Volledige Werken. Deel 4. Een en ander over Pruisen en Nederland. Causerieën. De maatschappij tot nut van den Javaan. Ideeën, derde bundel
Een en ander over Pruisen en Nederland
De Maatschappy tot Nut van den Javaan
761. Vervolg: publieke voordrachten.
767. De algemeenheid van wanbegrip (541)
784. Raden en oordelen in verband met kansrekening. (541)
788. Wysbegeerte een roeping van allen. (542)
795a. Afkeer van arithmetische juistheid
796. Meeting te Batavia in mei 1848
797. Zekere theologieën. (554)
799. Iemand die in zichzelf de nodige geschiktheid heeft. (554)
824. De onzedelykheid van de beloon-theorie in de opvoeding (561)
828. Het onderwys (561, vlgg.)
886. De schepping werd in weinig regels afgedaan. (563)
899. Het zyn liegt niet. (574)
913. Vervolg: Onderwys, in verband met het godsbegrip en met de studie van den aard der dingen.
922. Het beoordelen der zedelykheid (589).
Naschrift bij den tweeden druk
Een en ander over Pruisen en Nederland
783.
- Halt nu... niet verder! Ze moet in 't water blyven, riep de joelende menigte.
- Ja, ja, in 't water blyven tot de burgemeester komt!
- Ja... of de veldwachter!
- Neen, 't hoeft niet!
- Met de voeten toch?
- Ja, ja, met de voeten in 't water!
- Neen, helemaal!
- Neen, alleen met de voeten! Dát is genoeg!
- Jy wil 't altyd beter weten dan 'n ander. Ik zeg je dat ze 'r helemaal in moet. Naar den kant mag ze gehaald worden, dat 's waar... maar meer niet.
- Dat heb ik ook altyd gehoord.
- Welzeker! De dominee zelf heeft er over gesproken.
- Ja, en de notaris...
- En de dokter ook. Er is zelfs 'n boek over...
- Juist... zó is het!
- En ik zeg, dat ze met de voeten...
- Maar je hoort nu immers dat het in 'n boek staat!
- En de meester heeft er over gesproken op de school. M'n jongens zyn er mee thuis gekomen...
- Dat is waar, de meester heeft het ook gezegd!
- Met de voeten!
- Helemaal!
- Neen... Ja... Neen... Ja... Neen...
Twist, als onder wysgeren.
Helaas! Ik kon geen uitspraak doen. Ik had het Groot-Plakaatboek niet by de hand.
[*]
En dit heb ik ook nu niet. Ik herinner me niet den juisten tekst van dat artikel, evenmin of daarin tevens iets wordt gezegd over 't afsnyden van gehangenen, waaromtrent by het Volk een gelyksoortig vooroordeel bestaat.
(1870) Doch al ware dit anders geweest, wat zou 't gebaat hebben? Het Volk laat liever Vrouw Maria zelf met al haar privilegiën verdrinken, dan 'n jota op te geven van een door misverstaan in 't leven gehouden vooroordeel.
Misverstaan? Ja. Want by een vorige gelegenheid, toen in datzelfde dorp de zotte mening dat men een drenkeling niet terstond op 't droge mocht halen, hoogstwaarschynlyk 't leven had gekost aan een ongelukkige die anders ware te redden geweest, hadden de notabelen de handen ineen geslagen, om nu eens voorgoed den indruk uit te wissen, dien dat zonderling staal van symboliek recht op 't gemoed des Volks schynt gemaakt te hebben. De schoolmeester had er over geleraard, de dominee gepreekt, de dokter gewaarschuwd, de notaris betoogd... het mocht niet baten!
En toen had zich ‘het Nut’ met de zaak bemoeid. De verlichting der dorpsnotabelen was met eenparige stemmen neergelegd in 'n boekje dat gratis zou verspreid worden...
Alles tevergeefs! Koppige domheid zegevierde als vroeger. En de arme drenkelinge...
Gelukkig, ze wás dood! Ik behoefde my niet te verzetten tegen de barbaarse domheid der menigte die, áls ik 't gewaagd had, myzelf al zeer spoedig tot een doornat slachtoffer van Vrouw Maria's symboliek recht zou gemaakt hebben.
Hieraan had ik my moeten blootstellen, indien ik den minsten twyfel had gevoeld aan de zekerheid dat we hier met een lyk te doen hadden. Het Volk zou in dat geval myn welmenendheid hebben beantwoord met ruwheid, smaad, mishandeling...
Zoals 't gewoon is, indien men het wil opwekken tot juist verstaan. Er is vaak moed nodig tot het voeren van den stryd tegen misverstand. Dat kan ieder weten die ooit 'n verhandeling over Vrye-Studie geschreven heeft.