Ideën, derde bundel
761. Vervolg: publieke voordrachten.
767. De algemeenheid van wanbegrip (541)
784. Raden en oordelen in verband met kansrekening. (541)
788. Wysbegeerte een roeping van allen. (542)
795a. Afkeer van arithmetische juistheid
796. Meeting te Batavia in mei 1848
797. Zekere theologieën. (554)
799. Iemand die in zichzelf de nodige geschiktheid heeft. (554)
824. De onzedelykheid van de beloon-theorie in de opvoeding (561)
828. Het onderwys (561, vlgg.)
886. De schepping werd in weinig regels afgedaan. (563)
899. Het zyn liegt niet. (574)
913. Vervolg: Onderwys, in verband met het godsbegrip en met de studie van den aard der dingen.
922. Het beoordelen der zedelykheid (589).
542.
Geen mening is zo ongerymd, dat ze niet haar aanhangers heeft, en geen dwaling is zo zot, dat zy niet nu en dan door zogenaamde wysgeren in bescherming genomen is, vooral door hen die de wysbegeerte - een roeping van alle mensen - tot een beroep van enkelen hebben gemaakt. En ook buiten den kring van beroepswysgeren, zal men dikwyls een hartelyke ingenomenheid ontdekken met alles wat onwaar is. De proef is makkelyk te nemen. Men verzinne een onmogelyk feit, men dele dat met nagebootste verwondering mede, en terstond zal men personen vinden, die op fysische, mathematische, filosofische, theologische, morele of statistische gronden betogen, dat het door u waargenomene zeer natuurlyk is. Aan het hof van Karel Stuart - of Jakobus, ik weet niet juist - oogstte een geleerde hogen lof in over de verklaring van 't mysterie: waarom een gedeeltelyk met water gevulde vaas niet toenam in gewicht, wanneer men een vis in dat water wierp. Een ander geleerde wist precies uit te leggen, waarom een tuinspiegel - dien de tuinman, buiten zijn weten enige ogenblikken tevoren had omgekeerd - zo warm was aan de schaduwzy. Zo zullen behouders u ten duidelykste aantonen, waarom het Volk zich zo byzonder gelukkig voelt onder een ouwerwetse regering. Vele liberalen zullen u verklaren, waarom het vlees zo schandekoop is onder een zogenaamd vryzinnig bewind. En... en... zy allen onderzoeken liefst niet, of 't wel inderdaad waar is, dat de in den emmer geworpen vis geen zwaarte aanbracht?