Ideën, derde bundel
761. Vervolg: publieke voordrachten.
767. De algemeenheid van wanbegrip (541)
784. Raden en oordelen in verband met kansrekening. (541)
788. Wysbegeerte een roeping van allen. (542)
795a. Afkeer van arithmetische juistheid
796. Meeting te Batavia in mei 1848
797. Zekere theologieën. (554)
799. Iemand die in zichzelf de nodige geschiktheid heeft. (554)
824. De onzedelykheid van de beloon-theorie in de opvoeding (561)
828. Het onderwys (561, vlgg.)
886. De schepping werd in weinig regels afgedaan. (563)
899. Het zyn liegt niet. (574)
913. Vervolg: Onderwys, in verband met het godsbegrip en met de studie van den aard der dingen.
922. Het beoordelen der zedelykheid (589).
914.
En... we stónden stil! We gíngen achteruit! De achttien eeuwen die verliepen sedert Augustus, werden slecht besteed. Van de eerste zes-, achthonderd jaren weten we weinig, en dat weinige is bedroevend. Het eerste rechtstreekse gevolg van 't Christendom was barbaarsheid. De daarop volgende duizend jaren zyn zo vol hemelse zaken, dat de tegenwoordige Mensheid - ik spreek van 't beschaafd en christelyk Europa - niet behoorlyk te eten heeft. Met al onze Industrie, met onzen Stoom, met onze Werktuigkunde, met onze fabriekmatige verdeling van den arbeid, lydt het merendeel des Volks gebrek. Gebrek aan vermaak, aan uitspanning, aan genot, aan geluk, aan brood... dat is tevens, alles saamgenomen: gebrek aan deugd.
Niets is onzedelyker dan armoed, heren hemel-moralisten! Indien uw God daarover anders denkt - en 't is wel mogelyk, want hy is tot het zotste in staat - dan noem ik hem een barbaar, d.i. alweer: géén God!
En - ziehier het punt waarin de fouten van onze opleiding tot hoger en lager kennis ineenlopen - de geestverstomping die op álle scholen wordt aangekweekt, maakt de vraag of de geringe stand meer leren moet, dan wel de hogere beter, tot 'n overbodigheid. Ik behandelde die kwestie, niet om ze op te lossen, maar om te wyzen op de huichelary waarmee zy gedurig wordt op den achtergrond geschoven.
Dat wy den ‘geringen man’ het tweesnydend zwaard der wetenschap niet in de hand durven geven, blykt... uit het stuk van den heer Hemkes, en uit den prys van 't onderwys op onze hogere-burgerscholen. De kennis moet privatief eigendom blyven, zy 't dan niet als in vroeger eeuwen, van den vechtadel en de monniken dan toch van de aristokratie der kruieniery die 'n ‘fatsoenlyke opleiding’ betalen kan. En om te voorkomen dat zelfs in dezen stand het weten niet oversla in willen, wordt ook hier 't onderwys voorbereid en gesausd met 'n narkotisch mengseltje van ‘Geloof’ dat tegelykertyd den Mecklemburgsen Prügel uitwint, en volkomen dezelfde kracht heeft als 't voorschrift: maak ze untertänig, Herr Schulmeister!
Gnädigst aufzuwarten! is 't antwoord dat ons door bakers, katechiseermeesters, onderwyzers... door ouders zelf - is 't geen schande? - gegeven wordt. Ik geloof 't graag dat men den stok missen kan, als men over bliksemen en verdoemenis te beschikken heeft! Wie zou niet gedwee worden onder zo'n tucht?