn,
Koliek of podagra... de keus is vry,
Doch liefst zag ik de kwaal wat chronisch. Ga!
Louise neemt niet zonder blyk van vermoeienis, weder plaats, nu op den stoel, dien ze byna geheel van de tafel heeft afgewend. Ze wenkt ook de anderen te gaan zitten.
Louise
Dat is verricht! En nu een woord aan u,
M'n kindren! Hanna, hebt gy alles goed
Begrepen, wat hier voorviel?
Hanna
Majesteit,
Om... heus oprecht te zyn, in het begin
Was 't my wat vreemd... niet alles even duidlyk.
Maar later, en vooral toen Herman ‘neen!’ riep...
Louise
Toen werd de zaak u helder?
Hanna
Ja, o ja!
Zó helder, dat ik alles met hem leed,
En schaamte voelde dat de man, om my,
Zo vreeslyk werd gepynigd door beschaamdheid.
Ik zou 't niet overleven, dunkt me!
Louise
En gy,
Poëet, en gy... zegt, kunt ge nu berusten
In het gebeurde!
Albert
O, Majesteit, ik heb
Geen wraak gezocht!
Louise
Ook ik niet! Maar herstel
Van eer voor uwe bruid, voor uwe zuster.
Zyt gy voldaan?
Herman
Mevrouw, ik... kan niet... spreken.
Louise,
Welnu... ik hoop u allen weer te zien,
En wil dat ge eenmaal zeegnen zult, wat eerst -
En zeer terecht! - u zo geschokt heeft. Gaat...
De Walbourg
De jonker Schukenscheuer vraagt gehoor.
Louise
Wel zeker, dat ontbrak nog! Laat hem zeggen
Dat ik op Vrydag iedereen ontvang,
En dat hy komen kan als ieder komt,
Maar nu niet, en ook hier niet!
Gyzelf hem, dat ik niet begryp wat hem
Zo stout maakt, buitenstyds, en hier...
...neen, wacht!
Zeg niets!
Vorigen. Von Schukenscheuer.
Na, by 't binnentreden, 'n diepe buiging voor de Koningin gemaakt te hebben, nadert Schukenscheuer den voorgrond. De blikken die hy nu, en gedurende dit gehele toneel, op de bezoekers werpt, getuigen van z'n teleurstelling, de Koningin niet alleen te vinden. De Koning en de Koningin-Moeder vertonen zich aan den ingang van den tuin. De eerste leunt tegen het voetstuk van 'n bloemvaas.
Louise
Wat 's er van uw dienst?
Von Schukenscheuer
Ik wilde uw Majesteit... maar, Majesteit...
Louise
Laat horen, jonker!
Von Schukenscheuer
Majesteit, ik wilde...
Ik kan...
Louise
Welnu, ik luister.
Von Schukenscheuer
Maar ik kan...
Louise
Is 't een geheim?
Von Schukenscheuer
Ja Majesteit! Het is...
Louise
Is 't een fameus geheim?
Von Schukenscheuer
Ja, juist, fameus!
Louise
Fameuze zaken moeten ruchtbaar zyn,
Een stille faam is 't ware niet. Spreek op!
Von Schukenscheuer
Maar, Majesteit, het is onmogelyk!
De zaak is... delikaat, zeer delikaat!
Louise
Een middel tegen 't staamlen?
Von Schukenscheuer
Neen, o neen!
Maar, Majesteit, ik kan... hier... waarlyk niet...
Louise
Kom-aan, ik zal je helpen, jonker! By
Domeinen is een vacature, en ge wilt...
Von Schukenscheuer
O zeker, Majesteit, maar... dat...
Louise
Ge weet
Misschien, dat ik, zowel naar recht als smaak,
Geen invloed hebben mag, noch wil, op het
Begeven van een ambt...
Von Schukenscheuer
Maar, Majesteit,
Ik had... iets anders... iets... iets... wel fameus!
Er is... gevaar!
Louise
Voor 't land?
Von Schukenscheuer.
Neen, niet voor 't land,
Maar voor...
Louise
Domeinen?
Von Schukenscheuer
Neen, maar voor...
Louise
Voor wien?
Voor u?
Von Schukenscheuer
O, neen! Er is gevaar...
Louise
Voor uw geheim?
Is 't kostbaar?
Von Schukenscheuer
Ja! Ja, Majesteit, bepaald!
Louise
Dan vind ik 't wreed, u daarvan te beroven.
Ik houd my aan die vacature by
Domeinen. Luister! In het algemeen
Laat ik me niet met zulke zaken in,
Maar... daar ge veel verdienste hebt... ja gy!
