Multatuli.online


Tweede bedryf

Toneel: zaal in 't paleis des Konings, wiens slaapkamer wordt verondersteld rechts te zyn.
Vier Lakeien
, later Weis.
De zaal is flauw verlicht. Links op den voorgrond zitten twee lakeien kaart te spelen. De twee anderen slapen op fauteuils. Een daarvan wordt geeuwend wakker.

Eerste Lakei

Hoe laat is 't?

Tweede Lakei,

kaartspelend

By half-een.

Eerste Lakei

Niet later nog?

Dat valt me tegen.

Tweede Lakei,

a.v.

't Is aan jou, spreek op!

Ik heb gegeven.

Derde Lakei,

kaartspelend

Ik heb... vyfblad, kwart-majoor...

Eerste Lakei,

opstaande en geeuwend naderby tredend

Dat is een luitenant.

Derde Lakei,

a.v.

En veertien vrouwen.

Eerste Lakei

Nou, daarmee kan je 't doen, vooreerst!

Derde Lakei,

a.v.

Drie heren...

Eerste Lakei

Ik vind dat één al wel is.

Tweede Lakei,

a.v.

Ik heb niets...

Laat zien... drie boeren, maar die gelden niet.

Derde Lakei,

a.v.

Da's zes-en-twintig dus...

Vierde Lakei,

geeuwend

Hoe laat is 't al?

Eerste Lakei

Half-een pas! Vrind Colyn, zo'n wacht is taai,

En 't stukje brood dat wy hier eten, is

Wat zuur...

Vierde Lakei,

opstaande, nadert de spelenden

Dat's een vervelend spel.

Derde Lakei,

a.v.

Kapot!

Vierde Lakei

Wat is er nou kapot? Ben jy kapot?

Er wordt in de kamer des Konings gescheld.

Allen

door elkander

Gescheld! Roep Weis... de kaarten weg... daar is-i!

De kamerdienaar treedt haastig binnen.

Eerste Lakei

Z'n Majesteit heeft hard gescheld!

Weis

Ik ga.

Weis gaat in de slaapkamer.

Eerste Lakei

Wat zou er nu te doen zyn? Ongesteld?

Tweede Lakei

Waarom? 't Gebeurt wel meer...

Weis,

haastig terugkerende

Roep meester Landsheil,

Den kleremaker hier. Z'n Majesteit

Wil dat-i ogenbliklyk hier zy, met

Den koffer.

Derde Lakei

Kleremaker? Landsheil? Nu?

Weis,

hem in 't oor schreeuwend

Den ka! el! é! er! kleremaker Landsheil!

Sta me niet aan te gapen als een gek!

Hy moet z'n koffer medebrengen... ga!

Derde lakei af.
Tot den vierden lakei

Zeg dat men inspant, neem den kleinen wagen,

En breng hem hier...

Vierde Lakei

Den wagen?

Weis,

a.v.

Néén, den mán!

Den kle-re-ma-ker-Lands-heil, met z'n koffer!

Vierde lakei af.
Tot eersten en tweeden lakei

En jy, maak vuur aan, gauw! De nacht is koud,

Z'n Majesteit wil opstaan... spoedig... licht!

Weis gaat weder in de slaapkamer. De eerste lakei houdt zich bezig met den haard, terwyl de ander de luchters aansteekt.

Tweede Lakei

By nacht een kleremaker... nou, dat 's mal!

Eerste Lakei

't Zal wezen voor het passen van een slaapmuts...

Tweede Lakei

Dat kan men overdag wel doen.

Eerste Lakei

Wel neen!

Het hoofd zet overdag door denken uit,

En krimpt weer in zodra je slaapt. Dat staat

Te lezen in een boek... die kachel trekt niet!

Tweede Lakei

Dat heb ik aan mezelf toch nooit gemerkt.

Eerste Lakei

Probeer eens... als je slaapt. Vervloekte kachel!

De hoed die je anders knypt is dan te wyd,

En wat je 's nachts past, is je daags te nauw.

Tweede Lakei

M'n vader droeg toch nacht en dag één muts,

Die altyd paste...

Eerste Lakei

Juist! Dat was omdat

Jouw vader weinig dacht. Dan zet het hoofd

Zo erg niet uit. Maar als je in dienst van 't hof,

Als jy en ik... 't staat in een boek... hy brandt.

Koning, in slaaprok. Weis.

Koning

Ik wil alleen zyn, gaat! Neen, Weis kan blyven.

Lakeien af.

Wie is van dienst?

