Multatuli.online


Tweede bedryf

Voor een studentenherberg. Zomermiddag.

Eerste toneel

Aleid en Robert, beiden in rycostuum, treden op. Aan een tafel zit Van Possel te slapen.

Robert

Aleid, ik had je zó verzocht, me ginds

Te wachten! 't Is geen plaats hier voor een dame!

Aleid

Geen plaats, geen plaats? Waarom niet?

Robert

Neen.

Aleid

Waarom niet?

Robert

't Is een studentenherberg hier... ga heen!

Aleid,

hem nasprekende

't Is een studentenherberg! Juist daarom!

Die wou ik zien!

Robert

Ik zeg je: 't past niet! Ga!

Aleid

Je bent een iezegrim.

Robert

Ga heen.

Aleid

Een brombeer!

Robert

Ga!

Aleid

Ik blyf.

Robert

Ik bid je, Aleid, wees toch verstandig!

Je vader zal verstoord zyn en 't my wyten!

Aleid

Papa weet wel dat jy m'n voogd niet bent

En dat z'n lieve Aleid een voorbeeld is

Van... van... en dat ze 'r eigen kopje heeft!

Rondziende

Ei, ei, is dat nu een studentenkneipe! Wel verbaasd!

Is dat de voorhof van Minerva's tempel?

Neem toch je muts af, Robert! Weet je wel

Dat my een huivring van ontzag door al m'n leden...

Robert

Aleid, je hoort hier niet!

Aleid

Hier heeft er een

De bolvorm bestudeerd in bierglaskringen.

Robert

Aleid!

Aleid

En hier... een vers! een lied van minne!

Heis, mia, hen! Is dat een meisjesnaam,

Verheven spe, spe, spes - hoe noem je 't? - patriae?

Robert

Ik bid je, ga toch!

Aleid

Kyk, daar zit er een!

Zou dat nu zyn wat in romans de slaap

Der onschuld heet?

Robert

Dat's geen manier, Aleide.

Aleid

Stil, stil hy droomt! Laat horen...

Robert

Neen, neen, neen!

Ik ga! En... wil je blyven, blyf alleen!

Maar je verantwoordt zelf het aan je vader.

Aleid

Wel neen! Jy draagt de last. Je bent de man...

Robert

Ik ben je man niet.

Aleid

Neen, goddank! Maar toch

De man en dus het hoofd van... onzen wandelrit:

't Staat in de wet! Als ik dit ventje schaak,

Word jy gevierendeeld en dan... gebannen.

Robert

Aleid, je bent weer onverdraaglyk! En...

Ik pas er voor, je gekheid aan te zien.

Hy wil gaan. Ze treedt hem in den weg.

Aleid

Dat zet ik je, my hier alleen te laten

In dezen bierpoel... afgrond des verderfs!

Brr! 't Ruikt naar pik en zwavel hier!

Daar Robert moeite heeft z'n lach te verbergen, wordt z'n gelaat iets vriendelyker.

Kom, wees zo bar fatsoenlyk niet! Je lykt

Precies een ouwe heer!

Op Van Possel wyzende

Is dát nu een student

In functie? Ei, ei, ei! Zeg, Robert, ken je wel

Dien schonen regel uit de Toverfluit:

‘Könnt ich mit diesem Jüngling leben...’ ach!

Ze berst in lachen uit.

Robert

't Is schande, Aleid!

Aleid

Neen, Bob, emancipatie!

Robert

Het is om dol te worden.

Aleid

Word dan dol!

Ga jy je gang. Laat my den mynen gaan

En met dien schonen jongling my vermaken.

Zie eens wat eedle golving in dien jaskraag!

Hoe sierlyk is de ronding van dien schouder!

Z'n torso - kyk toch eens! - precies een S!

M'n hart, m'n hart, m'n arm jonkvrouwlyk hart!

Precies Apollo die een middagdutje doet.

Zeg, vind je niet?

Robert

Is 't nu genoeg, Aleide?

Aleid

Genoeg? Chy kent de liefde niet, barbaar!

O dierbre slaper, afgod van m'n ziel...

Robert

Ik wil niet dat je hier je zo tentoonstelt!

Aleid

Hoor dien professor eens! Dien blauwbaard! Ach!

O ach! Ach o! Ik drink het zoet der min

Met volle teugen!

Robert

Kom je mee of niet?

