Ideën, eerste bundel
251.
Een professor in de viskunde was aan 't demonstreren. De studenten luisterden... nu ja, zoals studenten luisteren. En dan studenten in de Ichthyologie!
- De karper, myne heren, de karper...
Daarop volgde iets over de karper... of den karper, ik heb geen tyd om 't op te zoeken, en wél beschouwd, geloof ik ook dat het er drommels weinig op aankomt.
- De karper, myne heren...
En zie, daar kwam een karper - of ene karper - de collegekamer inzwemmen. Hoe 't beest het maakte met de droogte, gaat ons niet aan. De arme studenten hadden daaronder al zo lang geleden, en een karper - of ene karper - is niet beter dan 'n student.
- Daar is hyzelf - of zyzelve - riepen ze als uit één mond.
En ze lieten den professor staan, met z'n verhandeling over den karper - of de karper - en zy bekeken de karper.
Dit nu vond ik goed en natuurlyk van die studenten.
Maar ik wou dat wy dat ook deden, en ons meer toelegden op de beschouwing van den mens - of van de mens, gy mannen! - dan op 't luisteren naar dictaten over mensen.