Ideën, vierde bundel
994.
Dat ik hier in 't voorbygaan den draak steek met 'n soort van wysheid die door de professorale manier waarop ze werd te berde gebracht, veel op zotterny gelykt, brenge den lezer vooral niet in de mening dat we hier te doen hebben met iemand die niet weet wat-i zegt. Ik herhaal uitdrukkelyk dat dit geenszins het geval is. We spraken - en spreken nóg - over zeker soort van ‘staatkunde’. Om myn bedoeling hieromtrent duidelyk te maken, was 't nodig my op te houden by de verbastering der begrippen, over 't woord kritiek.
Is dít misschien kritiek, dat men een misvormd uittreksel levert van 't behandeld - zegge: op die wyze niet behandeld - werk? Een uittreksel dat, op de nauwkeurigheid en 't volledige na, op 'n proces-verbaal gelykt.
Is dat litteratuur?
Wel neen, dat is... nieuw-rotterdamse ‘staatkunde’.
Meent men inhoud en strekking van een werk toe te lichten, meent men zo'n werk de plaats aan te wyzen die het als kunstgewrocht behoort in te nemen, meent men toeschouwer of lezer
*
op te leiden tot juiste waardering van zo'n werk, door iets als 'n vervalst ‘deurwaarders-relaas’ zoals Roorda 't dezer dagen noemde? Door 't jongensachtig ‘vertellen’ van wat ‘die toen zei’ en wat ‘die toen deed’ en ‘hoe 't eindelyk uitschei’?
Is dat kritiek?
Wel neen, dat is... nieuw-rotterdamse ‘staatkunde’.
Heb ik te veel gezegd in 632 waar ik de verhouding kenschetste van den artist tegenover zeker soort van publiek? Bestaat er een in redelykheid te vorderen harmonie - helaas, m'n arm Idee 30! - tussen zúlke ‘boekbeoordelingen’ en de stemming waarin Vorstenschool geschreven werd?
Wel neen, daar bestaat... nieuw-rotterdamse ‘staatkunde’.
Is er evenredigheid van litterarischen rang tussen de toonsoort van myn arbeid, en den sleutel waarin zulke kritiekjes gezet zyn?
Wel neen, daar is... nieuw-rotterdamse ‘staatkunde’.
Onze arme recensent weet dit alles zo goed als ik.
Een bewys?
We zagen immers dat hy - ten onrechte, doch dit doet er nu niet toe - myn Hansje met Klaartjen uit den Egmont vergelykt...
De Egmont is van Goethe.
Hy plaatst - even onhandig - Louise naast den misbakken markies Posa uit den Don Carlos...
Don Carlos is van Schiller.
En Hansjen, én Louise én ik protesteren - terloops en voor memorie slechts - maar eilieve, zeer vereerde schryver van stukken over 't Hollands Toneel, indien gy de modellen ter toetsing van myn arbeid, uit de werken haalt van de ‘heroën der litteratuur’ - dezen rang immers hebben Goethe en Schiller by 't Publiek dat gevoorlicht? - wie geeft u dan het recht myn werk te behandelen, alsof ge te doen hadt met de kopie van 'n krantenredakteur? Wie? Wel, de... nieuw-rotterdamse ‘staatkunde’.
In weerwil van de zeer verlichtende omstandigheid, dat ge iets leveren moest ‘in den geest’ van uw blad - ‘geest’ by wyze van spreken! - is uw insubordinatie jegens my te groter, omdat ze zo gemakkelyk had kunnen vermeden worden. Eenmaal aannemende dat een stuk waarin staatkundige beginsels worden verkondigd, die niet overeenkomen met dien ‘geest’...
aannemende dat het belang der Van de Putte's gebiedend vor-dert zulke beginselen geen wortel te laten schieten in de harten der - Spaanse? - kiezers...
aannemende alzo, dat de gevreesde invloed van zo'n stuk zoveel mogelyk - d.i. byv. door tegenstellenden lof over ónstaatkundige byzaken - zoveel mogelyk dus, moet worden tegengewerkt en krachteloos gemaakt...
Uw lastgevers hebben groot gelyk. Het is zo, indien Louise's beginselen ingang vonden - beter nog, indien er werd gehoor gegeven aan de slotbladzyden uit m'n ‘Een-en-ander’ waar ik zo ernstig aandring op rendre gorge - waarlyk, die heren zouden weldra ophouden lastgevers te zyn, van wien ook!
...dit alles aannemende, hadt ge myn Hansje en myn Louise niet behoren te vergelyken met scheppingen van vermeende autoriteiten, maar die figuren ‘mooi’ of ‘niet mooi’ moeten vinden naar den maatstaf uwer herinneringen van de poppekast.
Ziet ge niet hoe dat byhalen van Goethe en Schiller 't beoogd effekt der ‘staatkunde’ van uw blad bederft? Hoe zulke onhandigheden den indruk uitwissen, dien gy - of uw zeer homogene collega - zo aardig teweeg bracht met het ‘dol doorslaan’ dat u in Millioenenstudiën zo verrukte?
Het pryzen van Hansjen op zichzelf, zou - mits zonder Goethe er by te halen - zo heel onbekwaam niet geweest zyn. Wanneer ge betuigd had haar byna even lief te vinden als de een of andere deugdzame Maria uit 'n kinderboekje, hadt ge den lezer als vanzelf voorbereid tot de opmerking dat Louise krankzinnig is, en dat alzo - want hierom is het te doen! - die Fransen van de Putte en consorten...
Nieuw-rotterdamse ‘staatkunde!’
...aan 't - Spaans? - bewind moeten blyven.
De goede Hanna staat niemand in den weg. Waren de aandeelhouders in uw nieuw-rotterdamse kunstbeschouwing naaistertjes geweest...
Nieuw-rotterdamse ‘staatkunde’!
...dan zou zy het ontgolden hebben, en misschien ware er met enige inspanning...
‘Staatkunde’ dan van de jaloerse naaischool!
...iets goeds gevonden in Louise.
Naar de moeite die men zich van zekere zyde geeft om myn koninginnetje van de baan te dringen, begin ik te twyfelen of m'n stuk wel zo heel zeker in... Spanje speelt?
Alle Nieuw-Rotterdammers, met den ‘staatsman’ Van de Putte incluis, kunnen gerust zyn: in ons gezegend Holland speelt Vorstenschool gewis niet! Het is van algemene bekendheid dat de lieden die te onzent ‘omhoog vallen door gebrek aan zwaarte’ deze verheffing te danken hebben aan nog heel andere eigenschappen dan de door Louise zo geminachte middelmatigheid alleen!
Ook wordt er in Holland geen honger geleden. Ook leven er in dat land geen Schukenscheuers. En geen dronken ambachtslui. En... en... en... niets van al wat enigszins, al ware 't dan maar heel uit de verte, mocht doen denken aan de mogelykheid dat m'nheer Fransen van de Putte...
Staatkunde!
...eigenlyk geen minister wezen moest in... Spanje!