Ideën, derde bundel
761. Vervolg: publieke voordrachten.
767. De algemeenheid van wanbegrip (541)
784. Raden en oordelen in verband met kansrekening. (541)
788. Wysbegeerte een roeping van allen. (542)
795a. Afkeer van arithmetische juistheid
796. Meeting te Batavia in mei 1848
797. Zekere theologieën. (554)
799. Iemand die in zichzelf de nodige geschiktheid heeft. (554)
824. De onzedelykheid van de beloon-theorie in de opvoeding (561)
828. Het onderwys (561, vlgg.)
886. De schepping werd in weinig regels afgedaan. (563)
899. Het zyn liegt niet. (574)
913. Vervolg: Onderwys, in verband met het godsbegrip en met de studie van den aard der dingen.
922. Het beoordelen der zedelykheid (589).
753.
Scheltema dan verhaalt in z'n ‘Laatste veldtocht van Napoleon Buonaparte’ - let wel op de U. Dat lettertje beduidt onkeizerlykheid - hoe braaf alle Pruisen, Oostenrykers, Russen, Engelsen en Hollanders waren. De Fransen zyn eens voor al ware monsters. Z'n relaas over den oorlog in 't algemeen, en vooral over de rol die God daarin speelt, is niet zotter dan gewoonlyk. Nog onlangs las ik in een deftig zogenaamd geschiedkundig werk, dat Napoleon heelhuids uit Rusland was teruggekeerd... waarom denkt ge? Omdat der alte Gott von Deutschland niet verdragen kon dat de Duitsers gespeend zouden blyven van de eer der overwinning!
De nederlandse prins Willem was volgens Scheltema een beschaming voor alle verledene, een voorbeeld voor alle toekomstige helden. Wellington zelf had het gezegd. 't Zal dus wel waar zyn. Dit is te geredelyker aan te nemen, omdat deze opperbevelhebber - hoe 't te pas komt, weet ik niet - zo byzonder ‘deugdzaam’ genoemd wordt. Hy deelt overigens dit praedikaat met al de verbonden souvereinen. De ‘brave’ Alexander, de ‘brave’ Friedrich Wilhelm... 't leger der geallieerden was 'n ware meisjeskostschool van bravigheid. Daarom dan ook is Napoleon overwonnen, want de ‘Heer’ is altyd voor bravigheid. Vitters zouden nu vragen waar die ‘Heer’ en de bravigheid bleven, gedurende al den tyd dat de Fransen zegevierden... maar lezers van geschiedkundige werken en oorlogsbulletins vitten niet. Ze slikken wat men hun voorlegt.
En weer anderen zouden kunnen vragen - als 't vragen een lezer paste - waartoe krygskunde dient, zolang men ‘met God’ vyanden kan verslaan door deugd? Of waartoe men nog deugdzaam ook behoeft te wezen, als men zo krygskundig is als Prins Willem van Oranje?
Deze Vorst - het is te verwonderen dat hy later niet 'n paar werelddelen veroverde - was reeds op z'n achttiende jaar zo onmenselyk diep ingedrongen in de fynste fynheden van 't vak, dat hy den oud-gediende Ney verschalkte. ‘Het ware te wensen, zegt Scheltema, dat men alle deze - door dien vroegrypen prins namelyk - zo vernuftig bedachte maatregelen, ondernomen om de geringheid zyner macht te verbergen, konde ontwikkelen, en alzo openleggen hoe de Maarschalk Ney, een veteraan in de Krygskunde, door onzen jongen held waarlyk verkloekt is geworden.’
De Ney-verkloekende maatregelen die Scheltema - uit bescheidenheid zeker - overslaat, staan niet te onzer beoordeling. Voorlopig vergenoegen wy ons met stomme aanbidding van 't onbekende, gegrond op verbazing over 't verpletterend proefje dat de schryver ons wél gelieft mee te delen.
In 'n reeks van bladzyden vol jargon van kwasi-militaire techniek - flankbeweging, vleugels die op 'n dorp, kerkhof of hoeve steunen, liniën, rugdekken, aan- op- inrukken, enz... dat wil alles saamgenomen dood-eenvoudig zeggen: heen-en-weerlopen - schynt de zaak eindelyk neer te komen op 'n zeer ongunstig resultaat, wat ik na zoveel krygskunstige moeite jammer en vreemd vind. Drie-duizend-en-vyf-honderd man moesten Ney tegenhouden, die vyf- of zesmaal meer troepen onder z'n bevel had.
En zie, de domme, onkundige maarschalk tastte die vierd' halfduizend man niet aan, schoon 't ‘punt’ dat zy bezet hielden, van zo groot gewicht was, dat de hele veldslag van 't behoud of de verovering daarvan afhing. Die hoge strategische belangrykheid van zo'n ‘punt’ vindt men trouwens overal waar 'n prins kommandeert, die - na restauratie van z'n vroeger verdreven stamhuis, want anders hoort men er niet van - in de hoogte moet gestoken worden door voorlichters van de natie.