Weis

De heer Van Huisde, Sire.

Koning,

peinzend

Van Huisde... 'n achtenswaardig man... 't kan zyn!

En zeer ervaren, zegt men, in de rechten...

't Is mooglyk! Maar wat my den slaap ontrooft,

Eist andre kennis dan van 't corpus juris.

Prins Oskar zei... 't is moeilyk!

Waar blyft Landsheil?

Weis

Hy moet terstond verschynen, Majesteit,

Ik heb hem ogenbliklyk hier ontboden.

Koning

Laat voortaan... neen! De kamerheer van dienst!

We is af door de linker zydeur.
Koning
, alleen. Weldra Van Huisde.

O zorgen van een koning, die den nacht

Een dagtaak geven, zwaarder dan de taak

Die menig onderdaan des daags verricht!

Bekommering en onrust, dat 's het lot

Van wien de kroon den moeden schedel drukt...

Vermoeid van 't peinzen! Maar Prins Oskar...

Van Huisde treedt binnen, door de linker zydeur.

Van Huisde

Sire!

Koning

Wel, Huisde, goeie morgen! 't Is wat laat,

Of... vroeg, maar dat 's om 't even. Wees zo goed

Bevel te geven in de stallen, dat

Er steeds een rytuig klaar sta, nacht en dag.

De dienst, m'n waarde Huisde, eist dikwyls spoed.

En 't kon gebeuren, ziet ge, dat een denkbeeld

Dat soms des nachts zich vormt in m'n gedachten,

Verloren ging door 't wachten op den dag.

Hoe noemt ge 't ook, gy man van 't corpus juris,

Als door vertoef gevaar ontstaat?

Van Huisde

In mora!

Periculum in mora, Majesteit...

Koning

Juist, dát is 't woord! Welnu, zo'n mo... mo... mora,

Of zulk periculum is...

Weis,

aandienende door de achterdeur

Meester Landsheil!

Koning. Van Huisde. Weis. Landsheil, gevolgd door 'n Knecht die op den achtergrond 'n koffer neerzet. Later achtereenvolgens vier Lakeien.

Koning

Kom nader, vriend. Ik zie, je hebt geslapen?

Landsheil

Ja, met verlof van uwe Majesteit,

Ik... sliep.

Koning

Je had er 't recht toe, man, als jy

Slechts nu behoorlyk wakker bent! De zaak

Die my bewoog met spoed je hier te ontbieden,

Eist overleg... wat dunkt je, meester Landsheil,

Van 't nieuw model der schouderweren, hè?

Landsheil

Het denkbeeld van uw Majesteit was schoon:

Die driehoek...

Koning

Juist! Maar zeg eens, als-i rond was?

Zie... laat den koffer brengen... 'k heb bedacht

Dat rond, of wel... langwerpig rond...

De koffer is op den voorgrond gebracht. Daaruit worden lappen laken van verschillende kleur te voorschyn gehaald. De koning past, meet, speldt, verwisselt die, gedurende 't nu volgend toneel, op de schouders van Landsheil, eersten, tweeden, derden, vierden lakei - die één voor één door Weis zyn binnen geroepen - knecht van den kleermaker, Weis en Van Huisde. Al deze personen worden in de opgegeven volgorde in gelid geplaatst, schuins achterwaarts uit een der voorhoeken naar 't midden.
Tot Landsheil

Neen, blyf!

(Geef spelden, Weis!) Ziehier, zo valt de plooi...

(Strek uit dien arm!) de plooi valt schuins naar achter.

(Roep iemand hier, Weis!) Jy... blyf staan!

eerste en tweede lakei achtereenvolgens binnen.

Omhoog!

Keer om! (Geef spelden, Weis!) Ziehier het blauw...

(Strek uit! Verroer je niet!) Wat zeg je, Landsheil?

Landsheil

Met uwer Majesteits verlof, het is... subliem!

Koning

Nietwaar? Dat zei prins Oskar ook. (Een speld!)

En nu... (keerrr-óm!) van achter ziet men 't rood,

Of zou misschien... (roep iemand hier!) zou wit

Misschien... wie weet! (Sta stil!) (Geef spelden, Weis!)

Wat dunkt je, meester Landsheil, van het wit?

Landsheil

Met uwer Majesteit verlof, het wit

Is... als een kleur beschouwd...

Koning

Wat licht?

Dat zei prins Oskar ook. (Roep iemand hier,

En spelden, Weis!) Ja, wit is licht van kleur.

Maar... geel?

