Volledige Werken. Deel 4. Een en ander over Pruisen en Nederland. Causerieën. De maatschappij tot nut van den Javaan. Ideeën, derde bundel
Een en ander over Pruisen en Nederland
De Maatschappy tot Nut van den Javaan
761. Vervolg: publieke voordrachten.
767. De algemeenheid van wanbegrip (541)
784. Raden en oordelen in verband met kansrekening. (541)
788. Wysbegeerte een roeping van allen. (542)
795a. Afkeer van arithmetische juistheid
796. Meeting te Batavia in mei 1848
797. Zekere theologieën. (554)
799. Iemand die in zichzelf de nodige geschiktheid heeft. (554)
824. De onzedelykheid van de beloon-theorie in de opvoeding (561)
828. Het onderwys (561, vlgg.)
886. De schepping werd in weinig regels afgedaan. (563)
899. Het zyn liegt niet. (574)
913. Vervolg: Onderwys, in verband met het godsbegrip en met de studie van den aard der dingen.
922. Het beoordelen der zedelykheid (589).
Naschrift bij den tweeden druk
Een en ander over Pruisen en Nederland
580.
Anderen weder zyn bevreesd voor zekere leegte, die het verlies van een leugen teweegbrengt, en haasten zich het verlorene aan te vullen met iets van gelyk allooi. Ik kan me voorstellen hoe de Romeins-Griekse beschaving - of onbeschaving - van 't Bas-empire, met graagte de Katholieke heiligen aannam om de plaats van de verdreven goden te bekleden. Nog heden is 't zeer moeilyk het volk een dwaling te ontnemen, zonder - als een minister van financiën, die de zegelwet intrekt - te zorgen voor een behoorlyk - of onbehoorlyk - equivalent. Dezulken komen my voor als huisbedienden die, na den vloer te hebben geveegd, terstond nieuw vuil daarop werpen: ‘omdat er toch iets liggen moet’. Waar zó'n honger naar vuil en leugen bestaat, is zindelykheid en vrye studie onmogelyk.