Aleid

Nog een kwartiertje, Draco dat je bent!

Hy droomt gewis van eeuwge liefde en trouw...

Misschien ook van dictaten en van bier!

Misschien... de jeugd is grillig!...

Robert

Ben je klaar?

Aleid

Nog twaalf minuten, Koenfoetsé! Hy droomt!

Dit zie ik aan de harmonie der trilling

Van 't linker-schouderblad of... zou 't een vlerk zyn

Die zedig onder 't jasje zich verschuilt?

Zie, elke trilling is een klop van 't hart...

Een wiekslag... halve kracht nog... straksfull speed!

Dan vliegt-i weg en neemt me mee, dat's zeker!

Robert

Hoe nu, Aleid? Nog langer?

Aleid

Tien minuten,

Lykurgus, Solon, Plato, Seneca!

'k Ben met m'n liefde nog niet half gereed.

O hemel, zie ik goed? Daar schittert iets,

Ja waarlyk - dank, Cupido! - iets geleerds

Door 't stopplig haar! Gelyk de kuise maan

Het kreupelbos vervrolykt met haar glans,

Zo ook - kyk, Robert, kyk! - zie daar die plek...

M'n dierbre vriend is... ach, dat's van geleerdheid!

Je moest je schamen, Bob, voor al je haar!

Kyk hier, hoe deftig kaal!

Ze kittelt Van Possel met de punt van haar karwats op 't hoofd. Robert, haar de karwats uit de hand rukkende, werpt die weg naar den linkerkant.

Robert

Dat gaat te ver!

Aleid,

toornig

M'nheer!

Robert

Nu mee, terstond!

Aleid

Ik wil niet!

Ze rukt hem de ryzweep uit de hand en werpt die weg naar den rechterkant.

Dáár!

Robert

Aleid, je haalt m'n zweep terug of... 'k zal...

Aleid

M'n karrewats terug, m'nheer, of ik zal...

Robert

Ik zweer je-n-op m'n woord van eer, dat ik...

Aleid

Ho, ho, ho, ho, en ik zweer op m'n woord...

Robert

Nooit wil ik weer je cavalier zyn, nooit!

Aleid

Wel, dat's verbazend treurig! En ik wil

Je dame nooit weer wezen, nooit, nooit, nooit!

Robert

Voor 't laatst nu, haal je my m'n zweep terug?

Aleid

Haal my m'n karrewats terug! Zo neen...

Robert

Neen!

Aleid

Neen!

Robert

Neen!

Aleid

Neen!

Robert

Je kunt er vast op reeknen

Dat ik je vader alles zeg!

Aleid

Daar zal je wel aan doen,

Jy Grandison, jy deugdheld, brave Hendrik!

Jy zeven wyzen uit éen stuk!

Robert

Als je my niet

M'n zweep terugbrengt, dan is 't uit!

Aleid

Wát uit?

Robert

Met ons!

Aleid

Met ons? Het is nooit áán geweest!

Robert

Zeer wél!

Aleid

Je bent een... codex!

Robert

Wél, zeer wél!

Aleid

Een wandlend wetboek van fatsoenlykheid!

Robert

Zeer goed. Wat meer nog?

Aleid

Een... Lucretia!

Robert,

op 'n tafel kloppende

Ik weet wat my te doen staat.

Aleid

En ik ook!

Vrouw Slummer treedt op.

Tweede toneel

Aleid, Robert, Van Possel (slapende), Vrouw Slummer.

Robert

Waar zyn de heren, vrouwtjen?

Vrouw Slummer

Och, m'nheer,

Die komen meestal tegen vieren, weet u?

Aleid,

op Van Possel wyzende

En die daar?

Vrouw Slummer

Die? Ja... zo... dat is Van Possel.

M'nheer Van Possel... in z'n tiende jaar.

Aleid

Z'n tiende jaar? 'k Zag hem voor ouder aan!

Vrouw Slummer

Z'n tiende jaar filosofie, juffrouw!

Dat hoort om zo te zeggen by z'n naam:

‘Van Possel in z'n tiende’ hiet het hier.

Aleid

Hoe heerlyk wordt z'n kaalheid hier verklaard!

Robert

Aleid!

Aleid

Wat blieft?

Robert

Ik bid je... zeg, juffrouw,

De heren Keltenaar...