Derde en vierde lakei één voor één binnen.

Het geel is minder licht, en toch

Niet donker. 't Geel is waarlyk niet te donker.

Landsheil

Het geel, met uwer Majesteits verlof,

Is niet... foncé.

Koning

Dat zei prins Oskar ook.

't Is minder licht dan wit, en toch niet donker.

(Roep iemand hier.) (Sta stil!) (Geef spelden, Weis!)

Weis geleidt den kleermakersknecht naar de plaats waar hy moet worden ingelyfd.

(Keer-óm!) (Een speld!) (Keer-om weer! Sta recht-op,

Rrré...cht-óp!) Wat heeft die man een zonderling

Figuur...

Landsheil

Met uwer Majesteits verlof,

Een val heeft in z'n jeugd...

Koning

De baden, vriend!

Ook ik was in m'n jeugd wat koortsig, maar

Het bad van Lompenhügel sterkte my.

Geloof me, 'n reis naar 't bad geeft nieuwe kracht,

En maakt gebogen leden recht.

Landsheil

Ja, Sire!

Koning

Er moest een wet bestaan, dat elk die in

Z'n jeugd een val deed... (spelden, Weis!) (Keerrr-óm!

Laat vallen je arm!) dat elk die in z'n jeugd,

Of later... (sta toch stil, en houd je hoofd

Omhoog!) of ieder die door zieklykheid

Onttrokken werd aan militairen dienst...

(Zie nu dat geel, dat wit, dat blauw, dat rood!)

Of zelfs wie vrezen mocht eens ziek te worden,

Zich jaarlyks liet genezen in de baden...

Wat dunkt u, Huisde?

Van Huisde

Sire, zulk een wet...

Koning

Neen, van de kleur der schouderweren sprak ik.

Gy heren van het recht hebt geen gevoel

Voor 't hoog belang der uniform. Nu groen...

Roep iemand hier. Weis!

Weis

Er is niemand, Sire.

In de antichambre... ik zal...

Koning,

Weis in 't gelid plaatsende

O neen, ik ben

Gereed. Ziehier (een speld!) ziehier het groen.

Nu... groen met rood! Eilieve, Huisde, ik wil...

Eén ogenblik (een speld!) slechts zien...

Van Huisde wordt ingelyfd.

hoe 't groen...

Ja, groen met rood (staat stil daar!) rood met groen,

En dat op donkerblauwen grond, staat goed...

Me dunkt, ik hoor muziek?

Van Huisde

't Is, Sire, een feest

Dat jonker Schukenscheur z'n vrienden geeft.

Koning

Ei, ei, zo laat nog, zonder my! Dat rood

Is wel wat breed. Prins Oskar heeft gezegd

Dat zeven-achtste van een duim, of wel

Iets minder... spelden, Weis!

Weis wil uit het gelid treden. De Koning wyst hem haastig terug.

O neen, sta stil!

Waar zyn de spelden?

Weis

'k Legde 'n brief daarginds...

Koning

Verroer je niet!

Weis,

de armen aan 't lyf gesloten houdende, tracht met z'n hoofd de bedoelde richting aan te duiden.

Op de console, Sire.

Koning,

zoekende

Ik zie geen enklen speld, laat staan een brief...

Doch... ja, ik zie!

Ylings naar 't peloton terugtredend.

Om godswil staat toch stil,

Maakt al m'n moeite niet te schand. Jy zó!

Zó jy! Geen buik! Terug, omhoog, vooruit...

Staat stil! Berooft toch niet door overyling,

My van de vruchten van m'n werk!

Eén streep,

Eén streep slechts minder... zeven-achtste duim

Was wel wat breed... prins Oskar heeft gelyk.

Toch ben ik 't met myzelf nog geenszins eens,

Of 't rood, kersrood moet wezen, of ponceau?

Of... amarant, of... ietwat appelbloesem?

Wat dunkt u, Huisde? Spreek vry uit de borst,

Je weet, ik heb de waarheid lief. Cérise?

Van Huisde

Met uwer Majesteits verlof, ik ben

Tot oordeel, Sire, niet bevoegd.

Koning

Wel, wel,

Die needrigheid staat uw verdiensten goed.

En jy, Landsheil?

Landsheil

Ik kies... na ryp beraad,

De kleur... die uwe Majesteit bevalt.

Dit is m'n openhartig oordeel, Sire!

Koning,

tot Van Huisde

Ja, ja, de schelm heeft smaak!

