Ideën, tweede bundel
473.
- M'nheer, ik ben 't niet met u eens...
- Nog iets?
- Ja... Ik kom u verzoeken dat te laten drukken, met m'n naam er by.
- Wát? Dat ge 't niet met my eens zyt?
- Ja, m'nheer. Ziehier waarom. Myn moeder bakt oliekoeken, en ik denk dat ze veel aftrek hebben zal, als men verneemt dat ze een zoon heeft die 't niet met u eens is...
- Is uw moeder arm?
- Haar grootste rykdom bestaat in 'r kroost, en ik ben haar enig kind...
- Arme vrouw! M'nheer, ik zal doen wat ge vraagt. Mag ik uw naam weten? Die moet er by, anders helpt de truc niet.
- Myn naam is Kappelman, m'nheer.
- Van de familie Kappelman die ik wel eens ontmoet heb, hier en daar?
- Ja, m'nheer...
- Ik heb juist zo-even allerlei brieven van uw ooms, vaders, neven, enz. gekregen. Ze vragen allemaal wat gy vraagt. Er schynen veel oliekoek-neringen in uw familie behoefte te hebben aan reclame.