Vrouw Slummer

Die wacht ik straks

Met de andre heren, tegen vieren!

Robert

Goed!

Hy neemt aan 'n tafeltje plaats.

Ik schryf een brief jen aan den oudsten, Willem...

Je kent hem?

Vrouw Slummer

Ja, o ja!

Robert

En zeg hem dat z'n neef

Hier was.

Aleid

En ik.

Robert

Dat hoeft niet. Neen, volstrekt niet.

Je spreekt alleen van my, van jonker Robert.

Aleid

En zeg dat ik...

Robert

Niets, niets.

Aleid

Dat ik niet hier

Geweest ben en dit zelf gezegd heb. Want ik vind

Het vreeslyk onfatsoenlyk hier te komen.

En daarom... ai, een wesp! Och, lieve juffrouw...

Ze houdt de hand aan den hals en roept Vrouw Slummer naar den voorgrond. Het grootste deel fluisterend

‘Daar links, vlak naast je huis... versta je me?’

Vrouw Slummer

Maar, lieve juffrouw, 'k zie geen wesp...

Aleid

Ja, ja,

Daar is een wesp, zie goed, een grote! ‘Luister!

Die wesp is gekheid. Luister je?’ Ai, ai!

Wat heeft zo'n beest eraan, me zo te steken!

‘Nu, luister goed! Daar ligt een zweep in 't gras,

Een herenzweep, versta je? Ik wou... neen, hy...

Wy beiden... 't was een grap! Wy wilden zien

Wie 't verste gooien kon. Bewaar die zweep...’

Wel, heb je 'm? Sla hem dood, zo'n Socrates,

Zo'n pretbederver! Heb je 'm?

Vrouw Slummer

Neen, juffrouw!

Aleid

‘Bewaar die zweep. Ik kom hem halen... mondje toe!’

Wel, wat verbeeldt zich wel zo'n wesp! Zo'n censor!

My, 't liefste meisjen uit den omtrek en

De aanminnigste van ons geslacht. ‘Een zweep,

Een herenzweep, versta je, daar in 't gras!’

Hy bromt en gromt en snort en mort en knort

En bonst en gonst en hangt den wysgeer uit...

Zo'n wesp! Zeg, als je 'm vangt... ‘een herenzweep

In 't gras daar, raap hem op!’ Ja, als je 'm vangt

Trek hem 'n paletootjen aan van zwart fluweel

En zeg hem dat - hy heer der schepping is...

Hy zal 't geloven ook!

Robert

Ben je eindlyk klaar?

Aleid

Ja, heer en meester!

Robert

Dezen brief alzo

Aan jonker Willem Keltenaar! Adieu!

Aleid,

zich naar Van Possel wendende

Slaap wél, beminnelyke jongeling, slaap wél!

Het u gewyde hart...

tot Vrouw Slummer
‘'n herenzweep!’

Blyft hier!

Robert

Aleid!

Aleid

tot Robert

Ja, kannibaal, terstond!

M'n teder hart blyft hier en m'n karwats!

Ze volgt Robert die het toneel verlaat, doch ylings terugkeert.

Derde toneel

Robert, Van Possel (slapende), Vrouw Slummer.

Robert,

snel

Hoor, luister, ginds in 't groen, dáár, links,

Daar ligt 'n dameszweepje, 'n karrewats...

Vrouw Slummer

Nu wil m'nheer me foppen! 'n Dameszweep!

Of ik niet beter wist!

Robert,

driftig

Een Dameszweep,

Zeg ik je! Luister toch! Je zoekt hem op

En je bewaart hem tot ik kom, versta je?

Het zal je scha niet wezen, gauw, gauw, gauw!

af

Vrouw Slummer,

alleen

Een herenzweep, een dameszweep, een wesp?

Die jongelui, die jongelui, die jeugd!

Frits treedt op.

Vierde toneel

Van Possel, Vrouw Slummer, Frits.

Frits

Zeg, is m'n broer hier?

Vrouw Slummer

Neen, nog niet, m'nheer.

Maar daar zit wel m'nheer Van Possel.

Frits

Ah!

Zeus! Hei! Wat heb je daar? Een brief? Voor wien?

Vrouw Slummer

't Is voor m'nheer z'n broer.

Frits

Hei, hei, sta op!

Van Possel

O goddelyke fi... filo... sofie.

Ben jy daar, Ganymeed?