't Zal dus... ponceau,

Of appelbloesem wezen, of... cérise,

Schoon bloedrood ook niet kwaad staat by dat groen.

Hoor... weer muziek! Gelukkig wie z'n tyd

Zo onbekommerd wyden kan aan vreugd.

Ik ben vermoeid. Ik dank u, Huisde, 't is

Genoeg! Op morgen wacht opnieuw ons de arbeid.

Jy, Landsheil, ga, en overdenk de zaak,

En zend dat kromme schepsel naar de baden.

Te Lompenhügel heelt men alle kwalen...

Landsheil en z'n knecht vertrekken, na de gebruikte lappen verzameld, en in den koffer geborgen te hebben. De Lakeien blyven onbeweeglyk staan.

Van Huisde, roep die heren by me. Ik voel

My te opgewekt nu voor den slaap,

En wens, als zy, me 'n weinig te vermaken.

Me dunkt, ik heb er recht op, na m'n werk...

Peinzend.

Ponceau, cérise of... bloed? Nu, dat tot morgen!

De boog kan niet altyd gespannen zyn.

Tot de lakeien

Rrrr... ukt-ín!

Weis houdt zich 'n ogenblik met de lakeien bezig, die daarop 'n tafel in 't midden van het toneel op den voorgrond plaatsen, en stoelen rangschikken.
Tot Van Huisde

Zeg, dat ik allen inviteer,

En... klein tenu, in kleding en in woorden!

Ik inviteer hun stemming mee, verstaat ge?

Van Huisde,

door de achterdeur vertrekkende

Ja, Sire!

Koning

Weis, sigaren en champagne!

De koning treedt z'n slaapkamer in. Weis volgt hem, na den eersten en tweeden lakei te hebben weggezonden, die weldra terugkeren met enige benodigdheden voor 't feest.
Vier Lakeien
, rangschikkende.

Eerste Lakei

Wat moet die kurketrekker in de baden?

Tweede Lakei

't Is gauw gezegd, maar niet zo gauw gedaan!

En 't doet me denken aan het oude lied

Van 't meisje dat ter kermis eens zou gaan:

Hy zingt.

Dat gaat naar Den Bos toe,

Wie zal dat betalen...

Eerste Lakei

Sjt!

Van Huisde. Hesselfeld. Von Schukenscheuer. Miralde. Spiridio. Daarna de Koning en Weis.

Van Huisde,

in 't opkomen, na de lakeien met 'n wenk verwyderd te hebben

Verstaat me wel, 't is zonder ceremonie.

Z'n Majesteit verlangt u hier te zien,

Om met u 't feest van ginder voort te zetten.

En wenst uitdruklyk dat ge...

De Koning (zwart jasje) treedt binnen, gevolgd door Weis.

Allen

Leef de koning!

Hoera, hoera, hoera, de koning leef!

Koning,

neemt plaats, en wenkt de anderen te gaan zitten. Weis staat achter z'n stoel.

Ik dank u, dank u, heren! Nu geen woord

Dat ernstig klinkt, wat ik u bidden mag!

Na zwaren dagtaak, na een nacht vol studie,

Is 't billyk dat ik deel neem aan uw vreugd.

Hoe, Graaf van Weert niet by u?

Tot Weis

Laat hem roepen!

Hesselfeld,

na enig gefluister onder de gasten

Hy was een ogenblik slechts by ons, Sire.

Hy... wendde bezigheden voor, en ging.

Ook gistrenavond was hy niet op 't bal.

Koning

't Is waar, hy heeft het druk, en zal nu slapen...

Om 't even, hy kan wakker zyn, als ik

Niet slaap.

Tot Weis

Zeg dat ik hem ontbied!

Weis af.

En nu,

Wat viert ge, of is uw feest toevallig, heren?

Miralde

De heer von Schukenscheuer-Schiefschalheim

Had een proces...

Von Schukenscheuer

Ja, een fameus proces!

Bepaald fameus!

Koning

Het woord is aan den jonker.

Wie voor z'n beurt het neemt, moet met een toost,

Een lied of kwinkslag boeten: poenitet!

Begin, maar... denk er aan: geen ernst!

Von Schukenscheuer

Fameus! Dat is bepaald... fameus!

Koning

Allons!

Von Schukenscheuer

De eerste Schukenscheuer-Schiefschalheim...

Spiridio

Had geen papa. Dat 's klaar!

Koning

Beboet!

Allen

Beboet!

Koning

Drink, spreek, zing, dans, doe wat je wilt, maar... boete!

