Volledige Werken. Deel 14. Brieven en dokumenten uit de jaren 1870-1871
[1 januari 1870 Edu wordt zestien jaar]
[januari 1870 Brief van De Vletter aan Multatuli]
[6 januari 1870 Artikel van A. Buijs in Asmodée]
[8 januari 1870 Ideeën van Quintillianus in De Dageraad]
[13 januari 1870 Brief van de firma Enschedé aan Multatuli]
[13 januari 1870 Artikel in de Soerabaya Courant]
[januari 1870 Brief van De Vletter aan Multatuli]
[20 januari 1870 Bijdrage van Jhr. F.A. Hartsen in Asmodée]
[28 januari 1870 Brief van Tine aan Stéphanie]
[28 januari 1870 Brief van Edu aan Stéphanie]
[31 januari 1870 Causerie XVII, eerste deel, in De Locomotief]
[2 februari 1870 Causerie XVII, tweede deel]
[2 februari 1870 Rekest voor J. de Vletter]
[4 februari 1870 Causerie XVII, derde deel, in De Locomotief]
[7 februari 1870 Brief van Tine aan Stéphanie]
[13 februari 1870 Brief van Tine aan Stéphanie]
[14 februari 1870 Brief van Multatuli aan Boelen]
[15 februari 1870 Causerie XVIII in De Locomotief]
[17 februari 1870 Artikel van A. Buijs in Asmodée]
[25 februari 1870 Brief van Tine aan Stéphanie]
[2 maart 1870 Multatuli wordt vijftig jaar]
[maart 1870 Brief van De Vletter aan Multatuli]
[18 maart 1870 Brief van Tine aan Stéphanie]
[24 maart 1870 Multatuli schrijft aan De Vletter]
[26 maart 1870 Brief van Multatuli aan Huisman]
[Bijlage Vier artikelen van Sentot in het Stuiversblad]
[31 maart 1870 Bijdrage van Jhr. F.A. Hartsen in Asmodée]
[1 april 1870 Brief van De Vletter aan Multatuli]
[1 april 1870 Kwitantie van Baron van Plettenberg]
[april 1870 Multatuli vertrekt naar Duitsland]
[12 april 1870 Bijdrage van Roorda van Eysinga in De Locomotief]
[Bijlage Mededelingen over Multatuli's verblijf in Mainz]
[23 april 1870 Brief van A. van der Ghinst aan Multatuli]
[25 april 1870 Brief van A. van der Ghinst aan Multatuli]
[26 april 1870 Brief van Multatuli aan Straatman]
[4 mei 1870 Brief van Schadd aan Straatman]
[5 mei 1870 Bijdrage van Multatuli in Het Noorden]
[12 mei 1870 Tweede bijdrage van Multatuli in Het Noorden]
[13 mei 1870 J.C.P. Hamminck Schepel overlijdt]
[15 mei 1870 Brief van Multatuli aan Van der Ghinst]
[19 mei 1870 Derde bijdrage in Het Noorden]
[21 mei 1870 Brief van Multatuli aan Tersteeg]
[26 mei 1870 Vierde bijdrage in Het Noorden]
[27 mei 1870 Brief van Multatuli aan Tersteeg]
[27 mei 1870 Ottilie Katzenstein-Coss overlijdt]
[28 mei 1870 Brief van Multatuli aan Tersteeg]
[29 mei 1870 Brief van Multatuli aan Van der Ghinst]
[29 mei 1870 Brief van Multatuli aan Tersteeg]
[30 mei 1870 Brief van Multatuli aan Van der Ghinst]
[mei 1870 Tine, Edu en Nonni verlaten Den Haag]
[Bijlage Mededelingen van A. Douwes Dekker-Post v. L.]
[1 juni 1870 Nonni wordt dertien jaar]
[1 juni 1870 Aantekeningen in het Memoriaal]
[1 juni 1870 Aantekeningen in het Memoriaal]
[1 juni 1870 Brief van Multatuli aan Tersteeg]
[2 juni 1870 Brief van Multatuli aan Tersteeg]
[2 juni 1870 Brief van Multatuli aan Mimi]
[2 juni 1870 Vijfde bijdrage in Het Noorden]
[juni 1870 Aantekeningen in het Memoriaal]
[5 juni 1870 Brief van Multatuli aan Tersteeg]
[5 juni 1870 Brief van Multatuli aan Mimi]
[5 juni 1870 Brief van Multatuli aan Mimi]
[5 juni 1870 Brief van A. van der Ghinst aan Multatuli]
[6 juni 1870 Brief van Multatuli aan Tersteeg]
[6 juni 1870 Brief van Multatuli aan Tersteeg]
[7 juni 1870 Brief van Multatuli aan Tersteeg]
[8 juni 1870 Brief van Multatuli aan Mimi]
[8 juni 1870 Brief van Multatuli aan Van der Ghinst]
[9 juni 1870 Brief van Multatuli aan Mimi]
[9 juni 1870 Brief van Multatuli aan Tersteeg]
[9 juni 1870 Zesde bijdrage in Het Noorden]
[11 juni 1870 Brief van Multatuli aan Mimi]
[12 juni 1870 Aantekeningen in het Memoriaal]
[14 juni 1870 Aantekeningen in het Memoriaal]
[juni 1870 Mededelingen van Mimi]
[16 juni 1870 Aantekeningen in het Memoriaal]
[16 juni 1870 Zevende bijdrage in Het Noorden]
[18 juni 1870 Aantekeningen in het Memoriaal]
[23 juni 1870 Achtste bijdrage in Het Noorden]
[25 juni 1870 Aantekeningen in het Memoriaal]
[27 juni 1870 Aantekeningen in het Memoriaal]
[1 juli 1870 Aantekeningen in het Memoriaal]
[1 juli 1870 Divagatiën I in Nederland]
[1 juli 1870 Negende bijdrage in Het Noorden]
[8 juli 1870 Tiende bijdrage in Het Noorden]
[9 juli 1870 Huwelijk van Sietske Abrahamsz]
[11 juli 1870 Aantekeningen in het Memoriaal]
[14 juli 1870 Artikel van Jhr. Hartsen in Asmodée]
[15 juli 1870 Elfde bijdrage in Het Noorden]