Frits

Wie heeft die brief

Gebracht?

Vrouw Slummer

Een heer.

Frits

M'n neef?

Vrouw Slummer

Ja, met een dame.

Van Possel

Een dame hier?

Vrouw Slummer

Ja, hier.

Van Possel

Wie, wie?

Vrouw Slummer

M'nheer,

Je vraagt me meer als ik je zeggen kan.

Ze zag er snoepig uit.

Van Possel

En ik... ik sliep!

O wrede anankè!

Frits

Was ze vlug?

Vrouw Slummer

Als water!

Frits

Ondeugend? Schelms?

Vrouw Slummer

Ja, ja, dat komt wel uit!

Frits

Het was Aleid, m'n zuster!

Van Possel

En ik sliep!

Frits

Wat zei ze?

Vrouw Slummer

Allerlei! Een wesp... een herenzweep...

En dat ze... zo verliefd was op m'nheer.

Van Possel

Wat zeg je, mens?

Frits

Het was Aleid!

Van Possel

Wat zeg je?

Vrouw Slummer

Ja, puur verliefd! Ze zei, ze liet haar hart

En... nog iets by m'nheer!

Van Possel

En nog iets? Wat?

Een zak met geld? Een portemonnaie? En ik...

Ik heb geslapen, Ganymeed! Me miser!

Frits

Ga naar je kast en treur daar uit! Ik moet

Een uurtje hier alleen zyn...

Van Possel

Ja, ja, ja.

Maar eerst... wát liet ze hier?

Vrouw Slummer

Haar hart, m'nheer.

Van Possel

Nu ja, maar 't andre, 't andre?

Vrouw Slummer

Dat's geheim.

Ze hadden... om het verst gegooid, begrypt u?

En toen ik haar vertelde van m'nheers

Filosofie... in 't tiende jaar...

Van Possel

Ga voort!

Vrouw Slummer

Toen werd ze als dol verrukt!

Van Possel

Ik sliep!

O gruwzaam noodlot! Zy verrukt... en ik,

Ik ezel, Holofernes... ik... ik sliep!

Frits

Dat komt van 't bier!

Van Possel

Ja, juist, jy weet het!

Tot Vrouw Slummer

Nu, hoor je niet? M'nheer vraagt bier... ik ook!

Vrouw Slummer

neemt het glas en gaat.

Vyfde toneel

Van Possel, Frits, later Vrouw Slummer.

Van Possel

Och, Ganymeed, m'n jongen, troost me... of neen,

Zeg, wil je my een dienst doen, my, je Zeus?

Frits

Ja, ja, maar gauw dan! Ik heb haast en wil

Een uurtje hier alleen zyn... een besogne!

Van Possel

Dáár stond die fee, die engel, en ik sliep!

Och, Ganymedes, och!

Frits

Nu, haast je wat!

Wat wil je van me?

Van Possel

Och, schop me dood... ik sliep!

Frits

Goed, goed, ik zal het doen by de eerste occasie.

Maar ga nu heen... ik heb hier iets te doen...

Ik moet Vrouw Slummer voor me laten knielen,

Precies, vier uur... op klokslag... ga nu, ga!

Van Possel

Vrouw Slummer? Knielen? Hier? Voor jou? Vier uur?

Frits

Ja, ja... en 't zal gebeuren... by m'n baard.

Het is een weddingschap, dit vat je!

Van Possel

O jeugd!

Frits

Ga, ga, ik moet alleen zyn... neen...

Van Possel wil gaan, doch wordt door Frits teruggehouden, die 'n mes jen uit z'n zak haalt, hem dat aanbiedt en den rug toekeert.

Frits

Sny af!

Van Possel

Sny af? Wat? Wat?

Frits

Dien knoop.

Van Possel

Dien knoop?

Frits

Ja, gauw.

Van Possel

En dan?

Frits

Dat's myn zaak, sny!

Van Possel

doet het.

Frits

Geef hier. Ga heen!

Van Possel

gaat heen, doch keert terug.

Maar jongen, wees discreet! En maak vooral

Geen misbruik van je charmes!

Frits

Ga toch heen.

Van Possel

als boven

Denk aan haar naam, m'n jongen, en aan de eer

Des huizes Slummer...

Frits

Ja, ja, ja! Ga heen.

