Ideën, derde bundel
761. Vervolg: publieke voordrachten.
767. De algemeenheid van wanbegrip (541)
784. Raden en oordelen in verband met kansrekening. (541)
788. Wysbegeerte een roeping van allen. (542)
795a. Afkeer van arithmetische juistheid
796. Meeting te Batavia in mei 1848
797. Zekere theologieën. (554)
799. Iemand die in zichzelf de nodige geschiktheid heeft. (554)
824. De onzedelykheid van de beloon-theorie in de opvoeding (561)
828. Het onderwys (561, vlgg.)
886. De schepping werd in weinig regels afgedaan. (563)
899. Het zyn liegt niet. (574)
913. Vervolg: Onderwys, in verband met het godsbegrip en met de studie van den aard der dingen.
922. Het beoordelen der zedelykheid (589).
879.
En - zeer by uitzondering! - vindt myn mening over dit onderwerp ditmaal 'n bondgenoot in de Wet. Na veel weifelens op dit stuk, heeft zy eindelyk beslist dat de mondigheid van man en vrouw op 'tzelfde ogenblik behoort aan te vangen. Of ik dit goedkeur, is nu de vraag niet. Ook heb ik te weinig eerbied voor den ‘Wetgever’ - gewoonlyk 'n fetisch van de ergste soort! - om hem stem toe te kennen in de beslissing van wysgerige vraagstukken, en doe dit nu te minder, omdat hy - al ware overigens de gegrondheid van deze gelykstelling gebleken op anthropologisch en fysisch standpunt - ontwyfelbaar dwaalde in de toepassing daarvan op ónze Maatschappy, gelyk reeds voldoende blykt uit het tydstip zelf dat hy voor die volwassenheid aanwyst. Ik geef my te veel moeite om waarheid te benaderen, dan dat ik licht zoeken zou in de plompe konventiën der Wetmannen.
Immers zelfs van zeer ordinaire standpunten beschouwd, hebben zy in deze zaak een fout gemaakt, of liever ze maakten er twee tegelyk, die zo bar tegen elkaar inlopen, dat een aanhanger van 't gemiddelde byna zou kunnen beweren dat ze - by toeval dan! iets als juistheid hebben getroffen.
Ordinaire standpunten noem ik die waarop de banale meerderheid geplaatst is.
Die meerderheid nu gelooft, én dat de jongedochter spoediger ontwikkelt dan de knaap, én: dat de knaap door het meerder onderwys waarmede wy hem... bevoorrechten, het meisje voorbystreeft. Volgens de eerste stelling behoorde de mondigheid van 't vrouwelyk geslacht eerder bereikt te worden. De laatste echter zou pleiten voor 't spoediger mens-worden van de jongens. Wat is hier waarheid? Deze beide tegenstrydigheden zyn door de wet zó saamgevat, dat ze daaruit met haar gewone handigheid 'n derde heeft weten voort te brengen. Om slechts één zaak te noemen, een meisje dat zich wat haast, kan onder het tegenwoordig stelsel vóór haar mondigheid 'n zoontje hebben dat redelyk wel lezen en schryven kan. Ja zelfs, er zyn voorbeelden van geleerdheid op zesjarigen leeftyd, en niets ware gemakkelyker dan zulke voorbeelden zeer frekwent te maken. God bewaar ons!
Men begrypt alzo dat ik 't getuigenis van de wet niet aanneem als bewys voor de oorbaarheid der gelykstelling van de geslachten. Ik haal haar slechts aan, omdat zy een onwillekeurig maar des te sprekender bewys geeft voor de gegrondheid myner afkeuring van ons Opvoedings-stelsel.
Wat niet wordt aangenomen van den vermeenden pessimist, zal misschien ingang vinden als 't metterdaad beaamd wordt door 'n gezag dat geroepen schynt onze instellingen in bescherming te nemen.
De wet nu klapt uit de school, en erkent dat zyzelf die instellingen minacht.
De jongeling is mondig op z'n drie-en-twintigste jaar...
Drie-en-twintig jaren? Na zóveel gemaakte sommen? Na zóveel versleten leien en ellebogen? Na zóveel mauvaise-marques? Na zóveel pensa? Na zóveel grieks en latyn? Na zóveel series lectionum?
Drie-en-twintig jaren? Was Alexander wel zo oud, toen hy zich heensloeg door Azië?
Drie-en-twintig jaren? De eerste Franse Republiek had generaals van dien leeftyd!
Drie-en-twintig jaren? Dit is byna de ouderdom waarop men zich kan veroorloven iets vergeten te hebben!
Ziedaar 'n verlof waarvan sommige jongelui een vlytig gebruik maken. De sufheid gaat dikwyls de volwassenheid vooraf, waaruit het treurig verschynsel volgt, dat de wryving die den ‘volleerden’ knaap in de wereld wacht, niet zozeer strekken moet om hem te doen rypen tot man, als wel om hem te genezen van 'n tweede kindsheid waarin hy, al te vlug ditmaal, overstapte uit de eerste.
Dat noem ik haasjen-over spelen met het leven!