[16 juli 1870 Aantekeningen in het Memoriaal]
[18 juli 1870 Afkondiging pauselijke onfeilbaarheid]
[19 juli 1870 Oorlogsverklaring Frankrijk-Pruisen]
[Bijlage Mededelingen van Mimi over Mainz]
[21 juli 1870 Aantekeningen in het Memoriaal]
[21 juli 1870 Multatuli schrijft Idee 738]
[22 juli 1870 Twaalfde bijdrage in Het Noorden]
[22 juli 1870 Multatuli en Mimi naar Gustavsburg]
[23 juli 1870 Aantekeningen in het Memoriaal]
[24 juli 1870 Aantekeningen in het Memoriaal]
[25 juli 1870 Brief van Tine aan Potgieter]
[26 juli 1870 Multatuli schrijft Idee 747]
[28 juli 1870 Bijdrage van Multatuli in De Locomotief]
[29 juli 1870 Aantekeningen in het Memoriaal]
[29 juli 1870 Laatste bijdrage in Het Noorden]
[30 juli 1870 Artikel van Huisman in De Dageraad]
[31 juli 1870 Brief van Potgieter aan Van Vloten]
[1 augustus 1870 Multatuli schrijft Idee 756]
[1 augustus 1870 Aantekeningen in het Memoriaal]
[1 augustus 1870 Divagatiën II in Nederland]
[2 augustus 1870 Aantekeningen in het Memoriaal]
[5 augustus 1870 Bericht in Opregte Haarlemsche Courant]
[17 augustus 1870 Aantekeningen in het Memoriaal]
[17 augustus 1870 Eerste helft Ideën I verschijnt]
[Bijlage Reklame voor Multatuli's werken]
[19 augustus 1870 Mededeling van Mimi inzake honorarium]
[Bijlage Aantekeningen van Mimi]
[1 september 1870 Divagatiën III in Nederland]
[1 september 1870 Brief van Tine aan Potgieter]
[2 september 1870 Het Franse Rijnleger capituleert]
[4 september 1870 Napoleon III afgezet]
[Bijlage Mededelingen van Mimi over Gustavsburg]
[17 september 1870 Brief van Des Amorie vd Hoeven aan Multatuli]
[17 september 1870 Eerste aflevering Ideën III verschijnt]
[20 september 1870 Tine int honderd francs]
[20 september 1870 Brief van Tine aan Potgieter]
[22 september 1870 Brief van Des Amorie vd Hoeven aan Multatuli]
[29 september 1870 Brief van J. van Gennep aan Van der Hoeven]
[3 oktober 1870 Multatuli schrijft voetnoot bij Idee 738]
[4 oktober 1870 Ingezonden stuk van J. van Gennep]
[5 oktober 1870 Brief van Des Amorie vd Hoeven aan Multatuli]
[Bijlage Mededelingen van Mimi over Multatuli's reactie]
[6 oktober 1870 Aantekeningen in het Memoriaal]
[7 oktober 1870 Brief van Des Amorie vd Hoeven aan Multatuli]
[Bijlage Mededelingen van Mimi over Gustavsburg]
[12 oktober 1870 Artikel in de Sneeker Courant]
[14 oktober 1870 Brief van Multatuli aan Huisman]
[14 oktober 1870 Brief van J. van Gennep aan Van der Hoeven]
[15 oktober 1870 Oproep in De Werkman]
[18 oktober 1870 Brief van Multatuli aan Van Helden]
[18 oktober 1870 Brief van Des Amorie vd Hoeven aan Multatuli]
[19 oktober 1870 Brief van Des Amorie vd Hoeven aan Multatuli]
[19 oktober 1870 Artikel in de Sneeker Courant]
[20 oktober 1870 Brief van Multatuli aan Huisman]
[20 oktober 1870 Brief van J. van Gennep aan Van der Hoeven]
[21 oktober 1870 Brief van Des Amorie vd Hoeven aan Multatuli]
[Bijlage Mededelingen van Mimi]
[21 oktober 1870 Brief van Tine aan Potgieter]
[21 oktober 1870 Brief van Kallenberg vd Bosch aan Potgieter]
[22 oktober 1870 Brief van Multatuli aan Bokma]
[oktober 1870 Aantekeningen in het Memoriaal]
[23 oktober 1870 Brief van Multatuli aan Bokma]
[24 oktober 1870 Bijdrage van Multatuli in De Locomotief]
[24 oktober 1870 Brief van Des Amorie vd Hoeven aan Multatuli]
[25 oktober 1870 Telegram van Bokma]
[25 oktober 1870 Brief van J. van Gennep aan Van der Hoeven]
[25 oktober 1870 Brief van Des Amorie vd Hoeven aan Multatuli]
[25 oktober 1870 Brief van J. van Gennep aan Multatuli]
[Bijlage Mededelingen van Mimi]
[27 oktober 1870 Het franse Moezelleger capituleert]
[29 oktober 1870 Brief van Multatuli aan Huisman]
[29 oktober 1870 Mededelingen in De Werkman]
[30 oktober 1870 Bericht in het Handelsblad]
[1 november 1870 Multatuli en Mimi vestigen zich in Wiesbaden]
[2 november 1870 Tine int honderd francs]
[3 november 1870 Brief van J. van Gennep aan Multatuli]
[Bijlage Mededelingen van Mimi]
[november 1870 Aantekeningen in het Memoriaal]
[5 november 1870 Bericht en artikel in De Werkman]
[9 november 1870 Multatuli voltooit Nog-eens Vrye Arbeid]
[10 november 1870 Brief van Multatuli aan Huisman]
[10 november 1870 Brief van Multatuli aan Van Helden]
[10 november 1870 Brief van Multatuli aan Bokma]
[10 november 1870 Brief van A.L. van Plettenberg aan Waltman]
[12 november 1870 Kwitantie van Plet]
[12 november 1870 Artikel in De Werkman]
[13 november 1870 Oproep in de N.R.C.]