Van Possel

als boven

Grootmoeder is ze! Heb toch deernis, Frits,

Het vrouwlyk hart is zwak! Denk aan haar kleinkroost!

Hy gaat.

Frits

op z'n horloge ziende

Vrouw Slummer knielen... hier, op deze plek!

Zal 't lukken? Sakkerloot, het moet!

Van Possel

keert terug

Frits

Alweer?

Van Possel

Ik kan niet zó van hier gaan, Ganymedes,

M'n beste Ganymeed!

Frits

Wat nu weer?

Van Possel

Och,

Hier stond zy en ik... sliep! Eén dienst, m'n jongen.

Heb ik van groen je niet tot mens gemaakt?

Frits

Ja, ja, je hebt me zwaar gekoejoneerd.

Van Possel

't Was tot je best, m'n jongen! Heeft ooit een

Der veteranen zo fideel je kast bezocht?

Frits

Dat's waar, Zeus. Niemand sloeg den boel zo stuk.

Van Possel

't Was tot je best, m'n jongen! Heb ik jou

Niet uitverkoren, jou alleen, tot de eer

Me wat te helpen aan m'n dissertatie?

Frits

Hm! Helpen is het woord niet. Ik alleen...

Van Possel

't Is tot je best, m'n jongen! Zeg, ben ik je Zeus

En jy m'n Ganymeed? Eén dienst dan! Kyk...

Hier stond zy en... zó zat ik! Zet je dáár

En zie eens goed. Beschouw en inspecteer me!

Hoe is wel de indruk dien ik maak?

Frits

Heroïsch!

Studentikoos, verleidlyk, majestetisch!

Van Possel

Is 't heus waar?

Frits

By m'n baard!

Van Possel

Zweer liever by

Wat anders, jongen!

Frits

Goed! By... wat je wilt.

Je ziet er prachtig uit!

Van Possel

En... kyk eens goed.

Tien jaar filosofie - ja, 't is geen gekheid! -

Hy wyst op z'n achterhoofd

dáár!

Kan zy van daar gezien...

Frits

Die kale plek?

Onmogelyk! Want ik... ik zie hem ook niet!

Ik weet niet eens wat je bedoelt... geen haar!

Wees daar gerust op, Zeus! En nu, ga heen.

M'n weddingschap... ik win of sterf. De zaak

Is van belang, dat zie je!

Van Possel

Kan misschien

M'n vaderlyke zegen je van dienst zyn?

Frits

O ja... leg daar maar neer.

Van Possel

Zeg, als je soms

Genie te kort komt...

Vrouw Slummer

treedt op en brengt twee glazen bier.

Van Possel

treedt haastig op haar toe en drinkt in een teug 't glas uit.

...drink dan vooral geen bier!

Niets dat de hersens zo verstompt als bier!

Vrouw Slummer af

Maar wil je slagen, plaag dan eerst een ploert,

Dat scherpt den geest! Geloof me, 't is probaat!

af

Frits

alleen

Die raad kan goed zyn.

Op z'n horloge ziende.

Nog een hallef uur.

Dan moet je 'r aan, Vrouw Slummer! Eerst een ploert!

Hy tikt met 'n glas op de tafel. Kwik treedt op.

Zesde toneel

Frits, Kwik, later de stem van Vrouw Slummer.

Kwik

Wâ blief, m'nheer?

Frits

Treed naderby... nog nader!

Geneer je nu voor al de majesteit

Die uit m'n blikken straalt, vandaag eens niet,

En ook niet voor m'n rotting. 'k Ben vandaag

Zo goedig als een nieuwgeboren kind

Dat pas verleden week gebiecht heeft. Luister!

Attentie!

Kwik

Heit m'nheer geroepen?

Frits

Neen!

Geroepen niet, uilskuiken, Midas! Neen,

Geroepen heb ik niet! Hoe laat is 't?

Kwik

Wel,

Ik denk zowat op slag van hallef vier.

Frits

Begin terstond je dan te schamen, man,

En zorg dat je uitgeschaamd hebt, voor de klok...

Of meet jy soms je overbodig leven

Aan 't melankolisch druppen des klepsuders?

Kwik,

willende heengaan

M'nheer, ik was aan 't glazen spoelen. Heit

M'nheer geroepen? Bier?

Frits

O gruwel! Schaam je

Dat jy 't verschil niet hoort, 't intens verschil

Van tonen die deez' eedle borst ontgalmen

En 't schor gebons op deze herbergtafel

Van 't beiers-bierglas! Neen, rampzaalge, neen!

