Ideën, eerste bundel
327.
Ik vraag ieder Nederlander, wat-i zal antwoorden, als 'n vreemdeling hem de dagorder voorlegt, dien ik meedeelde in 304?
Daarin wordt voorgesteld: ‘de beginselen ener beschaafde natie aan te nemen, en den tot dusverre gevolgden weg te verlaten.’ Zal men zeggen: O die generaal Van Swieten is 'n romancier, hy schryft zo mooi?
Of: die generaal slaat z'n vrouw?
Of: die generaal is excentriek?
Of: hy is 'n zedeloos persoon?
Denkt men met zulke praatjes de eer van Nederland te redden?
Wanneer niet vóór deze 26 vellen Ideeën verschenen zyn, een radicale verandering geschiedt, ten goede, laat ik die dagorder opnemen in de voornaamste kranten van Europa. En ik zal er byvoegen dat, naar myn overtuiging, op de grote mogendhe-den de plicht rust, een eind te maken aan zó'n stand van zaken. Aan zedelykheid in de politiek geloof ik niet. Maar men kan verzekerd wezen, dat én Engeland én Frankryk gruwen zullen van zoveel ónzedelykheid, zodra 't straffen daarvan winst oplevert.