[14 november 1870 Brief van J. van Gennep aan Multatuli]
[19 november 1870 Multatuli schrijft Van Gennep]
[19 november 1870 Brief van W. van Lennep aan Multatuli]
[19 november 1870 Berichten in De Werkman]
[19 november 1870 Artikel in de Zaanlandsche Courant]
[19 november 1870 Ingezonden Stuk in de Java-Bode]
[20 november 1870 Kritiek in Onze Tolk]
[23 november 1870 De tweede aflevering van Ideën III verschijnt]
[25 november 1870 Brief van J. van Gennep aan Multatuli]
[26 november 1870 Bericht en Ingezonden Stukken in Zaanl. Crt.]
[26 november 1870 Artikel van Sentot in De Dageraad]
[27 november 1870 Brief van Multatuli aan Bokma]
[28 november 1870 Aantekeningen van Multatuli]
[29 november 1870 Bericht in Het Vaderland]
[30 november 1870 Aantekeningen in het Memoriaal]
[30 november 1870 Eerste helft Ideën II herdrukt]
[1 december 1870 Artikel in Asmodée]
[2 december 1870 Aantekeningen in het Memoriaal]
[4 december 1870 Brief van Multatuli aan De Geyter]
[6 december 1870 Brief van Multatuli aan Huisman]
[7 december 1870 Brief van Huisman aan Multatuli]
[Bijlage Mededelingen van Mimi]
[7 december 1870 Tweede helft Ideën II herdrukt]
[7 december 1870 Circulaire van G.L. Funke]
[Bijlage Bestellijstje van G.L. Funke]
[8 december 1870 Bijdrage van Jhr. Hartsen in Asmodée]
[8 december 1870 Artikel van Buijs in Asmodée]
[12 december 1870 Brief van Multatuli aan Roorda van Eysinga]
[Bijlage Mededelingen van Mimi over Specialiteiten]
[12 december 1870 Ingezonden Stuk in de Arnhemsche Courant]
[13 december 1870 Ingezonden Stuk van J. van Vloten]
[15 december 1870 Wissel op naam van Multatuli]
[15 december 1870 Bericht in het Handelsblad]
[Bijlage Mededelingen van Mimi]
[december 1870 Aanbiedingsbericht van K.H. Schadd]
[16 december 1870 Brief van Multatuli aan Van Helden]
[18 december 1870 Aantekeningen in het Memoriaal]
[18 december 1870 Concept mededeling van Tine]
[19 december 1870 Concept ingezonden Stuk]
[20 december 1870 Brief van Multatuli aan Huisman]
[20 december 1870 Bericht over geveild auteursrecht]
[21 december 1870 Bericht uit Sneek aan N.R.C.]
[22 december 1870 Brief van Multatuli aan Roorda van Eysinga]
[22 december 1870 Kwitantie van Plet]
[23 december 1870 Tine int honderd francs]
[23 december 1870 Brief van Tine aan Potgieter]
[24 december 1870 Nog-eens Vrye Arbeid verschijnt]
[24 december 1870 Ingezonden Stuk in Leidsch Dagblad]
[25 december 1870 Multatuli schrijft Wertheim]
[26 december 1870 Brief van Multatuli aan Huisman]
[27 december 1870 Telegram van Wertheim aan Multatuli]
[27 december 1870 Brief van Stieltjes aan Multatuli]
[27 december 1870 Brief van Wertheim aan Quack]
[29 december 1870 Brief van Wertheim aan Multatuli]
[december 1870 Notitie in Uilenspiegel]
[31 december 1870 Aantekeningen in het Memoriaal]
[31 december 1870 Brief van Multatuli aan Bokma]
[31 december 1870 Brief van Roorda van Eysinga aan Multatuli]
[1 januari 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[1 januari 1871 Brief van Multatuli aan Van Helden]
[2 januari 1871 Brief van Multatuli aan redactie van Onze Eeuw]
[2 januari 1871 Brief van Multatuli aan Wertheim]
[2 januari 1871 Ingezonden Stuk van Oud-Officier]
[3 januari 1871 Brief van Multatuli aan Roorda v Eysinga]
[6 januari 1871 Brief van Multatuli aan Huisman]
[6 januari 1871 Beoordeling van Nog-eens Vrye Arbeid]
[6 januari 1871 Ingezonden Stuk in De Locomotief]
[8 januari 1871 Brief van Multatuli aan Huisman]
[9 januari 1871 Brief van Roorda v Eysinga aan Multatuli]
[9 januari 1871 Brief van Wertheim aan Multatuli]
[10 januari 1871 Brief van Multatuli aan Roorda v Eysinga]
[11 januari 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[11 januari 1871 Artikel van RvE in de Sneeker Courant]
[12 januari 1871 Brief van Multatuli aan Huisman]
[12 januari 1871 Brief van Multatuli aan Bokma]
[12 januari 1871 Brief van Multatuli aan Tiedeman]
[13 januari 1871 Brief van Multatuli aan Huisman]
[13 januari 1871 Brief van Multatuli aan Jhr. van Sypenstein]
[13 januari 1871 Brief van Multatuli aan Baron van Plettenberg]
[15 januari 1871 Brief van Multatuli aan Huisman]
[15 januari 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[januari 1871 Ingezonden Stuk van Huisman]
[15 januari 1871 Brief van Roorda v Eysinga aan Multatuli]
[17 januari 1871 Artikel in De Locomotief]
[18 januari 1871 Artikel van RvE in de Sneeker Courant]
[18 januari 1871 Proclamatie van het keizerrijk Duitsland]
[19 januari 1871 Brief van Multatuli aan Potgieter]
[19 januari 1871 Bericht in Het Vaderland]
[20 januari 1871 Artikel van Multatuli in Het Noorden]
[20 januari 1871 Max Havelaar derde druk verschijnt]
[21 januari 1871 Frans gedicht van Multatuli]
[21 januari 1871 Ingezonden Stuk in Het Vaderland]
[21 januari 1871 Artikel in Het Vaderland]
[21 januari 1871 Beoordeling in de Sneeker Courant]
[21 januari 1871 J.J. Rochussen overlijdt]
[22 januari 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[22 januari 1871 Bericht in het Algemeen Handelsblad]
[22 januari 1871 Bericht in de N.R.C.]