Geroepen heb ik niet... ik heb getikt.

Kwik

M'nheer vraagt bier?

Frits

Apage, Satanas!

Mag jy de jeugd bederven met je bier?

De prille jonglingschap het pad der deugd

Nog nauwer maken dan het uit den aard

Der zaak reeds is?

Kwik

M'nheer, ik dacht...

Frits

Hy dacht!

Dat denkt, o goden!

Kwik

Heeft m'nheer nog iets?

Want heus, m'nheer, ik moet m'n werk doen. Ik

Moet messen slypen, brandhout kloven...

Frits

Zwyg

En wacht en luister naar de wysheid

Die van deez' lippen stroomt. 't Is dure waar.

Kwik

M'nheer, ik word zo waar geroepen... ik...

Frits

O tydgeest! Blyf, zeg ik je, en luister goed.

Zeg me eens of de filosofie van Kant

Jou ooit te pas kwam by je brandhout-kloven?

Kwik

Gut nee, m'nheer, maar... waarlyk...

Frits

Laat me voortgaan.

Ik zal je 't naar geheim dat deze borst

Tot berstens toe...

Kwik

M'nheer wil zeker bier?

Frits

Neen, onglukzalig wezen, neen, geen bier!

Wacht tot m'n mond je 't diep geheim ontdek

Dat in deez' boezem... ben je griffermeerd?

Kwik

Jawel, m'nheer!

Frits

Heel goed! Dat mag je blyven!

Stel dit verlof op hogen prys. En zeg me nu

Precies hoe oud je bent? Precies!

Kwik

M'nheer,

Met Leidse kermis word ik drie-en-veertig.

Frits

Ik vraag je niet wat jy met kermis wordt,

Ik vraag je wat je bent of meent te zyn?

Kwik

Op veertien dagen na...

Frits

Je bent een ezel!

Kwik

Op veertien dagen na...

Frits

Je bent een ezel

Op niemendal na!

Kwik

Ja, m'nheer!

Frits

Een ezel!

En nu, steek de oren op! Je ziet dien tak?

Kwik

Dien... ene?

Frits

Neen! Dien andren.

Kwik

Ja, m'nheer,

Ik zie dien andren.

Frits

Ben je 'r zeker van?

Kwik

O ja.

Frits

Welnu, steek de oren op tot aan dien tak

En luister. Luister je?

Kwik

Ja, ja, m'nheer.

Frits

We zyn hier veilig?

Kwik

Veilig?

Frits

Ja, dít vraag ik:

Je weet het of je weet het niet, en als

Je 't weet en my niet meedeelt wat je weet

Dán...

Kwik

Gut, m'nheer, ik zal.

Frits

Ik zal!

Wát zal jy, misgeboorte, wanproduct,

Paskwil op 't mens-zyn? Zeg, wie gaf

Jouw vader en je moeder 't recht deez' aard'

Die zoveel duizend jaar al draait

En slingert - arme tobster! - te bezwaren

Met jou, met jou, met jou? Zeg, weet je 't?

Kwik

M'nheer, ik weet het niet!

Frits

Dat weet-i niet!

Maar, kerel, als je dát niet weet, hoe kan

Je dan daar staan als of je 't wist en drukken

Den armen grond met honderd pond gewicht?

Je heet?

Kwik

Jan Kwik.

Frits

Zeg liever: Jan Philister

En hang je-n-op vóór Leidse kerremis.

Kwik

Heeft soms m'nheer iets anders te bestellen?

Frits

Ja, als ik zeker ben dat niemand ons

Beluistert, dat we veilig zyn en dat

Je nooit aan iemand zult verraden, wat ik zeg.

Je moet een eed doen, zweer!

Kwik

Goed, goed, m'nheer.

Frits

Zweer dat je nooit, nooit, nooit!

Kwik

Ik zweer, m'nheer.

Frits

Wát zweer je?

Kwik

Dat ik nooit... en nooit.

Frits

Nu, wat?

Kwik

Ik zweer, ik zweer al wat m'nheer verkiest.

Frits

Heel goed. Welnu... staat niet daar ginds...

Kwik

Ik zie

Geen sterv'ling daar.

Frits

Geen geest, geen spook, geen schim?

