Ideën, derde bundel
761. Vervolg: publieke voordrachten.
767. De algemeenheid van wanbegrip (541)
784. Raden en oordelen in verband met kansrekening. (541)
788. Wysbegeerte een roeping van allen. (542)
795a. Afkeer van arithmetische juistheid
796. Meeting te Batavia in mei 1848
797. Zekere theologieën. (554)
799. Iemand die in zichzelf de nodige geschiktheid heeft. (554)
824. De onzedelykheid van de beloon-theorie in de opvoeding (561)
828. Het onderwys (561, vlgg.)
886. De schepping werd in weinig regels afgedaan. (563)
899. Het zyn liegt niet. (574)
913. Vervolg: Onderwys, in verband met het godsbegrip en met de studie van den aard der dingen.
922. Het beoordelen der zedelykheid (589).
773.
De meeste wysgeren van beroep, zy die door de natie betaald werden om 't Volk voor te lichten, vonden het beneden zich, aan te dringen op juist verstaan. Misschien ook huiverden zy terug voor het in 't leven roepen van een opmerkzaamheid die ook van hún kant zekere nauwkeurigheid van uitdrukking zou noodzakelyk gemaakt hebben, waarover zy zich gemakshalve liever niet bekommerden. (13)
Locke schynt hierop een gunstige uitzondering gemaakt te heb-ben, en ik hoop terug te komen op zyn wyze van opvatting der Wysbegeerte.
De meeste andere heren zou men - voor zo ver in dit betoogje vereist wordt - kunnen verdelen in antieken en modernen, de laatsten onderverdeeld in wat ik nu gemakshalve franse en duitse school wil noemen.
Hoe beantwoorden gewoonlyk die voorgangers aan den eis welken men den wysgeer stellen kan?
Behalve Aristoteles en weinige anderen die de goedheid hadden zich enigszins met de lieve Natuur te bemoeien, meenden de Ouden te voldoen aan hun roeping als waarheidzoekers, door 't formuleren van een paar korte scherpgepunte frasen, of door het aannemen van een ongewone beschouwings- of levensmethode. Een en ander werd door vooringenomen leerlingen als kort begrip van wetenschap, zedelykheid en staatkunde aangenomen en verspreid. Nog heden ten dage geldt by velen zo'n afgebrokkeld stuk wysheid uit den voortyd, als een soort van orakel dat alle vragen beantwoordt, alle bedenkingen oplost. Als 'n arkanum dat alle rampen geneest.
‘Lacht om alles!’ roept de een, en de wysheid is gereed.
‘Weent om alles!’ schryft een ander voor, en de bevredigde wereld treurt zich gelukkig.
‘Woont in 'n ton, en weest lomp tegen Alexander’ raadt een derde aan, ‘dát is de ware wysheid!’
‘Niemand gelukkig voor z'n dood!’ verzekert een vierde, die vergeten heeft er by te zeggen of men ná z'n dood wel gelukkig wezen zal. Enz.
Het ware een al te gemakkelyk werk, door het byeenbrengen der voorbeelden van zulke antieke extrakt-wysheid, aan te tonen hoe weinig de oude filosofen op de hoogte waren van hun roeping. Hun uitspraken zyn merendeels onbeduidend, dikwyls duister, gewoonlyk onpraktisch, vaak zelfs onwaar, en byna zonder uitzondering van niet de minste toepassing op de vraag: wat is waarheid? Het onderzoek naar den aard der dingen stond by de meesten, als een taak van geringer orde, op den achtergrond. Van Solon wordt uitdrukkelyk gemeld dat hy de kennis en de verklaring van natuurverschynselen verwaarloosde, om zich uitsluitend toe te leggen op... zedekunde en politiek. De moraal en staatkunde van dien Wyze schynen dus buiten de Natuur gelegen te hebben... bien lui fasse!