[22 januari 1871 Artikel in de N.R.C.]
[25 januari 1871 Kwitantie van Plet]
[25 januari 1871 Briefkaart van Wolters aan d'Ablaing]
[25 januari 1871 Brief van Multatuli aan Roorda v Eysinga]
[27 januari 1871 Brief van Multatuli aan Keller]
[28 januari 1871 Artikel in De Werkman]
[28 januari 1871 Ingezonden Stuk in De Toekomst]
[29 januari 1871 Brief van Kern e.a. aan Multatuli]
[30 januari 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[31 januari 1871 Brief van Multatuli aan Huisman]
[31 januari 1871 Eerste artikel in het Dagblad]
[1 februari 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[1 februari 1871 Bericht inzake de Multatuli-Commissie]
[1 februari 1871 Tweede artikel in het Dagblad]
[1 februari 1871 Ingezonden Stuk in De Toekomst]
[1 februari 1871 Brief van Multatuli aan Huisman]
[2 februari 1871 Brief van Roorda v Eysinga aan Multatuli]
[2 februari 1871 Derde artikel in het Dagblad]
[3 februari 1871 Brief van Tine aan Potgieter]
[3 februari 1871 Vierde artikel in het Dagblad]
[4 februari 1871 Ingezonden Stuk in De Toekomst]
[4 februari 1871 Advertentie van de Multatuli-Commissie]
[9 februari 1871 Brief van Potgieter aan Van Vloten]
[10 februari 1871 Advertentie van Huisman in Handelsblad]
[11 februari 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[11 februari 1871 Brief van Multatuli aan Huisman]
[12 februari 1871 Brief van Multatuli aan Van Helden]
[12 februari 1871 Brief van Multatuli aan Huisman]
[13 februari 1871 Artikel in de Java-Bode]
[14 februari 1871 Artikel in de Java-Bode]
[14 februari 1871 Artikel in het Nieuw Bataviaasch Handelsblad]
[15 februari 1871 Artikel in het Nieuw Bataviaasch Handelsblad]
[februari 1871 Beoordeling in Onze Eeuw]
[27 februari 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[2 maart 1871 Artikel in de Java-Bode]
[3 maart 1871 Artikel in de Java-Bode]
[7 maart 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[13 maart 1871 Artikel in het Studenten Weekblad]
[13 maart 1871 Recensie opvoering Max Havelaar]
[maart 1871 Brief van Multatuli aan Huisman]
[Bijlage Notities voor Specialiteiten]
[17 maart 1871 Advertentie inzake opvoering Max Havelaar]
[18 maart 1871 Revolutionair verzet in Parijs]
[19 maart 1871 Recensie opvoering Max Havelaar]
[20 maart 1871 Bericht opvoering Max Havelaar]
[21 maart 1871 Artikel over Rochussen in de Java-Bode]
[23 maart 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[23 maart 1871 Brief van Multatuli aan Huisman]
[23 maart 1871 Ingezonden Stuk in de Java-Bode]
[26 maart 1871 Multatuli over de Commune]
[26 maart 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[27 maart 1871 Artikel in het Studenten Weekblad]
[31 maart 1871 Artikel van Roorda in De Locomotief]
[1 april 1871 Ingezonden Stuk in de N.R.C.]
