Volledige Werken. Deel 4. Een en ander over Pruisen en Nederland. Causerieën. De maatschappij tot nut van den Javaan. Ideeën, derde bundel
Een en ander over Pruisen en Nederland
De Maatschappy tot Nut van den Javaan
761. Vervolg: publieke voordrachten.
767. De algemeenheid van wanbegrip (541)
784. Raden en oordelen in verband met kansrekening. (541)
788. Wysbegeerte een roeping van allen. (542)
795a. Afkeer van arithmetische juistheid
796. Meeting te Batavia in mei 1848
797. Zekere theologieën. (554)
799. Iemand die in zichzelf de nodige geschiktheid heeft. (554)
824. De onzedelykheid van de beloon-theorie in de opvoeding (561)
828. Het onderwys (561, vlgg.)
886. De schepping werd in weinig regels afgedaan. (563)
899. Het zyn liegt niet. (574)
913. Vervolg: Onderwys, in verband met het godsbegrip en met de studie van den aard der dingen.
922. Het beoordelen der zedelykheid (589).
Naschrift bij den tweeden druk
Een en ander over Pruisen en Nederland
777.
Dit meer preciese echter van de franse School - in verband met het volkskarakter, en den smaak der hoorders - heeft al zeer spoedig aanleiding gegeven tot afdwalen in tegenovergestelde richting. Wat aan de ene zyde van den Ryn verloren ging in pretense diepte, werd aan den anderen kant versplinterd in uitgebreide oppervlakkigheid, waartoe de verregaande armoede van de franse taal ruimschoots 't hare bybracht. Ginder meende men wysgeer te zyn door iets onbegrypelyks te zeggen. Hier maakte weldra ieder aanspraak op dezen rang, die 'n allertriviaalste waarheid in een dogmatisch kleed had gestoken. De duitsers brachten hun School in de wereld. De fransen haalden de wereld - met straat en al soms - in de School. Hier was het: la sagesse en sabots. Ginds Wissbegierde in toga, met allonge-pruik en verder toebehoren, hoe muffer en ungeniessbarer hoe liever. Welnu, Pallas Athene draagt noch pruik, noch klompen. Haar attribuut is een uil, een beest dat helder ziet in 't donker.
Dat ook hier alweer de afwyking van den waren weg, voortdurend divergerende, ten laatste uitloopt op een bespottelyk doel, zou desnoods kunnen blyken uit het spraakgebruik. In Frankryk is 't woord philosophe gaandeweg van betekenis veranderd. Van de tien keren dat men 't daar hoort gebruiken, wordt negen maal bedoeld: iemand die 't leven makkelyk opneemt, een onverschillig mens, iemand die zich in alle omstandigheden weet te schikken. En ook zy die minder ver afdwaalden in de opvatting van dit woord, hechten er toch zelden de betekenis aan, die daarvan etymologisch - ook in onze taal - onafscheidelyk is. (33)
Het verloren gaan der juiste waarde van 't woord philosophe, is de verdiende straf van hen die de schone roeping miskenden het Volk voor te gaan in streven naar waarheid.