Méér inderdaad, dan aan uzelf bekend is...
Doch my is 't helder op dit ogenblik!
Nu, daarom wil ik u... gehoor verschaffen
By zyne Majesteit, en wel intiemer
Dan anders mooglyk is.
De Koning komt
Gewoonlyk 's avonds hier, en arbeidt met
Den Graaf Van Weert, tot middernacht, en later.
Wanneer ge u aanmeldt - met uw staat-van-dienst,
Natuurlyk... en bewyzen van bekwaamheid! -
Dan zal ik zyne Majesteit verzoeken,
By wyze van byzondre gunst, u in
Myn kabinet te ontvangen. En de Koning,
Die dan 't advies van graaf Van Weert terstond...
Von Schukenscheuer
Maar, Majesteit... ik... ik...
Louise
Alweer 't geheim?
Als dat u dan zo vreeslyk nog bezwaart,
Dan kunt ge tevens die gelegenheid
Gebruiken, om u daarvan te ontlasten.
'k Ben zeker, dat men hier of daar u wacht.
Daar gaat een candidaat voor de oppositie...
Het doet me waarlyk leed... voor de oppositie!
En nu... ik zeide u reeds, ik wil u weerzien.
Gaat opgeruimd naar huis, en aan uw werk.
Gy dáár... ik hier! Ik bied u geen geschenk...
Hanna
O, dat is lief!
Herman,
Mevrouw, ik was zo ruw,
En voel me nu... zo anders! Maar ik kan
Niet uiten wat ik voel. De woestheid van
M'n ziel... hebt gy veranderd in iets lieflyks.
Ik wilde u vragen... maar ik durf niet...
Louise,
Spreek!
Herman
U vragen, of...
Mevrouw, mag ik die roos!
Louise
Die vraag is een geschenk aan my... ik neem
Het aan!
Die bloem heeft een geschiedenis
Die menig onzer haar benyden mocht!
Ze was - en blyft! - welsprekende bodin,
Getuige, pand, symbool en prys van 't goede.
Vaartwel, m'n hartelyke blaadjes... dank!
Ge hebt niet tevergeefs gebloeid! Ziedaar!
En nu, m'n kindren, laat me alleen. Ik ben
Vermoeid.
De Walbourg, die blyk geeft den Koning en de Koningin-Moeder aan den ingang van den tuin gezien te hebben, blyft na het vertrek der drie bezoekers, links op den achtergrond staan, en schynt met 'n verschrikt gebaar, den Koning opmerkzaam te maken op den gemoedstoestand der Koningin.
De Koning treedt snel enige stappen vooruit, doch blyft in 't midden van den achtergrond, met blyken van ontsteltenis staan. Ook de Koningin-Moeder treedt nu de warande geheel binnen. Pauze.
Op 'n wenk van den Koning, verlaat De Walbourg het toneel. Ze sluipt op de tenen door de linker zydeur, haar blikken onafgebroken op Louise gevestigd houdende.
De Koning en de Koningin-Moeder trachten door gebaren te kennen te geven, wat er in hen omgaat. Ze schynt hem toe te roepen:
‘Ziedaar de bevestiging en 't gevolg van alles wat ik u meedeelde, en onder 't oog bracht.’
De Koning doet beurtelings 'n schrede voorwaarts en terug, en geeft blyk van hevige gemoedsbeweging. Hy slaat zich voor 't hoofd, en schynt telkens op Louise te willen toevliegen, doch weifelt tussen berouw en schaamte. Eindelyk wenkt hy nu ook de Koningin-Moeder, hem met Louise alleen te laten, waarop zy, hem met 'n streng gelaat aanstarende, langzaam door den tuin vertrekt.
Na Louise enige ogenblikken zeer ernstig te hebben gadegeslagen, treedt de Koning langzaam vooruit, en legt haar de hand op 't hoofd.
Louise, als voren. De Koning.
Koning
Louise!
Louise,
George!
Koning,
Deze tranen...
Ik wil, ik zal ze waard zyn! Ik weet alles...
Zeg niets, spreek niet! Ik weet, ik weet, ik weet!
Hier in m'n borst roept alles luider, dan
Eén klank het uiten kan!
Die werkman heeft
Het juiste woord genoemd: ook ik was... anders!
By God, 'k zal anders worden dan ik was!
Ik wil, als gy, Louise...
myne plaats
Verov'ren in het hart des Volks...
Louise,
O, George!
Koning,
En... 'k wil m'n plaats verdienen in het uwe!