[2 april 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[3 april 1871 Artikel in het Studenten Weekblad]
[10 april 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[12 april 1871 Brief van Multatuli aan het Studenten Weekblad]
[12 april 1871 Multatuli over Frankrijk]
[15 april 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[17 april 1871 Repliek van Multatuli in het Studenten Weekblad]
[20 april 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[21 april 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[22 april 1871 Kwitantie van Plet]
[24 april 1871 Dupliek in het Studenten Weekblad]
[25 april 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[28 april 1871 Brief van Multatuli aan Van Helden]
[28 april 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[28 april 1871 Artikel van Roorda in De Locomotief]
[29 april 1871 Brief van Multatuli aan Van Helden]
[30 april 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[30 april 1871 Brief van Multatuli aan Van Helden]
[3 mei 1871 Brief van Multatuli aan Van Helden]
[3 mei 1871 Brief van Faber aan Multatuli]
[8 mei 1871 Ingezonden Stuk in De Locomotief]
[10 mei 1871 Vrede van Frankfurt am Main]
[10 mei 1871 Brief van Multatuli aan Van Helden]
[11 mei 1871 Brief van Multatuli aan Van Helden]
[11 mei 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[11 mei 1871 Concept van brieven aan Van Plettenberg]
[11 mei 1871 Brief van Multatuli aan Van Plettenberg]
[12 mei 1871 Brief van Multatuli aan Van Helden]
[16 mei 1871 Brief van Multatuli aan Van Helden]
[17 mei 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[17 mei 1871 Brief van Multatuli aan Van Plettenberg]
[18 mei 1871 Brief van Multatuli aan Van Helden]
[18 mei 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[20 mei 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[21 mei 1871 Tine int honderd francs]
[23 mei 1871 Brief van Multatuli aan Van Plettenberg]
[23 mei 1871 Contract inzake Specialiteiten]
[24 mei 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[24 mei 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[25 mei 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[27 mei 1871 Brief van Waltman aan Van der Ghinst]
[27 mei 1871 Brief van Roorda v Eysinga aan Multatuli]
[28 mei 1871 Einde van de Commune van Parijs]
[30 mei 1871 Brief van Multatuli aan Van der Ghinst]
[30 mei 1871 Specialiteiten verschijnt]
[4 juni 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[5 juni 1871 Brief van Multatuli aan Van der Ghinst]
[8 juni 1871 Drie artikelen in Asmodée]
[10 juni 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[11 juni 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[12 juni 1871 Brief van Multatuli aan Huisman]
[14 juni 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[19 juni 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[22 juni 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[23 juni 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[24 juni 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[26 juni 1871 Artikel in De Locomotief]
[27 juni 1871 Aantekeningen in het Memoriaal]
[27 juni 1871 Artikel in De Locomotief]
[3 juli 1871 Artikel in Nieuw Bataviaasch Handelsblad]
[juli 1871 Multatuli voltooit Ideën III]
[19 juli 1871 Rekening-courant met Waltman]
[24 juli 1871 Brief van Funke aan Multatuli]
[25 juli 1871 Multatuli int de opbrengst van het auteursrecht]
[15 augustus 1871 Laatste aflevering Ideën III verschijnt]
[16 augustus 1871 Brief van Multatuli aan Funke]
[20 augustus 1871 Brief van Funke aan Multatuli]
[23 augustus 1871 Brief van Multatuli aan Funke]
[26 augustus 1871 Brief van Funke aan Multatuli]
[5 september 1871 Brief van Multatuli aan Funke]
[16 september 1871 Brief van Roorda v Eysinga aan Multatuli]
[24 september 1871 Brief van Funke aan Multatuli]
[29 september 1871 Ideën III compleet]
[15 oktober 1871 Artikel in Caecilia]
[27 oktober 1871 Brief van Multatuli aan Roorda v Eysinga]
[3 november 1871 Minnebrieven vijfde oplaag verschijnt]
[3 november 1871 Brief van Tine aan Stéphanie]
[10 november 1871 Brief van Multatuli aan Funke]
[15 november 1871 Brief van Funke aan Multatuli]
[18 november 1871 Brief van Multatuli aan Funke]
[23 november 1871 Brief van Funke aan Multatuli]
[24 november 1871 Brief van Multatuli aan Funke]
[29 november 1871 Brief van Multatuli aan Funke]
[30 november 1871 Brief van Multatuli aan Wintgens]
[3 december 1871 Brief van Wintgens aan Multatuli]
[5 december 1871 Brief van Multatuli aan Wintgens]
[5 december 1871 Brief van Multatuli aan Funke]
[6 december 1871 Aanbiedingscirculaire Max Havelaar]
[7 december 1871 Brief van Funke aan Multatuli]
[10 december 1871 Brief van Multatuli aan Funke]
[13 december 1871 Aantekening van Potgieter]
[14 december 1871 Brief van de firma Enschedé aan Multatuli]
[15 december 1871 Brief van Multatuli aan Wintgens]
[15 december 1871 Brief van Multatuli aan Funke]
[16 december 1871 Brief van Multatuli aan Wintgens]
[16 december 1871 Brief van Tine aan Potgieter]
[16 december 1871 Brief van Tine aan Stéphanie]
[17 december 1871 Brief van Multatuli aan Roorda v Eysinga]
[18 december 1871 Brief van Funke aan Multatuli]
[18 december 1871 Brief van Funke aan Multatuli]
[21 december 1871 Brief van Multatuli aan Funke]
[21 december 1871 Brief van Multatuli aan Roorda v Eysinga]
[23 december 1871 Brief van Funke aan Multatuli]
[24 december 1871 Brief van Wintgens aan Multatuli]
[28 december 1871 Brief van Multatuli aan Funke]
[29 december 1871 Eerste stuk van Millioenen-studiën verschijnt]
[30 december 1871 Brief van Funke aan Multatuli]
[31 december 1871 Brief van Multatuli aan Wintgens]
[1 april 1871
Ingezonden Stuk in de N.R.C.]
1 april 1871
Anoniem Ingezonden Stuk in de Nieuwe Rotterdamsche Courant, nr. 91 (Knipsel M.M.)
Ingezonden stukken.
Multatuli. Nog eens: Vrije Arbeid.
‘Publiek ik veracht u met groote innigheid’, schrijft Multatuli in zijne Minnebrieven, blz. 17, en 't bovengenoemd geschrift bevestigt dit gevoelen nog nader, daar hij ons wil doen gelooven, wat ieder beschaafd man tegenwoordig beter weet. 't Is eene speculatie op de onnoozelheid der lezers; niet meer. Wel jammer voor zoo'n uitmuntend talent.