Het ‘punt’ in kwestie was 'n zeer eigenaardig punt. Werd het door de Fransen veroverd, dan moesten zy natuurlyk den slag winnen, die 'n paar dagen later zou plaats hebben. Alexander, Friedrich Wilhelm, Keizer Frans, Neêrlands God en Willem I met hun respektieve onderdanen waren dan weer onder 't juk geraakt van den ‘wreden Korsikaan’. Europa, 't Heelal en zelfs Nederland zouden weer verzonken zyn in slechtheid. Al de braafheden die sedert 1815 - gelyk we by ondervinding weten - de wereld tot 'n paradys hebben gemaakt, waren achterwege gebleven. De Engelen in den Hemel zouden geschreid hebben van politieke en morele ergernis. Wie enigszins op de hoogte komen wil van wat er zo al zou gebeurd zyn, indien het monster niet ware verslagen geworden door den ‘Heer’, krachtig bygestaan door den achttienjarigen prins van Oranje, gelieve z'n deugd en vaderlandsliefde op te frissen door 't van buiten leren van m'n Zegen Gods door Waterloo, een allerliefst ‘mooi’ stukje.
Maar al die ‘Zegen’ hing af van, berustte op, stond of viel met dat ene ‘punt’. Zo gaat het dikwyls met ‘Zegen’. 't Schynt een zaak van zeer précaire hoedanigheid te wezen.
Vitters namelyk zouden alweer kunnen vragen, waarom de deugd en de krygskunde der Bondgenoten onzen-lieven-heer en den prins zo in 't nauw joegen, dat zy de reputatie van die twee aanvoerders lieten afhangen van 'n enkel ‘punt’. Een gewoon sterveling zou menen dat men goden en prinsen niet moest blootstellen aan een échec, als toch licht kan voorkomen wanneer één man vechten moet tegen zes. Bovendien had de ‘Heer’ weinig of geen kavallerie by z'n vierd'halfduizend man. Kortom z'n positie was misselyk, en men moest ‘Heer’ of gerestaureerde prins zyn om er zich door te slaan.
Hoe de ‘Heer’ 't aanlei om z'n reputatie als oud veldheer te handhaven, beschryft onze Scheltema niet. Maar de prins...
Wat denkt ge dat de prins deed?
Wat zoudt gy gedaan hebben, lezer?
Ik spaar u 't antwoord op deze vraag. Met al den eerbied dien ik uw deugd en krygskunde schuldig ben, mag ik u niet in den folterpoel werpen der mirakelzoekende gedachten-inspanning die nodig is om heel uit de verte iets te vinden dat...
Die frase verveelt me. De prins...
Schrikt niet, Nederlanders!
De prins...
Hoor eens, de ‘Heer’ moet toch een handje geholpen hebben. Zo'n prins is dan toch, alles wel beschouwd, maar 'n mens. En dan kersvers van de kostschool!
De prins...
Waar blyf je nu, held van de Moskowa, brave des braves?
De prins...
Scheltema verzekert het... Nederland gelooft het...
Natuurlyk! Wie eens aan 't geloven is, gelooft alles, vooral van 'n prins.
De prins...
Arme, arme, domme maarschalk! Wat doe je ook tegen een prins te vechten die samendoet met 'n ‘Heer’ en wiens daden straks zullen worden bezongen door Mr Jacobus Scheltema, voor 't Nederlandse volk!
De prins...
Als hy 't niet gedaan had, waren de aartsengelen mobiel gemaakt. Cherubim scherpten hun vlammende zwaarden. De Seraphynen oefenden zich op de turkse trom. De zevende ban der hemelse heerscharen - weduwnaar-engelen met achterkleinkinderen denk ik - stond op 't punt uit te rukken om den geweldenaar die vyftien jaren lang den ‘Heer’ geërgerd had...
Maar 't hoefde niet. Want de prins...
Michaël sloeg in 'n hemelsen krygsraad een maatregel voor, die in II Koningen xix vs. 35 van goed effekt geweest, en door laatste-veldtochtbeschryvers van die dagen hoog opgehemeld was. Maar de stumperd vond geen byval. Ten eerste omdat Caesar en grote Frederik de krygstaktiek zo verbazend gewyzigd hadden. De michaëlische manier was gedemodeerd. Vervolgens omdat de meeste hemel-oversten er vast en stellig op rekenden dat prins Willem wel raad weten zou.
En die opinie was zo gek niet. Want onze prins...