Geen fee, geen kobold, geen kabouterman?

Kwik

Gut nee!

Frits

Welaan dan, luister! En als je ooit verraadt

Wat in dit plechtig uur m'n mond ontglipt,

Dan waar 't je beter dat je 'n halve maand

Vóór Leidse kermis in een zak genaaid

In de oceaan op twintig graden breedte

En honderd twintig graden West van Greenwich -

Of reken jy van Tenerif, hier in je kroeg?

Kwik

Ik reken niemendal, m'nheer!

Frits

Dat staat je fraai!

Hy rekent niemendal! 't Is prachtig, niemendal!

Wat niemendal? Wat noem jy niemendal? Ben je atheïst?

Zeg, loochen je alles? Alles? Ook den duivel?

Kwik

Gut neen, m'nheer!

Frits

Goddank! Welnu, die duivel,

Diezelfde duivel zal je platslaan... als jy ooit

Het diep geheim... Zweer nog eens.

Kwik

Goed, m'nheer.

Men roept.

Frits

Kleingeestig schepsel, op 't geroep van ploerten

Verlaat hy 't heiligdom. Je bent niet waard

Dat ik je meedeel wat m'n borst beklemt.

Maar 't zy zo.

Men roept. Hy houdt Kwik tegen, die gaan wil.

Kwik, sta vast! Een plechtig uur

Is aangebroken in je miserabel leven.

Tot nog toe was je niets, nietwaar? Let op,

Je zult van nu af... niemendal zyn, weet je?

De lucht is zoel... de bloemen kwynen. 't Oost

Is zwanger...

Kwik

Gut, m'nheer!

Frits

Van buien! 't Zwerk

Schuift heen en weer... je ziet daar Aeolus?

Kwik

Ja, ja!

Frits

Welnu, hy schudt de kaart! En straks

Zal donder 't firmament verlichten... neen!

De bliksem ratelt... neen! En jy staat daar

Met allebei je handen in den zak!

Is dat een houding, schaapskop? Wangedrocht,

Ellendig onkruid! Schandekroost, geboren

Uit 't zondig paren van een vleermuis en een slak!

Kwik

Wat wil m'nheer toch?

Frits

op z'n horloge ziende

Tien minuten nog.

Wel, dat je dezen knoop Vrouw Slummer geeft!

En roep haar hier met naald en draad en met

Haar vingerhoed en... yver en haar bril!

Begryp je dát niet, mensen-parodie?

Ga, scheer je weg, Kees Kwik, en haal me bier

En doe je dienst! En sta niet hier je tyd

Zo labberlottig te verbabblen, kerel!

Kwik

wordt geroepen. Hy wil telkens den knoop grypen, dien Frits hem nog altyd niet geeft.

Ik word geroepen!

Frits

Ga dan! Deze knoop...

Kwik

Ik kom, ik kom!

Frits

hem altyd belettende den knoop te grypen

Je moest je schamen, kerel!

Het lieve mens schreeuwt zich de keel uit lid!

Kwik

Ik ga, m'nheer, ik ga!

Frits

hem in den weg tredende

Ja, dat mankeert nog

Dat je nog langer hier bleef staan en my

Verveelde met je zotteklap! Je bent

Al twintig maal geroepen. Deze knoop...

Kwik

Ik ga, m'nheer!

Frits

En zeg haar... schaam je toch!

Die goeie lieve hoogbejaarde engel!

Hoor, hoor eens hoe ze roept: Kwik, Kwik! En jy,

Jy blyft maar hier en laat den boel den boel

En stoort je niet aan 't roepen van je meester!

Je brandhout wacht op 't slypen van je messen,

Je messen op het spoelen van je glazen,

Je glazen op het kloven van je brandhout!

M'n paletot wacht op z'n knoop! Op jou

Wacht de eedle moeder Slummer met haar bril

En ik wacht op Vrouw Slummer en m'n bier.

Vertrek of sterf! Maak dat je wegkomt, kerel!

Vergeet m'n bier niet!

Hy geeft Kwik den knoop. De knecht snelt heen en Frits valt op 'n stoel neer

Oef!

Op z'n horloge ziende

Nog vyf minuten!

Dáár zal ze liggen, dáár, de klokke vier!

Zevende toneel

Frits, Vrouw Slummer, later studenten en Kwik.

Frits

Wél, dierbre juffrouw...

