Ideën, eerste bundel
397.
- Maar meester, vroeg juffrouw Pieterse - na op 't overwonnen zoogdier 'n blik te hebben geworpen, die gelden kon voor 'n ‘waar blyf je nou?’ met rang van overwinnmgsbulletin - maar meester, wat heeft die Wouter dan nu weer uitgevoerd? - Ja, wat heeft Wouter weer gedaan? werd er bygevoegd door juffrouw Laps, die zich verheugde omdat 't gesprek 'n andere wending nam, en tevens over de nieuwe misdaad die zy vernemen zou, omdat ze zo godsdienstig was.
Want in de godsdienst, is de zondaar 'n ding waarop men zich oefent. En juffrouw Laps hield veel van oefenen, zoals wy gezien hebben.
Juist zou Pennewip 'n begin maken met de akte van beschuldiging, toen de bel ging... nog eens... - ‘'t was f'r ons’ - en de arme delinkwent trad de kamer in.
Hy was nog bleker dan gewoonlyk, en er was reden toe, want er waren vreemde zaken met 'm gebeurd, sedert Fancy hem opnam en meevoerde...
- Juffrouw Pieterse, begon Pennewip, myn school is beroemd tot op Kattenburg... hoort gy dat, en verstaat gy dat?
- Och ja, meester.
- Ik herzeg: beroemd, en wel voornamelyk wegens de goede
*
zeden die daar heersen... ik bedoel natuurlykerwyze: op myn school. Godsdienst en deugd staan by my op den voorgrond. Ik zoude u verzen kunnen tonen over God... maar dit zal ik nu met stilzwygen voorbygaan. Het zy ulieden genoeg, te weten, dat myn school beroemd is tot op... wat zeg ik... zelfs heb ik 'n zoontje gehad van iemand op Wittenburg - van den blokkemaker - en eenmaal zelfs ben ik schriftelyk geraadpleegd over de verbetering van 'n knaapje, wiens vader heel te Muiderberg woonde.
- Gut, meester!
- Ja, juffrouw Pieterse! Ik ben nog in het bezit van den brief, dien ik u zoude kunnen tonen als ik zulks verkoos... de man was doodgraver... en die jongeling had zich overgegeven aan het tekenen van ongepaste figuren op de zerken, maar juist dáárom voel ik my verplicht u by dezen mede te delen, dat ik niet verkies den goeden naam myner school te zien verloren gaan door uw deugniet van 'n zoon, die dáár staat!
De arme Wouter was onthutst. Dat klonk anders dan 'n pauselyke aanstelling... die hy trouwens niet langer begeerde, want-i had zo-even 'n heel andere aanstelling bekomen, die 'm beter aanstond.
Zyn moeder wilde terstond overgaan tot wat zy haar godsdienst noemde, en hem een kastyding toedienen, om den meester tevree te stellen, en dezen te tonen, dat ook in haar huis deugd en goede zeden op den voorgrond stonden.
Maar meester vond beter, het gezelschap te doen weten wat er aan de hand was, om daardoor tegelykertyd het schuldbesef van den patiënt inniger te maken.
- Uw zoon, juffrouw Pieterse, behoort tot de klasse der rovers, moordenaars, vrouweschenners en brandstichters...
Meer niet.
- Heilige genade! Goeie hemelse gerechtigheid! Barmhartige christenzielen nog toe! Och, lieveheremenselyke deugd, is 't mogelyk! Wat 'n mens moet beleven!
Zo omtrent - maar 'k sta niet in voor de juistheid - was de stortvloed van uitroepingen, waaronder de tienjarige rover, moordenaar, vrouweschenner en brandstichter bedolven werd.
Arme Wouter.
- Ik zal u 'n stuk voorlezen van zyn hand, zei meester, en wie daarna nog twyfelt aan de verdorvenheid van dezen knaap...
