Ideën, eerste bundel
180.
Wat hebt ge gemaakt van de wereld, gy moordenaar Constantyn? Dat ge zoveel leden uwer familie ombracht, vergeef ik u. 't Zullen er personen naar geweest zyn, en uw familie was te uitgebreid, dat erken ik. 't Heeft bovendien weinig invloed gehad op den toestand van 't menselyk geslacht. Wat deed het er toe, of gy 'n broer, neef, bloedverwant, méér om 't leven bracht? Zie, die familiezaken gaan my niet aan.
Maar dit vergeef ik u niet, dat ge, om Keizer te worden, aanleiding gaaft tot het smeden der ketens waarin 't menselyk geslacht nu sedert eeuwen gebonden ligt. Of wist ge dat niet? Dacht ge er niet aan, dat uw fabeltje van 't in hoc signo langer zou duren dan uw behoefte aan die fabel? Kondt ge 't met voorzien, dat die moord aan den menselyken geest eenmaal zwaarder wegen zou in de schaal uwer verantwoording, dan al die nietige huishoudelyke privaatmoordjes?
Wat hebt gy gemaakt van de wereld, o Constantyn?
Daar liggen ná u, de vervelende kerkvaderlyke eeuwen, die niet eens vatbaar zyn voor beschryving.
Daarop volgt de domme woeste middeltyd, met god- en maagddienende ridders... die niet lezen of schryven konden. Met aflatende monniken, heerszuchtige en heersende priesters. Met geschoren kudden volks. Met scherende graafjes en prinsjes. Met twist, voor liefde. Met stryd, voor arbeid. Met kerken, voor
*
hospitalen. Met gezag, voor overtuiging. Met slaverny, voor vryheid. Met dwepery, in plaats van wat kennis der natuur. Met slaap, voor leven... en voor gezondheid, lazarus en pest.
Wat hebt gy gemaakt van de wereld, o moordenaar Constantyn?
Dat ge uw broeders hebt doodgemaakt, vergeef ik u. Maar ik vergeef u niet, dat ge den geest hebt vermoord van zoveel myner broeders.