Vrouw Slummer

Ik?

Frits

Ja, jy, juffrouw!

Ik heb van je gedroomd! En heeft die Kwik

De boodschap goed gedaan?

Vrouw Slummer

Die knoop, m'nheer?

Frits

zich omkerende

Ja juist. Kyk, hier mankeert-i! Maar de knoop,

De ware knoop der zaak zit in dien knoop niet.

Vrouw Slummer

Als maar m'nheer z'n jas...

Frits

Uittrekken? Nooit!

Dat's aangeboren kiesheid, weet je? O, de vrouw!

De vrouw, de vrouw, de waardigheid der vrouw.

'k Trek nooit m'n jas uit in gezelschap van

Een vrouw. Ga zo je gang maar, juffrouw Slummer!

Hy keert haar den rug toe. Zy wil beginnen. Hy ziet telkens op z'n horloge en keert zich haastig om.

M'n eerbaarheid is wyd en zyd beroemd.

Vrouw Slummer

't Zal zo niet gaan, m'nheer!

Frits

Beproef! Je weet:

‘Per ardua ad astra!’ En: ‘in magnis!’

Je ziel is voor 't gewone veel te groot,

Leg je op het moeielyke toe, Vrouw Slummer!

Vrouw Slummer

Maar... als m'nheer maar stil wou staan!

Frits

O neen!

Je kunt van alle filosofen horen

Dat stilstaan achteruitgaan is, juffrouw!

Ga nu je gang in eer en deugd. Ik kan

Oprecht betuigen dat ik je vereer...

Vrouw Slummer

Is 't waar, m'nheer?

Frits

Het is de zuivre waarheid!

Waarom te liegen? 't Hart ligt me op de tong

En waarom zou ik anders van je dromen?

Je bent m'n tweede moeder, neen, m'n eerste!

Je bent m'n oudste zuster, neen, m'n jongste!

Je bent om zo te zeggen zelfs m'n bruid.

En als ik mondig was...

Vrouw Slummer

Kom, gekke snaak!

Frits

Gek, gek? Ik gek? Dat meen je niet, Vrouw Slummer!

Je hebt me lìef!

Vrouw Slummer

Sta stil toch!

Frits

Goed, maar eerst

Zeg dat je me onuitspreeklyk liefhebt... toe!

Hy streelt haar.

Vrouw Slummer

Je bent een lieve jongen, maar... ondeugend!

Frits

Goddank! Die lof mankeerde nog! Nu is

M'n naam gevestigd en m'n reputatie!

Vrouw Slummer

Maar sta toch stil!

Frits

We slaan je man... morsdood!

En ik, ik schaak je. Dan... naar Portugal.

Een hutjen op den Chimborasso.

Op z'n horloge ziende

Twee minuten!

Wel, ben je klaar?

Vrouw Slummer

Het gaat zo niet, m'nheer!

Frits

Wát zou niet gaan? Het móet! Eén hut, één ziel!

Ik zal een ware vader voor je zyn.

Droom je ook wel eens van my?

Vrouw Slummer

Gut nee.

Frits

Dat staat je lelyk, trotse schone! Klaar?

Vrouw Slummer

Maar als m'nheer niet stilstaat...

Frits;

hy ziet op z'n horloge

Dat is waar!

Het is op slag. Ziehier!

Hy gaat dwars op 'n stoel zitten.

Nu zit ik, lieve dame!

Welnu, wat zeg je van m'n onbeweeglykheid?

Nu kan je zeggen dat ik in je macht ben...

Verlei me niet!

Vrouw Slummer

knielt.

Frits

Dat had ik eerder moeten doen, nietwaar?

Vrouw Slummer

Ja, nu zal 't lukken, lieve, lieve deugniet!

Frits

Daar slaat de klok...

Men hoort zingen: Gaudeamus! Frits keert zich snel om en bukt in omhelzende houding naar Vrouw Slummer. Van alle zyden stromen studenten toe. Ook Kwik.

Allen

Hoera, hoera!

Frits

Gewonnen!

Hy laat Vrouw Slummer niet opstaan voor den roep van allen.

Allen

Gewonnen, ja! Gewonnen, ja! Gewonnen!

Frits

haar de hand reikende

Sta op nu, eedle dame van m'n hart!

Kwik

Dat had ik van Vrouw Slummer nooit gedacht!