Volledige Werken. Deel 4. Een en ander over Pruisen en Nederland. Causerieën. De maatschappij tot nut van den Javaan. Ideeën, derde bundel
Een en ander over Pruisen en Nederland
De Maatschappy tot Nut van den Javaan
761. Vervolg: publieke voordrachten.
767. De algemeenheid van wanbegrip (541)
784. Raden en oordelen in verband met kansrekening. (541)
788. Wysbegeerte een roeping van allen. (542)
795a. Afkeer van arithmetische juistheid
796. Meeting te Batavia in mei 1848
797. Zekere theologieën. (554)
799. Iemand die in zichzelf de nodige geschiktheid heeft. (554)
824. De onzedelykheid van de beloon-theorie in de opvoeding (561)
828. Het onderwys (561, vlgg.)
886. De schepping werd in weinig regels afgedaan. (563)
899. Het zyn liegt niet. (574)
913. Vervolg: Onderwys, in verband met het godsbegrip en met de studie van den aard der dingen.
922. Het beoordelen der zedelykheid (589).
Naschrift bij den tweeden druk
Een en ander over Pruisen en Nederland
916.
Ik predik óntevredenheid! Ik beweer dat het plicht is geen genoegen te nemen met 'n stand van zaken die... den allerkwaadaardigsten God onteren zou.
Wie nu meent dat ik socialistische of communistische roering voorsta, heeft my zeer slecht begrepen. Juist het tegendeel.
De tegenwoordige Franse pers, die allerfatsoenlykst-ellendig is, affekteert afschuw van 't Atheïsmus. De mannen van de Commune ontheiligden de kerken, schoten priesters dood, enz. Kerken en priesters representeren naar 't klein begripje van de franse krantenlymers, de Godsdienst en zelfs God.
Dit nu is een dwaling in 't algemeen, en misschien tevens in dit byzonder geval. Het kón zyn dat de communards, als Elias in I Koningen xviii, die priesters slachtten om God genoegen te doen, en dan zou deze manifestatie eer van byzonder strenge gelovery getuigen, dan van Atheïsmus. In hoever dit van toepassing kan geweest zyn op de Paryzenaars, weet ik niet. Gemakshalve echter wil ik toegeven dat deze plunderaars, rovers en moordenaars álle goden opzy hadden gezet, en dus in den zeer letterlyken - d.i. in dit geval slecht-begrepen - zin des woords, atheïsten waren. Welnu, dan noem ik hen zeer dom. Ik verwyt hun dat zy den katechismus van 't redelyk ongeloof niet kenden, en blykens
*
hun handelingen nog altyd besmet waren met de bespottelyke vooroordelen uit de dagen van 't kerkgaan.
Hebben ze niet - op kleiner schaal altyd, en onder verreweg verlichtender omstandigheden - precies hetzelfde gedaan wat weinig dagen later, zonder noodzaak, en alleen uit vuile wraakzucht, verricht is door de gelovers?
Schaamt u, ongelovigen te Parys, ge hebt u gedragen als Christenen! Gy die u den eernaam van atheïst aanmatigt, hebt gebrand en gedood als kerkgangers, als kwaadaardige vromen, als Eliassen! Gy die voorgaaft geroepen te zyn tot de vryheid van de Rede, hebt u laten vervoeren tot afdwalingen, als waart ge nog immer gebogen onder het juk van een God! Schaamt u! Wat baat het, of men de bloedige traditiën van den persoonlyken Jehovah wegwerpt, indien men niet door daden toont een dienaar te zyn geworden van den aard der dingen die ons zo duidelyk voorschryft wat we te doen en te laten hebben! Hoe, ge bestrydt dwingelandy, en voert tirannie in! Ge klaagt over mishandeling, en ge mishandelt! Ge schreeuwt wraak over gemis aan 't nodige, en ge verstoort, ge verwoest, ge vernietigt? Schaamt u!
Schryft dát de Natuur voor? Is dát 'n gebod van de Rede?
Arme verdoolde Atheïsten te Parys, ik raad u aan, ter school te gaan by de werkelykheid, by 't gezond verstand, by de waarheid die te lezen staat in den bybel der feiten. Ik verzeker u, ik bezweer u, dat woestheid...
Och, er valt niet meer te bezweren. De mannen zónder God te Parys, zyn doodgeschoten door de mannen van Versailles mét God, en hieruit blykt ten duidelykste dat gelovery de zachtmoedigste zaak van de wereld is.