Ideën, derde bundel
761. Vervolg: publieke voordrachten.
767. De algemeenheid van wanbegrip (541)
784. Raden en oordelen in verband met kansrekening. (541)
788. Wysbegeerte een roeping van allen. (542)
795a. Afkeer van arithmetische juistheid
796. Meeting te Batavia in mei 1848
797. Zekere theologieën. (554)
799. Iemand die in zichzelf de nodige geschiktheid heeft. (554)
824. De onzedelykheid van de beloon-theorie in de opvoeding (561)
828. Het onderwys (561, vlgg.)
886. De schepping werd in weinig regels afgedaan. (563)
899. Het zyn liegt niet. (574)
913. Vervolg: Onderwys, in verband met het godsbegrip en met de studie van den aard der dingen.
922. Het beoordelen der zedelykheid (589).
747.
Ideeën regeren de wereld. Zou 't er niet op aankomen van welke hoedanigheid deze despoten zyn? Dit zal niemand beweren.
Ik schryf deze regelen in 't laatst van Juli 1870. Weldra reeds, en over jaren nog, zal ieder die z'n ‘geschiedenisboekje’ goed in 't hoofd heeft, zich by 't zien van deze dagtekening, de grote gebeurtenissen herinneren, die voor de deur staan. Meer dan een millioen mensen maken zich gereed elkander te verscheuren. De
*
chassepots zullen wonderen doen. Het naaldgeweer zal den chassepot overtreffen. De mitrailleuse - een mekanieke vennootschap ter bevordering van ruimte in de gelederen der mensheid - zal naaldgeweer en chassepot beschamen. Er zullen zoveel individuen worden gedood, als maar enigszins overeen te brengen is met de lafhartigheid der krygskunde. (475) Het aantal gesneuvelden zal misschien stygen tot één-twintigste van 't cyfer der stryders, die zo spoedig mogelyk - retirerend, flankbewegend, vestingdekkend, positie-innemend, linie-verdedigend, rugwaarts concentrerend - op korrekt-wetenschappelyke vlucht slaan.
De stryd zal bloedig wezen, want één dode op negentien weglopers is zeer veel naar de traditie der officiële oorlogshelden. Ik laat nu in 't midden of men zich 't meest om dien énen dode, of om negentien krygskundigen moet bedroeven, en dit behoeft ook niet uitgemaakt te worden. De zaak is treurig, hoe men haar neemt.
Treurig! Het graan staat te veld, en wacht tevergeefs op den sikkel. Jonge dochters wachten. Moeders wachten. De beschaving wacht. Geheel Europa...
Och, dat alles komt later terecht. De Natuur is te ryk om bankroet te gaan, na welk verlies ook. Wacht maar geduldig voort, graan, moeders, jonge dochters en beschaving...
Maar intussen is 't leven moeilyk voor wie niet eeuwig is, en niet wachten kan. ‘Wis m'n cirkels niet uit’, zei Archimedes toen antieke Pruisen Sicilië annexeerden. Laat me myn Ideeën afwerken, o dappere moderne Romeinen des niet meer Heiligen Duitsen Ryks!
En - ja, dit vooral! - eet niet alles op. Uw heldenmoed is geschichtlich... naar ik verneem, en ik wil 't wel geloven. Geen goediger getuigen dan geschiedenisboekjes die men zelf schryft. Maar, eilieve... wat is alles duur op de markt! Uw dapperheid verslindt alles, o zeer geschichtliche helden, groente, cirkels, rundvlees, boter, Ideeën, levenslust, fantasie, oud-nieuwe-haring, ziel... alles!
Ge maakt my den arbeid moeilyk. Gy die slechts doodt - en nog maar één op de twintig, schaamt u! - ge hindert my in m'n werk... my die scheppen moet!
Ik zie honderden ossen en duizenden soldaten voorby m'n wo-ning dryven.
[*]
Gustavsburg, ‘waar Main en Ryn tezamen vloeit.’
(1870) Dat alles moet geslacht worden. De ossen, tot geestdrift gespoord door stokken met yzeren punt, in de hand van kleine jongens, gaan zwygend hun weg. De soldaten - wie, wat spoort hén? - loeien allerlei vreemdsoortige vaderlandsliefden. De hardnekkigste Hindoe zou lust in rundvlees krygen, by 't luisteren naar de gezangen van de tweevoeters. Och, die lieve, oprechte, zwygende ossen!
‘Ich bin ein Preusse’ verzekert de Sakser.
‘Preussisch sind meine Farben’ antwoordt de Nassauer.
‘Sie sollen ihn nicht haben!’ bezweert de Hannoveraan die voor 't eerst van z'n leven den Ryn ziet, waarvan hem nooit 'n drup toekwam.
‘Der Gott der Eisen wachsen liess...’ ontboezemt 'n kleermaker uit Hessenland.
‘Der wollte keine Sklaven!’ vult 'n Frankforter winkeljongen aan.
‘Vater, ich rufe dich!’ reciteert een Pool van de grenzen.
Nog eens: lieve, lieve, oprechte ossen!
Want... al dat geschreeuw is leugen!
Das kommt vom lesen!
En... alles is even duur! Wie zich niet verbindt tot doodslaan, kan niet leven. De enige konditie tot welvaart is vernieling. Geen rust dan op voorwaarde van woestheid.
En heel Europa zit te wachten op den uitslag van die zotte tragedie. Overal is stremming, hinder, stoornis, belemmering, stilstand. Overal is ongeluk...
Das kommt vom lesen!