Spiridio

Dan kies ik wyn, en drink op de gezondheid

Van d' eersten Schukenscheuer zonder... oorzaak,

En op het welzyn van z'n moeder. 't Moet

Een kapitale vrouw geweest zyn!

Allen

Top!

Ze drinken.

Koning

Ga voort.

Von Schukenscheuer

M'n stamheer, de eerste Schukenscheuer, was

Erfschenker aan het hof...

Spiridio

Er viel niet te erven,

Als hy geen vader had, zoals je zegt.

Koning

Beboet, Spiridio!

Spiridio

Ik voeg my, Sire,

In uwen koninklyken wil... de jonker

Vertelt onmogelyke dingen!

Van Huisde

Heraldiek!

In heraldiek is alles mooglyk, vrindje.

En de eerste Schukenscheuer erfde 't ambt

Van schenker, wellicht van z'n oom...

Spiridio

Precies!

Dan was die oom de broeder van een vader

Die niet bestond, dus... mis!

Van Huisde

Dat is niet zeker.

Het was misschien z'n oom van moederszy...

Koning

Spiridio, doe boete!

Spiridio

Poenitet

Me pec... pec... pec...

Allen,

door elkaar

Peccasse... peccavisse,

Peccasse... peccavisse... neen, peccasse,

Neen, peccavisse... neen, pecc...

Koning,

op de tafel tikkend

Stilte, heren!

Ik geef het woord opnieuw den jonker.

Von Schukenscheuer

Sire!

Toen de eerste Schukenscheuer schenker was...

Spiridio

Van Sjach Sjech Sjich Sjuch Sjarief Khan...

Koning

Spiridio!

Miralde

Maar, Sire, dat verhaal

Is ernstig...

Von Schukenscheuer

Ja, bepaald!

Miralde

En droog...

Von Schukenscheuer

Fameus!

Miralde

De jonker is te deftig voor een grap.

Spiridio zou beter...

Koning

Dát is waar!

Ik geef het woord aan u, Spiridio.

Maar als je-n-al te ondeugend wordt... pas op,

Dan roep ik je tot de orde!

Spiridio

Hèm, hèm, hèm!

Toen de eerste Schukenscheuer sjenker was

Van Sjach Sjech Sjich Sjuch Sjarief Khan...

Von Schukenscheuer

Nu, dat 's fameus... aan 't hof van keizer Otto!

Spiridio

...beschonk hem deze koning met het recht

Voor zich en al de spruiten van z'n stam,

Om op den linkerschouder steeds een strik

Van blauw fluweel...

Koning,

snel

Was 't hemelsblauw, of...

Spiridio

Hoe?

Koning,

a.v.

...berlyns of donker? Indigo? Hoe breed?

Was 't meer dan zeven-achtste van een duim?

Was 't één streep minder?

Spiridio

'k Weet het waarlyk niet!

Von Schukenscheuer

Maar...

Koning

Sjt! Ga voort.

Spiridio

Ze hadden dus het recht,

Ten blyk van hoge koninklyke gunst,

Een blauwen strik te dragen op den schouder.

Maar eens, het was in 't jaar achthonderd zes...

Voor Christus...

Koning

Ho, beboet!

Allen

Een toost, een toost!

Von Schukenscheuer

Maar, Sire, in myn proces kwam niets van strikken!

Dat is bepaald onwaar...

Koning

Dan moet-i zingen,

Tot straf voor 't liegen. Zing!

Spiridio

Dan zingen, goed!

Het liedje van den nachtuil, heren! Hoort!

En staat me in 't prachtig koor een beetje by.

Hy zingt.

Een nachtuil was verliefd van zin... oewoe.

Hy droomde van een nachtuilin... oewoe.

En sprak aldus z'n liefjen aan:

Ik wil met jou naar bed toe gaan... oewoe.

Allen

Oewoe, oewoe!

Koning

‘Ik wil met jou naar bed toe gaan’ is fyn.

Spiridio

Nietwaar?

Von Schukenscheuer

Fameus, bepaald fameus, auf Ehre!

Spiridio,

zingend

Zy beet verlegen op haar poot... oewoe.

Een blosje verft de wangen rood...

Koning,

snel

Hoe breed?

Was 't amarant, of steenrood... of cérise?

Spiridio

De dichter, Sire, die het feit bezong,

Zegt niets van breedte of tint.

Koning

Vervloekt! Ga voort.

Spiridio,

zingend

Ze beet verlegen op haar poot... oewoe.

Een blosje verft de wangen rood... oewoe.