Het leger der Assyriërs in II Koningen xix bedroeg honderd-vyf-en-tachtig duizend man. Nadat het in één nacht door den ‘Engel des Heren’ verslagen was, schynt Sanherib - de Korsikaan van dien tyd - nog besef gehad te hebben naar huis te gaan, althans we lezen in vs 36 dat-i terugkeerde naar zyn Parys en dat hy daar bleef... 't verstandigste wat hy doen kon, na zo'n onpleizierige ontmoeting in den vreemde. Er blykt hieruit dat het verdriet over z'n zonderlinge nederlaag hem niet in 't hoofd was geslagen. Maar eilieve, hoe zou 't hem gegaan zyn, indien hy in plaats van zo'n ‘Engel’ eens den Prins van Oranje tegenover zich gehad had?
Deze namelyk...
O, hoe duidelyk wordt de Schrift, als wy acht slaan op Gods vinger in de Historie! Vragen niet sommige wysneuzen, waarom er heden ten dage geen wonderen meer gebeuren? Dringen niet telkens in vloeken en gebeden alle kleingelovigen op 't uitrukken der Hemelse legioenen aan? Vergeten ze niet gedurig dat alle Michaëls volkomen overbodig zyn, zodra letterprinsen hun kollega's op gevaarlyke ‘punten’ 't vlammend zwaard in de hand drukken, en stralende nimben op 't hoofd? Eilieve, wat hebben wy verder te maken met Michaëllen en Gabriëllen en Azaëllen en al die oude ellen, indien wy de wonderen aanschouwen die thans volgens 't nieuwe stelsel van deugd en krygskunde worden uitgericht door prille helden...
Want pril was hy, de prins die in één achternamiddag...
Honderd-vyf-en-tachtig-duizend Assyrische officieren, onderofficieren en manschappen - geneeskundige dienst, trein en marketentsters niet meegerekend - kunnen 'n respectabel leger hebben uitgemaakt. En de verdelging daarvan in één nacht, zonder getrokken geschut, zonder achterladers, zonder mitrailleuse, zonder nitro-glycerine, zonder couranten-geschryf, zonder korrespondentieartikelen... 't is inderdaad sterk.
Maar wat is dit alles by de daden van 'n Scheltema's-nederlandsen prins, die...
Sanherib ging naar huis, en hy bleef er. Ney echter, die heel wat anders te bestryden had dan zo'n doodslaanden engel, zal de kracht niet gehad hebben naar Ninive terug te keren. Ik denk dat hy flauw gevallen is, toen de prins...
Want deze ontzag zich niet...
Scheltema vergeet te zeggen of hy vermagerde gedurende de conceptie van z'n krygsplan. Ook of er een H. Geestvlam op z'n schedel neerdaalde toen hy...
't Is te veronderstellen. Almede dat de ouwerwetse Michaël gepensionneerd is.
De prins dan...
Lezer, ge klaagt dat ik u zo lang laat wachten op de mededeling van wat de prins deed. Ge hebt ongelyk. Het staat u vry als Sanherib naar huis te gaan, en daar te blyven. Wat my betreft, ik schryf naar 't me lust. Indien 't u niet bevalt, bedenk dat die Assyriërs ook geen pleizierig lot hadden. Bovendien wie gaarne wonderen verneemt, moet zich daartoe den tyd gunnen. Ge wacht immers ook wel geduldig op de tyding van al wat er incroyabels zal verricht worden door de helden die thans aan beide zyden van den Ryn gereed staan de aartsengelen overbodig te maken? En de Scheltema's die de feiten zullen verkondigen, wachten immers ook? Zyt ge dan beter dan zy?
Vermaak u intussen met wat oefening in 't lezen van militaire rapporten. Dat kan eerlang z'n nut hebben.
Maar aan alles komt 'n eind. De prins dan...
Let wel op de gegevens. Er was een maarschalk, een fameus ‘punt’ en een jonge held.
De jonge held had het ‘punt’ en vierduizend man. De maarschalk wou dit ‘punt’ hebben, en voerde bevel over twintigdertigduizend franse Assyriërs die 't voor hem nemen moesten. Van dit ‘punt’ hing alles af. Vaderland, eer, geloof, zedelykheid, hemelse reputatie, beurskoers, alles!
En toch nam die maarschalk dat omineuze ‘punt’ niet!
Waardoor was de held van de Moskowa op eenmaal zo dom of zo lafhartig geworden? Had hy 't besef van militaire ‘punten’ verloren? Durfde hy niet?
Niets van dat alles. Hy durfde wel en wilde wel, maar de prins - wie kan ook op zoiets verdacht zyn - de prins... verschalkte hem! Dat 's wat anders dan II Koningen xix!
Is 't wonder dat Michaël zich beschaamd terugtrekt? Is 't wonder dat er geen wonderen meer gebeuren na zó'n wonder...