Ideën, zesde bundel
1085.
O, er waren nog veel meer dingen in de war. De deugdzame Grieken streden tegen de wrede Turken, en leverden dagelyks de by zulke gelegenheden gebruikelyke heldendaden. Ieder had er den mond vol van. Alleen God scheen alweer niet op z'n post te zyn. Marko Bozzaris en Ypsilanti deden waarlyk hun best. Maar 't hielp niet veel. En al de Grieken waren dapper. Maar dit hielp ook niet. En al de Turken waren van 'n glad verkeerd geloof. 't Hielp nog niet. Zelfs hielp 't niet dat ze zo byzonder lafhartig waren, en overal by troepen tegelyk op de vlucht sloegen zodra maar één Griek zich vertoonde... tóch werden elke week alle griekse vrouwen, kinderen en grysaards vermoord. Wouters historische en krygskundige kritiek ging niet ver genoeg om te vragen waarom de griekse helden dit toelieten? Hy hield zich aan de verantwoordelykheid van z'n god, en was recht boos over zoveel plichtverzuim. Ignorantie kon de trage wereldbestuurder ditmaal niet voorwenden. De zaak was notoir, want de kinderen op de straat bezongen in tranenwekkende liedjes de heldendaden der Grieken, en 't voortdurend weglopen van die onchristelyke Turken. Menig orgelman in Europa had goede dagen te danken aan de onmacht of de onverschilligheid van Wouters god.
En zie, daar vernam hy dat de ergernis over al dat plichtverzuim zelfs was doorgedrongen naar vreemde streken, naar 't verre Engeland... hoofdstad: Londen aan de Theems met veel handel, scheepvaart en 'n yzergietery. Beeft by 't horen van 't Nederlands geschut. De protestantse godsdienst is de heersende. Heeft ook bezittingen in Azië, Afrika, Amerika en Australië. Regeringsvorm: koninklyk. Getal inwoners...
Hm... zóveel! Min één nu. Want zekere dwaas - dichter en lord was-i ook - had er z'n zinnen op gezet om 't land uit te lopen, en met de Grieken mee te doen. De man heette Byron, of zoiets, en verliet z'n vaderland...
Wel zeker, dit had Wouter ook willen doen - en met plezier! - om aan z'n god en die Turken 'n lesje te geven als-i maar... permissie had kunnen krygen van z'n moeder, d.i. als-i maar niet 'n armzalig schooljongentje geweest was! Ach, hoe gaarne had hy dien gelukkigen engelsman gevraagd hoe men 't toch aanlegt om lord, dichter en held te worden? En wat men doen moet, om van kleinen jongen zich op te werken tot onsterfelykheid... niet die uit den katechismus! Een voorrecht dat-i zou te delen hebben met ieder ander die ‘geloofd zal hebben en gedoopt zal zyn’ kwam hem niet byzonder wensenswaard voor. Hy wilde in dit geval niets weten van verlossing, zoendood en genade - altemaal dingen die zeer belangryk zyn in de schooltheologie, en waarin-i dan ook op elk examen de eerste noot behalen zou - maar de prikkel die hem thans aandreef, was van geheel anderen aard. In z'n verbeelding zag-i hooggekleurde prenten met onderschriften als: ‘Wouters begrafenis by Thermopylae’. De lykstaatsie bewoog zich over 'n plaveisel van doodgeslagen Turken, drie man hoog, en zo breed als de prent maar enigszins toeliet.
Daar by Thermopylae namelyk, had-i, zoud-i, moest-i...
Ach, ach, ach, hy had nog niets gedaan, niets nog! De Turken maakten laaghartig misbruik van z'n verdrietige onvolwassenheid. En die m'nheer Byron ook.
Was er niet valsheid in dat vooruitlopen van 'n mededinger, die - geheel buiten zyn schuld immers - nog niet gereed was? Ook deze onbehoorlykheid had God moeten voorkomen, meende Wouter. By zo'n verkrachten van wet en regel, was er geen eerlyk mededingerschap mogelyk. Kon de Wereldgeschiedenis niet even wachten tot-i gereed was?
Dan zoud-i...
Wat? Hoe? Wanneer? Waarheen?
Alweer die martelende vragen!
Hy gevoelde behoefte om te schreien. En als-i de plaats voor 't kiezen had gehad, waar-i door ontlasting van z'n gemoed z'n wrevel had mogen verzachten tot weemoedigheid... och, dan had-i willen uitschreien aan Femke's borst.
Het is opmerkelyk dat een der zéér weinigen die 't verband zouden begrepen hebben tussen... dat en dit, juist de Engelsman was, dien hy zo verwenste.
Ik geloof namelyk dat Byron - in weerwil van z'n verzen dan (56) - inderdaad dichter was.