't Hele gezelschap beloofde dat men er niet aan twyfelen zou. Het stuk dat de meester daarop voorlas, was dan ook van dien aard, dat die twyfel heel moeilyk viel, en ikzelf, die Wouter heb gekozen tot myn held, zal moeite hebben den lezer te overtuigen, dat-i niet zó slecht was als-i er uitzag in z'n vreselyk
Roverslied.
Met myn zwaard,
Op m'n paard,
En myn helm op het hoofd,
Er op in! En den vyand den schedel gekloofd,
En vooruit!
- Christenzielen, riep 't hele gezelschap, is-i dol?
En vooruit!...
Op den weg,
Langs de heg,
Met een houw en een stoot
De dragonders verjaagd, en den markgraaf gedood...
- Lieve goeie god, wat heeft-i toch tegen dien markgraaf? jammerde de moeder.
Om den buit!
- Zie je, 't is om den buit, zei juffrouw Laps, ik zeg maar altyd, men begint met 'n bybel, en...
En die buit
Is myn bruid...
- Heb je van z'n leven... z'n bruid... De jongen heeft pas gewisseld!
En die buit
Is myn bruid,
My gekocht met m'n staal...
- Met z'n st...a...a...a...l!
En die buit
Is myn bruid,
My gekocht met m'n staal,
En ik voer, als een veer, met my mee haar in 't zaal,
Naar de grot...
- Hemelse genade, wat wil-i in die grot uitvoeren?
Als de wind
Zo gezwind,
Jaag ik voort met myn vracht,
En ik sla op haar schreien en kermen...
- Och, gerechtige vrede, 't mens kermt 'r van!
En ik sla op haar schreien en kermen geen acht,
Wat genot!
- Dat noemt-i genot! Ik word' r koud van!
En dan weer
Op-en-neer,
Rechts en links door het land...
- Lieve Jesis, daar gaat-i weer!
En dan weer
Op-en-neer,
Rechts en links door het land,
Hier een villa verwoest, daar een klooster verbrand,
Tot vermaak!
- De hel zit in dien jongen... tot vermaak!
En dan voort
Weer gespoord
Naar een nieuw avontuur...
- Alweer? Waar wil-i in godsheren-naam nu weer naar toe? 't Is om te bezwyken...
En dan voort
Weer gespoord
Naar een nieuw avontuur,
En myn reisweg getekend met bloed en met vuur,
Om de wraak...
- Goeie god, wat hebben ze 'm toch gedaan?
Want de wraak
Is de taak
Van den koning van 't woud...
Is-i razend... 'k zal 'm koningen!
Want de wraak
Is de taak
Van den koning van 't woud...
Die, alleen tegen allen, zyn schepter behoudt...
- Wat 's dát voor 'n ding?
Die, alleen tegen allen, zyn schepter behoudt,
En banier! -
Op, hoezee...
Wie gaat mee?
't Gezelschap rilde op die uitnodiging.
Op, hoezee...
Wie gaat mee?
Nu geen schepsel verschoond,
Nu de mamien gehangen...
- Lodderyn! Trui, je ziet dâ-k...
Nu de mannen gehangen, de vrouwen...
- Lodderyn... lodderyn!
de vrouwen gehoond...
- Lodderyn, lodderyn, lodderyn... Trui!
de vrouwen gehoond,
Voor plezier!
- Voor plezier... herhaalde meester op 'n graftoon, voor plezier... Hy... doet... die... dingen... voor... zyn... ple... zier!
't Hele gezelschap lag in zwym. Ook Stoffels pyp was uitgegaan. Maar Wouter had iets kalms in z'n wezen, en toen zyn moeder hem genoeg geslagen had om haar bezinning terug te krygen, legde hy zich niet ontevreden neer in 'n hoekje van de achterkamer, waar-i weldra insliep om te dromen van Fancy.
Nauwkeurig bericht omtrent den toestand der hoofdpersonen van deze geschiedenis, na de katastrofe. Malle uitval van den schryver, zeer geschikt om de genegenheid van Publiek te winnen, en dat monster over te halen tot vernieuwing van z'n abonnement.