Ze zei niet nee, ze zei niet ja.

Verwees hem tot haar heer papa... oewoe.

Koning

Dat was een brave nachtuilin, m'nheren,

Een voorbeeld voor de dartle jeugd voorwaar!

Een glas op haar gezondheid!

Allen,

drinkende

Oewoe, oewoe!

Koning

En hoe verder?

Spiridio,

zingt

De vryer was van zessen klaar... oewoe.

Hy meldt zich aan by d' uilevaar... oewoe,

Maar spottend met z'n zielsverdriet,

Zei de ouweheer: je krygt 'r niet... oewoe.

Allen,

a.b.

Oewoe, oewoe.

Spiridio,

a.v.

Want de eerste-n-uil van myn geslacht... oewoe.

Is op een kerkmuur grootgebracht... oewoe.

M'n dochtertje is dus van natuur

Te fyn voor uilen uit een schuur... oewoe.

Koning

Wel, dat was mooi gesproken voor een vader!

Wat dunkt u, heren, van een dronk op 't welzyn

En 't lange leven van dien uil...

Spiridio

Die dood is.

Want, Sire, 't is uit d' ouden tyd...

Koning

Om 't even!

Op 't lange leven van den uil die dood is!

Allen,

drinkende

Oewoe, oewoe!

Koning

Is 't liedjen uit?

Spiridio

Wel neen, er volgt nog wanhoop,

En zelfmoord, holle stemmen, en een graf

Met spoken, die te middernacht de buurt

In oproer brengen met: oewoe... oewoe!

Allen

Oewoe!

Koning

Ga voort nu met je blauwen strik. Ik luister.

Spiridio

Toen eens dan, in 't begin der negende eeuw,

Een Schukenscheuer-Schiefschalheim z'n trouw

Verpandde aan jonkvrouw Lanterliederling,

De-n-erfgenaam der Leuterlunterlaksen,

Nam 't schone bruidje met z'n hart een proef...

Von Schukenscheuer

Daar is geen woord van waar! Auf Ehre, 't is fameus!

Spiridio

...en eiste, als blyk van min, dat hy de kleur

Van zynen schouderstrik verandren zou

In groen.

Koning

Die eis was wreed!

Spiridio

Zeer wreed! De jonker

Moest kiezen tussen haar en z'n geslacht,

Dat met dien blauwen strik zou staan of vallen.

Hier 't hart... daar de eer! De stryd was zwaar...

Von Schukenscheuer

Maar, Sire...

Spiridio

...doch zie, een toov'naar, met z'n lot begaan,

Gaf hem een raad...

Koning

Dat noem ik toov'naars plicht!

En de onze is nu hem daarvoor te bedanken:

Die toov'naar leve!

Allen,

drinkende

Goed! Lang leef die tovenaar!

Spiridio

De raad was deze: hy behield z'n strik,

Z'n blauwen strik, en hy bezocht z'n bruid

Niet anders dan by avond, en by kaarslicht.

Von Schukenscheuer

Maar, Sire, auf Ehre, 't is fameus... gelogen!

Spiridio

Wat blauw by dag was, scheen haar 's avonds groen,

En zo was elk tevreden.

Koning

Excellent!

Maar hoe hangt dit tezamen met uw feest?

Spiridio

't Verband is nauwer dan men denken zou.

De jonker huwde... by een kaarsje...

Von Schukenscheuer

Nu, 't idee!

Spiridio

...de jonker huwde, en trad in het bezit

Der Leuterlunterlaksische domeinen...

Altyd by kaarslicht.

Von Schukenscheuer

't Is bepaald onwaar!

Ik kan uw Majesteit verzeekren... 't is fameus!

In myn geslacht...

Koning

Spiridio, doe boete!

Een toost die hond noch kat verstaan kan... neen.

Een speech vol leugens!

Van Huisde

Homeopathie!

Koning

Die Huisde met z'n rechtsgeleerdheid!

Spiridio

Leugens?

Koning

Een speech vol lamme laffe lompe leugens!

Spiridio,

opstaande, leest uit de hand, eerst langzaam. De gasten geven crescendo blyk van verwondering, ontevredenheid en vrees.

Hèm, hèm! M'nheren, het verheugt me zeer,

U hier opnieuw om my vereend te zien.

De toestand is perfekt, het vlees goedkoop.

De burgers zien er flink en vrolyk uit.

Sneller

De burgeressen... idem. Nyverheid

En handel... idem. Landbouw... idem.

Koning

Ho,

Dat 's politiek... verboden!

