Multatuli.online


989.

Ik laat het aan den lezer over, om verband te zoeken tussen Vorstenschool en de Ideeën die op dat stuk volgen. Myn lust in stiptheid deed me naar cyfers verlangen. De smart dreef my 'n anderen weg op, en de citroen waaraan ik behoefte had, schynt me geleverd te zyn door 't corrigeren van de drukproeven der Millioenenstudiën, waarnaar ik verwys.

Uit een beoordeling van 'n paar afleveringen van dat werk in den N. Rotterdammer, verneem ik dat ik niet het minste verstand van staatkunde heb.

‘De schryver is geestig, onderhoudend...

De lezer begrypt hoe ik gloei van dankbaarheid voor dit testimonium.

...hy kan dol doorslaan...

Dol doorslaan. Dat staat er! M'n dankbaarheid neemt toe in gloed.

...maar gelukkig behoeven wy de noten niet te lezen, waarin hy...

Niet dol doorslaat?

...waarin hy onderwerpen van staatkundigen aard behandelt.’ Het is zeer troostend voor me, dat deze opinie voorkomt in 't-zelfde blad waarin we dagelyks de verdiensten zien pryzen van Fransen van de Putte, als staatsman, redenaar, koloniale specialiteit, enz. Dit geeft ons den waren maatstaf aan de hand, om te beoordelen welk soort van mensen wél bevoegd is zich te bemoeien met de publieke zaak.

Ook m'n Vorstenschool draagt van m'n verregaande ónstaatkunde de duidelykste blyken. Wy vernemen, niet zonder enige verbazing, dat dit stuk ‘in Spanje’ schynt te spelen. Alleen op dát land zouden de door Louise geschilderde toestanden enigszins van toepassing kunnen zyn.

Men ziet hoe handig onze referent hier een blykjen inlast van z'n statenkennis. We kunnen daaruit besluiten tot z'n volledige bevoegdheid om myn ‘staatkunde’ te veroordelen.

Het spreekt vanzelf dat ik niet appelleer. Integendeel. By her-druk zal ik om de lokale kleur wat op te tinten, myn Louise 'n paar dozyn caramba's in den mond leggen, en Schukenscheuer wordt grootkruis van Calatrava... auf Ehre!

De figuur van Hanna vindt genade in de ogen van den kunstbebeschouwer, en krygt zelfs 'n streepje vóór by Goethe's Klärchen. 't Mens zal er mee verlegen zyn. Maar ik niet. Ik verwachtte niet anders. Hanna's lievigheid is geheel-en-al à portée van zeker deel des publieks, dat zonder toneelkyker in de comedie komt, waaronder ik evenwel uitdrukkelyk verklaar den schryver der stukken over 't ‘Hollands Toneel’ in de Nieuwe Rotterdamse niet te rekenen. Zyn ingenomenheid met Hanna heeft 'n heel anderen grond, dien ik hoop aan te wyzen. Hy strekt dan ook, byv. z'n commonplace-goedkeuring niet zo ver uit, dat-i 't gerymel van Albert ‘mooi’ vindt.