Of zijne ‘innige verachting’ zich ook tot de waarheid en de historische feiten uitstrekt? 't schijnt wel. Immers het Monster, met de roode vlag, dat hij schept en ons dan voorstelt, waartegen hij schermt en te velde trekt, met de scherpe wapens die hij zoo goed hanteert, waarmee hij zwakkelingen zoo goed weet te treffen: dat Monster is slechts een vrucht zijner fantasie, met al de booze eigenschappen die hij het toedicht, als ‘gehuichelde menschenliefde, boerenbedrog, gunstbejag, roofzucht, Javaan-exploitatie, de waarheid gebruiken om leugen te staven; enz. enz. Al deze liefelijkheden kent hij aan de koloniale hervormers, aan hen toe, die er naar streven om de belemmeringen en banden, die op Java den vrijen arbeid en de welvaart beletten, uit den weg te ruimen. Neen, zegt M., dat geven zij niet voor; maar eigenlijk willen ze dien arbeid ‘gedécreteerd, gereglementeerd en ingevoerd’ hebben; zij willen het gezag ‘onttronen, verlammen, verdringen, het gezag der Hoofden wegwerpen’ enz. enz. 't Is de taktiek van Bazile, er zal wel wat van blijven kleven bij eenvoudige onkundige lieden. Nog eens, jammer voor zoo'n uitmuntend talent. Als hij ons nu op die wijze een behoorlijken afschuw voor het gedrocht zijner vinding denkt ingeboezemd te hebben, dan krijgen we amokh, dan komen de wraak-, moord- en bloedtooneelen met zijne meesterhand geschetst; we zouden er van ijzen, indien we niet weldra bemerkten dat het maar een storm in een glas water is; dat het geheel, met al zijn verschrikkelijkheden en decoratief, slechts dienen moet om de conclusie aannemelijk te maken: ‘dat op Java geen ander bestuur denkbaar is’ (blz. 2-81,) dan het tegenwoordige, dan het zoogenaamde cultuurstelsel. Maar onze K.K. generaals, die toch ook eenige kennis bezaten van Javasche toestanden, hadden eene geheel andere overtuiging. ‘De mogelijkheid om eene hervorming daar te stellen is bewezen’, schreven zij in hun rapport aan den Koning. [1] Van Deventer, bijdragen deel I bladz. 385. 't Is echter onmogelijk al de onwaarheid, de insinuatiën, beschuldigingen, sophismen en satiren, waarvan M. zich bedient en die hij in dat geschrift heeft opgestapeld, te ontzenuwen en degelijk te weerleggen. Daartoe zou ik een boek moeten schrijven zesmaal dikker dan het zijne, zonder dat er aan tebeurt zou vallen wat M. blz. 6 van zijne werken zegt, namelijk: gelezen te zullen worden lang nadat de namen van vele anderen vergeten zijn. Ik moet mij dus bepalen tot het beantwoorden en toelichten van twee punten, waarop het in dit tendenz-geschrift hoofdzakelijk aankomt, te weten:
Wat we van eene rationeele en plichtmatige beperking van het gezag der inlandsche hoofden te wachten hebben.
Ik zal slechts de geschiedenis laten spreken; ik sta op historischen grond. Met zijn scherpen blik, doorzag en herkende de Maarschalk Daendels, dat het willekeurig gezag der volkshoofden de oorzaak was van de armoede en het diep verval der bevolking. Met den fermen wil, hem eigen besloot hij er een einde aan te maken; maar hij vroeg niet, zooals tegenwoordig, het advies zijner ambtenaren; aan hen droeg hij het onderzoek niet op; maar hij begaf zich daartoe zelf naar Samarang, waar hij de Regenten uit de provinciën (residentiën) met eenige der kundigste residenten bijeen riep. Aan dit onderzoek besteedde hij een geheele maand en zegt in zijn rapport: [2] In de bijdragen van van Deventer, deel I bladz. 17-24 is dit rapport in extenso te vinden. ‘Ik heb ieder dezer regenten in het bijzonder gehoord en met mijn plan van verbetering zijn allen volkomen bevredigd, de gemeene man is van zijn meest drukkende lasten ontslagen en 's Gouvernements kas tevens met een aanzienlijk inkomen bevorderd.’
‘Ik heb gemeend hunne denkbeelden van een zeker onafhankelijk en eigenheerig bestuur over hunne onderhoorigen, welke alsnog bij hen huisvesten, te moeten wegnemen, om plaats te maken voor eene volkomen onderwerping aan het koninklijk bestuur.
De contingenten onder het vorig bestuur (het gedwongen leveren van producten aan de compagnie) zijn afgeschaft.
Ik heb de regenten doen beseffen, dat zij in hoedanigheid van 's Konings ambtenaren (niet langer als volkshoofden) op groote voorrechten aanspraak kunnen maken; maar ook, als onderdanen van Zijne Majesteit, eene onbepaalde gehoorzaamheid aan de bevelen van het Gouvernement van hen gevorderd wordt. Ik heb den tweeden rang in de prefecturen (residentiën) aan de daaronder sorteerende regenten toegekend, doch met uitdrukkelijke verplichting, om in alle zaken de bevelen van den prefect te respecteeren en te gehoorzamen.’
Ziedaar reeds in 1808 een hoofdbeginsel van Westersche beschaving, op die zoozeer gevreesde inlandsche hoofden toegepast en gehandhaafd tot 1830 toe.
Klinkt dit niet geheel anders dan wat Multatuli ons aangaande die hoofden wijs wil maken?
En hoe hebben die, in hun gezag zoo gebreidelde, gekortwiekte Hoofden zich gedragen?
In waarheid was er nooit ‘rustiger rust’ op Java geweest dan na dien maatregel.
Nooit was het Gouvernement krachtiger en meer geëerbiedigd dan daarna. Nooit kon het Gouvernement meer met het volk uitrichten dan toen.
Wij hebben nog vele dier ‘onttroonde’ regenten persoonlijk gekend en geen hunner die niet sprak met eerbied en ontzag voor ons bestuur, zooals het door Daendels was gevoerd. Nooit, zeiden zij, was de ‘kleine man’ (het volk) zóó gedwêe en bereidvaardig. Niet een hunner die zich over hem beklaagde, wegens vermindering van gezag en invloed onder de bevolking.