Spiridio,

zeer snel

Onderwys,

Fabrieken... idem, idem. Onze vloot,

Ons leger, schuttery, oogst... alles idem.

De vriendschap met de vreemde hoven... idem...

Miralde

Zwyg, kerel!

Spiridio,

a.b.

Idem, idem, idem, idem...

Koning

Miralde, houd de hand hem op den mond!

Na wat opschudding

En nu, ga voort!

Spiridio

De jonker stierf... by kaarslicht.

Z'n ega volgt... by kaarslicht, hem in 't graf.

De kindren erfden, en zo bleef de stam

Van Schukenscheuer-Schiefschalheim bezitter

Van 't Leuterlunterlaksische gebied...

Von Schukenscheuer

Auf Ehre, Sire, 't is bepaald onwaar!

Spiridio

...maar zie, de nyd, de vale nyd, m'nheren,

Ontwaakte in 't hart der Lanterliederlingen.

Men had, al snufflend in kronieken en archief,

Den sluwen list des tovenaars ontdekt...

Von Schukenscheuer

Maar, Majesteit... auf Ehre, in ons geslacht

Was nooit een tovenaar... bepaald!

Spiridio

...ontdekt,

En hoe men 't bruidje had gefopt met... kaarslicht!

Het groen, by dag gezien, was blauw geweest...

De trouwe jonker, wel bekeken, ontrouw...

Een echt, op valsen schyn gegrond, was nul...

De kindren in zo'n echt geteeld, onecht...

De goedren door zo'n echt verkregen...

Koning

Juist!

En toen... processen, advokaten, stryd,

Verbittring, vonnis, woede, appèl, en weer

Appèl?

Spiridio

Door de eeuwen heen. Zo wás het, Sire!

En onze jonker viert vandaag het eind

Van dat proces.

Koning

Je hebt gewonnen?

Von Schukenscheuer

Neen,

Bepaald gewonnen niet. Maar... vrind Spiridio

Heeft u de zaak fameus...

Spiridio,

opstaande, leest uit z'n servet

Het Ryksgericht,

Gezien, gehoord, gelet en overwogen,

En weer gelet, en weer gehoord, gelezen,

En weer gelezen - o, 't is zonder eind! - beslist:

De goedren van den Leuterlaksen stam,

Gelegen... daar en daar, begrensd... etcetera,

Verblyven overzulks in eigendom, by dag,

Aan 't edele geslacht der Liederlingen.

Edoch...

Koning

‘Edoch’ en ‘overzulks’ is fraai.

Zo'n taal doet onzen Huisde goed, nietwaar?

Spiridio

...edoch zodra de nachtschauw valt op de aard...

Koning

‘Schauw’ is voor schaduw. Dat 's een rechtsterm zeker..

Spiridio

Zodra de dag verdwynt, behoort gezegd

Complex...

Koning

Alweer een rechtsterm!

Spiridio

...aan den stam

Der Schukenscheuer-Schiefschalheims... by kaarslicht.

Het gras en 't graan, dat 's nachts groeit, hoort aan hen.

Wat overdag gegroeid is, d' andren.

Koning

Wie bepaalt

Hun beider deel?

Spiridio

De rechter vond hierin

Geen groot bezwaar, en zei dat juist die zaak

De bron kon worden van een nieuw proces,

Zo schoon als ooit een rechtbank bezighield.

Hy wenste 't mensdom met de zaak geluk,

En meende dat de welvaart bloeien zou,

Zodra die nieuwe kwestie was beslist.

Ja zelfs nog vóór dien tyd, reeds onder 't pleiten,

Beloofde zulk een stryd, een schat van ca...

Van ca... ca... ca...

Van Huisde

Van casus positiones.

Spiridio

Precies! En de advokaten...

Weis

die gedurende de laatste woorden is binnen getreden, plaatst zich achter den stoel des konings. Op eenmaal zetten zich alle gasten enigszins in luisterende houding. Stilte.

Weis,

halfluid

Majesteit,

De Graaf Van Weert is inderdaad niet thuis.

Men heeft, uit uwen naam, in zyn hotel

Zich stipt geïnformeerd...

Koning

Waar kan-i zyn?

Hesselfeld

in gesprek met Miralde

Louise's Rust is lief gelegen.

Koning

Ha!

Wie sprak daar van Louise's Rust? En wat

Is lief gelegen? Spreek! Gelegen? Wat?

Waar? Wie is lief gelegen? Spreek!

