832.
Er ryzen by sommigen nog andere bedenkingen op, die hier echter niet ter zake doen. De vraag kan zyn, of Onderwys over 't geheel wel van Regeringswege behoort uit te gaan. Ik zeg, onder zeker voorbehoud, neen.
En ten tweede, of wy misschien met onze beschaving op 'n verkeerden weg zyn, en meer Egyptisch-intensief moesten te werk gaan?
Beide vragen zal ik straks behandelen. Doch:
zolang de Staat zich met het Onderwys bemoeit,
zolang men van mening is dat Verlichting gebaat wordt door extensieve bevordering,
zolang men om goede waren te bekomen, zich behoorlyke betaling moet getroosten, en:
zolang die bewuste pensioenen-staat zich blyft verheugen in exuberantie van welstand,
zolang zeg ik dat de heer Hemkes een braaf werk heeft gedaan waarop ik hem - met zeer matige hoop - goed succes toewens. Hem en dien Onderwyzer myn hartelyke groet.
[*]
Daar ik my soms uitvallen veroorloof tegen onze Kamer, acht ik my verplicht haar nu billykheidshalve in bescherming te nemen tegen het gerucht waartoe het stuk van den heer Hemkes aanleiding heeft gegeven. Booswilligen hebben uitgestrooid dat de geachte leden 'n eed zwoeren zich niet te wassen, te kammen of te scheren vóór de toestand van onze Onderwyzers verbeterd was. Van welonderrichte zyde heb ik vernomen dat dit laster is, en wel by uitzondering, vuige. De heren zien er niet havelozer uit dan vóór het stuk van den heer Hemkes.
(1871)
(1871)