Ideën, tweede bundel
472.
- M'nheer, ik ben 't niet met u eens...
- Yselyk! Zoudt ge 't met my eens willen zyn?
- Zeer gaarne. Als ik maar begreep...
- Zeer wel. Gy wilt begrypen. Dat 's een edele wil, want begrypen is genot, en genot is deugd. Welnu, om dan te beginnen met... Maar vooraf dit: als ge zult begrepen hebben, wat ontvang ik dan voor uw: ‘Ah... zó... ei?’
- Wat ge er voor ontvangt? Moet daarvoor betaald worden?
- Door u, ja! En vollen prys nog wel. Want anders vrees ik dat gy met de waarheid zoudt doen, wat er geschiedt met entrées de faveur van een schouwburg. Ze worden door Jan Rap op straat verschacherd tegen kwartgeld, en dat depreciëert ‘het stuk’. Ik houd u voor iemand die 'n discipel van Jezus zou geworden zyn, alleen om wat te verdienen aan 't uitventen van z'n bergrede du jour. ‘Burgers, boeren en buitenlui... ziet hier 't nieuwste nieuws dat de dwaas van Nazareth gezegd heeft!’ En als de man gezwegen had, dien dag, zoudt ge in staat zyn uw eigen nieuws in de plaats te geven, liever dan neen-verkopen.