Het Engelsch tusschenbestuur (1811) en onze Commissarissen-Generaal (1816) handhaafden de positie, door Daendels hun aangewezen en toegekend. De K.K. generaal gingen nog verder; zij beperkten de statie der Hoofden binnen een zekeren nauwkeurig omschreven grens [3] Reglement van 9 Mei 1820 no. 6 - Ind. Staatsbl. no. 22.. Tot daartoe waren meer of min uitgestrekte gronden in het bezit van regenten en hoofden gebleven, uit wier opbrengsten en uit de diensten der daartoe behoorende bevolking zij niet onaanzienlijke inkomsten genoten, maar waardoor het volk gedrukt werd; en K.K.G. aarzelden niet om hun ook die voordeelen te ontnemen. Bij Indisch Staatsblad 1819 no. 11 werd bepaald dat alle inlandsche regenten, hoofden en gepensioneerden voortaan betaald zouden worden ‘in geld en niet in land.’
En hoe hebben die Hoofden deze stoute vergrijpen tegen den adat en hunne prerogatieven gedragen? Met kalme gelatenheid en onderwerping. Nergens werd de rust verstoord en toch waren toen aan de bevolking de ‘Westersche’ voorrechten van persoonlijke vrijheid, onbelemmerde beschikking over haar grond en producten toegekend, onder bescherming van het Ned. Gouvernement, dat in deze zijn plicht deed, en nooit was het volk meer tevreden. ‘Wij hebben in onze provincien geen bajonetten noodig tot handhaving van het gezag,’ schreven de residenten aan het Gouvernement. In 1826 verklaarde de Hooge Indische Regeering dat zij ten eenenmale vreemd was aan de gedachte, dat de regenten op Java langer eenigen invloed zouden kunnen uitoefenen waardoor het Gouvernement zou kunnen verontrust worden.’ [4] Van Deventer bijdragen dl. 2, bladz. 78. Wél sterk moet dat Gouvernement zich toen gevoeld hebben, daar er op dat oogenblik een oorlog woedde waarin wij menig échec leden. Nooit was er een tijdstip zoo zorgelijk voor ons en zóó gunstig voor de hoofden, om het volk tegen ons op te ruien en in opstand te brengen. En wat gebeurde? Allerwege stonden regenten en hoofden ons met hun invloed bij, en stroomde het gewapende volk waar gevaar dreigde naar de grenzen, om onze krijgsmacht te versterken ter bescherming van ons gezag en bestuur, maar ook tot behoud der verkregen vrijheden. Sterker proef dan deze voor de gerustheid van hoofden en bevolking is niet denkbaar; grooter triomf kan de toepassing van ‘Westersche’ beginselen op een Oostersch volk niet behalen.
In zijn rapport van 24 December 1827 [5] Nahuis, verzameling van officieele stukken dl. 2, bladz. 496. schrijft de Generaal opperbevelhebber de Kock, aan de Indische Regeering: ‘Er is ons nog geen voorbeeld bekend van een éénigen Javaan, die onder ons bestuur tot eene zekere hoogte gekomen is, die zijnen plicht openlijk heeft verbroken. Integendeel heeft het Gouvernement zich niet dan te beroemen over de trouw en genegenheid die het van de zijde der regenten en voornaamste inlandsche grooten ondervindt.’ Dit zijn allen historische feiten die zelfs een Multatuli niet onwaar kan maken. Vergelijk daarbij nu zijne bewering bladz. 81 ‘dat geen ander bestuur denkbaar zou wezen dan het tegenwoordige’. Vergelijk vooral de houding der inlandsche hoofden, gedurende den oorlog tegen Diepo Negoro, gedurende die 22 jaar, bij de schets van moord en bloed die hij op bladz. 76 levert, wanneer wij andermaal de regenten en hoofden mochten plaatsen in de stelling die zij van 1808-1830 hebben ingenomen, waarin zij zich kenmerkten ‘door trouw en genegenheid.’ Ter vergelijking geeft u den maatstaf van Multatuli's oprechtheid en waarheidszin; beoordeel daarnaar wat er is van de verzekering op bladz. 1 van zijne ‘bewezene welmeenendheid, waarop hij meer dan ieder ander op dit terrein arbeidt’ (??) en welke waarde zijn groote woorden hebben. Wie geen dupe wil wezen van zijn wegslependen stijl, zich niet door hem bij ‘den neus’ wil laten nemen, sla de bronnen op die ik aanwijs en oordeele wat de waarheid is
II.