Hesselfeld

De heer

Miralde roemde 'n park by... Kopenhagen,

Waar koningin Mathilde... en... Struensee...

De nachtegaal... en ik... ik meende... ik dacht...

Ik zei...

Koning

En gy?

Hesselfeld

En ik...

Koning

hem aangrypende

Vervloekte lafbek!

En gy, wat zeidet gy? Wat zeidet gy?

Hesselfeld

Ik, Sire, ik... roemde... o god!

Koning

Geen god of duivel

Geen engel, spook of satan uit de hel,

Zal hier je bystaan! Spreek, ellendling, hondsvod,

Wat weet jy, wat? Welk park is lief gelegen?

Wat weet jy van een nachtegaal? Terug!

Ik ben hier meester!

Allen

Sire!

Koning

Weg, terug!

Ik ben hier koning... neen, een man, geen koning!

Een man die je verscheuren zal. Een wolf,

Een tyger ben ik! Spreek... of 'k zal je 't spreken

Beletten voor altoos, en je de keel

Toesnoeren, dat je nooit weer spreken kunt!

Wie, wat, is nachtegaal? Wie, park? Wie, lief

Gelegen? Waar? Wat? Spreek!

Hesselfeld

Louise's Rust...

O god!

Koning

Hesselfeld eensklaps loslatend

Ha, ha, ha, ha, 't is om te bersten

Van lachen, heren! Nu, dát is een grap!

Die arme Hesselfeld staat heel verbluft,

En weet niet hoe hy de ogen wenden zal...

Ha, ha, dat noem ik lachen! Ik bezwyk

Van 't lachen. Die historie wint het ver

Van uwen onzin-toost, Spiridio,

En van je kamertoespraak-parodie,

En van dien uilebruigom, kereltje!

En ook... ha, ha, ha, ha... van dat proces,

En van je heerlykheid... ha, ha... by kaarslicht!

Ik kan maar niet bedaren van de grap!

Waar blyf je nu met al je geestigheid,

Spiridio, zeg? Enfoncé! Ha, ha...

Zie Hesselfeld eens kyken... puur beteuterd!

Wat zeg je van me? Kan ik vrolyk zyn,

En potsig? En komedie-spelen... hè?

Wie lacht er mee?

Allen

Ha, ha, ha, ha, ha, ha!

Koning

Ziet, zó is 't goed! Als gy de grap maar vat!

Die Hesselfeld met z'n onnozel air,

Dacht dat-i heel wat wonders had gezegd,

En dat ik dol werd om z'n... nachtegalen,

En om z'n park by... Christiania,

Of... Petersburg! En om z'n: lief gelegen!

Een enkel glaasje, heren, tot besluit...

Erkent dat ik het koddigst ben geweest,

En met m'n nonsens 't mooist u heb gefopt.

Allen

Den Koning heil!

Koning

Top, top, ikzelf doe mee,

Op myn gezondheid!

Allen

Hoog, en leef de Koning!

Koning,

tot allen, behalve Hesselfeld die in verlegen houding op enigen afstand is blyven staan

Zo'n glaasje zal je goed doen voor den schrik...

Op Hesselfeld wyzende

Die Hesselfeld! 't Is waarlyk onbetaalbaar...

Tot Weis, fluisterend

Wat dag was 't heden, en hoe laat?

Weis

By drieën,

En woensdag, Majesteit.

Koning,

gedeeltelyk als voren

Neen, woensdag wás het,

Maar donderdag is 't nu... noteer dat, Weis!

Ik wil, zolang ik leef, den juisten dag

Onthouden, en het uur, waarop... ik Hesselfeld

Zo grappig heb doen schrikken... kwart over drie,

Den nacht voor donderdag, den tienden Mei...

Nog ziet hy bleek... ha, ha... den tienden Mei...

Slaapt wel, m'nheren... twee, drie uur... slaapt wel!

Koning en Weis af. Ook de anderen vertrekken, behalve Van Huisde en Hesselfeld. De laatste blyft bespiedend op den achtergrond staan.
Van Huisde, Hesselfeld.

Van Huisde,

peinzend, op den voorgrond

De nacht voor donderdag, den tienden Mei...

Een, twee, drie uur... Van Weert, een alibi!

Van Huisde af, door de linker zydeur.

Hesselfeld,

alleen

Een alibi? Dáár is wat van te maken!

Die heren van de rechten weten 't wel...

Er gaat toch, wel beschouwd, niets boven 't recht!

Precies, van Huisde... 'n alibi... schandaal...

Eurèka!