Nadat Multatuli zijn welgevulde torpedo heeft laten springen, en berekenen kon, dat onkundigen, zwakken lieden er genoeg schrik en angst door was aangejaagd, dat zij voorbereid waren om zijne conclusie - ‘geen ander bestuur is voor Java denkbaar’ - te beamen, komt hij - alsof hij er nooit iets van vernomen had - zeer naïef tot de vraag: ‘Welke bestuurswijze hebben de liberalen voor Indie voor te slaan’? Is het denkbaar, dat een man als Multatuli dit niet weten zou? dat hij nooit het Tijdschrift voor Nederlandsch-Indië doorsnuffeld, of de Parlementaire redevoeringen van van Hoëvell gelezen heeft? Het kost moeite dit te gelooven; al schijnt hij ook met diens handelingen zoo weinig bekend, dat hij de geheele bladzijde 26 vult met insinuatiën en onwaarheid, dien afgevaardigde rakende, zeker uit onschuldige, verschoonbare dwaling ter goeder trouw. Het tweede punt dat beantwoord dient te worden is dus M.'s vraag. ‘Welke bestuurswijze hebben de liberalen voor te slaan.’ Ons antwoord is niet nieuw. Slechts den normalen toestand wenschen wij; niets anders dan wat ieder reeds lang weet, zooals het o.a. openbaar (1860) in Felix Meritis werd voorgedragen. [6] Die redevoeringen zijn gedrukt en uitgegeven, bij Martinus Nijhoff te 's-Hage. Niet de ‘wijze’, maar de wettig geformuleerde grondslagen van bestuur verlangen wij terug, die van 1818-1830 op Java gegolden hebben; ‘Westersche’ beginselen, die, zooals we uit de geschiedenis gezien hebben, door de ervaring geijkt zijn, toen er rust, welvaart en tevredenheid in de provincien van het Gouvernement heerschten [7] In de Vorstenlanden en Palembang was oorlog, juist omdat men dáár die beginselen verkracht had., dat door rechtvaardigheid en verlichting van veel druk de toegenegenheid van het volk gewonnen had, zonder eenige schade te doen aan den eerbied of de gehoorzaamheid, aan de inlandsche hoofden verschuldigd, van wie het zich nog menige knevelarij liet welgevallen; maar wie het te erg maakte werd aangeklaagd en ontliep de verdiende straf niet; want de Regeering, die er niet aan medeplichtig was, liet recht wedervaren aan wie er aanspraak op had. Eenige gemeene Javanen vervoegden zich toen persoonlijk bij K.K. generaal, om den regent van Bangil en de rongo van Malang aan te klagen wegens knevelarij, en deze beide voor-name hoofden werden uit hunne bediening ontzet [8] Van Dev., Bijdragen, deel I, bladz. 391.. Dit is toch geheel iets anders dan Multatuli ons aangaande de afgodische vereering van het volk, den vreselijken invloed en de geduchte macht der hoofden op de mouw wil spelden. Het Gouvernement dat hen aan durfde was sterk. ‘Onder deze instellingen kunnen de regenten en hoofden geen verontrustenden invloed uitoefenen; zij zijn trouw en ons genegen’, verklaarde toen de Regeering, op grond der ervaring. Weet Multatuli van al die feiten dan niets? Hij zegt toch op bladz. 27 dat men hem niet beschuldigen zal van onkunde in binnenlandsche verhoudingen. Maar wat dan? Met welk doel ignoreert hij dát alles? 't Is toch 't schoonste tijdvak van ons bestuur, 't eenige waarop we roemen mogen. We willen niet gissen [9] Maar zeer opmerkelijk is het verschil in M. beschouwingen van vroeger en heden en in zijne gezindheid jegens personen; vergelijk de persiflage op bladz. 269/70 van Max, op den Gouverneur-Gen., met al den lof dien hij nu aan denzelfden persoon (Rochussen) toezwaait., maar herhalen: dat krachtig bestuur wenschen we terug; maar loyaal en eerlijk toegepast, gewijzigd naar de eischen van den tegenwoordigen tijd, zooals het in de zitting der Tweede Kamer van 28 Juli 1854 door J.C. Baud geformuleerd werd, wien men ook niet licht van onkunde of lichtvaardigheid in deze zal verdenken. Zijn gezag leggen we in de schaal tegenover dat van Multatuli, en verstandigen kunnen dan oordeelen wie te licht bevonden is.
M. zegt op bladz. 27: Ik voorzie den tijd, dat zij - Ministers, Kamerleden, courantiers, enz. - munt slaan uit mijne denkbeelden.’ Ik geef echter de voorkeur aan de geschiedenis, omdat de daaruit geslagen munt van beter gehalte en meer gangbaar is; vooral omdat zij zijne denkbeelden geheel te niet doet. Hij zou nl. niet in die dwaling van denkbeelden zijn vervallen, als hij die geschiedenis en de Javanen gekend had, zooals wij, in het tijdvak hunner vrijheid. Hij heeft ze alleen gekend in hunne verlaging; nadat van den Bosch het schoonste werk van Daendels vernietigd en de inlandsche hoofden op nieuw tot Aziatische despoten verheven had, die hij met cultuurprocenten en weder met rijstvelden begiftigde, om ze tot willige werktuigen te maken zijner dagwerken, dat hij met vrije menschen niet bereiken kon; daartoe waren slaven noodig, en nu beoordeelt M. hen naar den toestand van verlaging en demoralisatie, die door de slavernij overal gekweekt en gevoed is.
Dat Multatuli de eerste zou geweest zijn, die zich het lot der Javanen openlijk aantrok en ‘de bres zou geopend hebben,’ zooals hij bladz. 4 zegt, is alweder eene illusie, waartegen 24 boekdeelen van het Tijdschr: v. N.I. met tal van anderen protesteeren. In een dier geschriften lezen we o.a.: ‘Ofschoon men in den laatsten tijd meer belangstelling jegens dit volk (de Javanen) betoont, en er veel geschreven wordt over kolonisatie, landverkoop, monopolie en vrijen arbeid, zoo heeft men nogtans weinig gedaan om onze zorg en belangstelling voor de Javanen op te wekken. Niemand schijnt zich nog geroepen te gevoelen, om den mensch, die al die schatten van Java voortbrengt, tot het voorwerp van een opzettelijk onderzoek te maken,’ enz. Dit boekje is in 1851 gedrukt bij Wijt en Zn. te Rotterdam, dus lang voordat iemand aan Multatuli dacht; vele dingen komen er in voor, die hij wel eerst had mogen lezen, voor hij ‘nog eens over ‘vrijen arbeid’ ging schrijven; dit zou hem behoed hebben om zich veel niet toe te eigenen wat hem niet behoort.
Een Vriend van de waarheid, die niet streeft naar valsche populariteit.