Ideën, eerste bundel
136.
De roeping van den mens is mens te zyn. Daarheen moeten leiden: opvoeding, onderwys, beroepskeuze, zedeleer, wetgeving, godsdienst.
Hierin nu ligt, geloof ik, een algemene fout, dat men veelal het doel voorbyziet, en hoofdzaak maakt van 't middel.
Gesteld dat men als volmaakt mens ter wereld kwam. Dan zou alle cultus, alle dwang, alle wet overbodig wezen. Ik zeg niet alle regel. Integendeel. Absende van behoefte aan wet, is juist een kenmerk van regel en orde.
Maar de onvolmaaktheid die we dagelyks waarnemen in onszelf, en in alles, mag niet leiden tot toepassing van middelen, anders of meer, dan juist nodig zyn ter bereiking van het doel.
Om myn denkbeeld over te brengen in een vergelyking, wil ik de menselyke fouten en verkeerdheden ziekte noemen. Die ziekten zyn velerlei. Stel dat er een geneesmiddel is voor elke ziekte. Dan zyn, in 't algemeen, al die geneesmiddelen nodig voor alle krankheden. Doch ieder individu heeft een bepaalde ziekte, en dus behoefte aan 't geneesmiddel dat op zyn krankheid past. Wie zou nu, uit tragen schuw voor de moeite van 't kiezen, aan elk individu durven voorschryven: ‘Recipe: al wat er in de apotheek is?’
Het doel is: behoud of herstel van gezondheid.
Den gezonden schryft men niets voor. Voor hen maakt men alleen dan uitzondering als er kan voorzien worden dat die gezondheid zou gevaarlopen. Er kan byv. een behoedmiddel nodig zyn voor 'n ziekte die men nog niet heeft, doch welker invloed te vrezen is. Maar niemand zal op 't denkbeeld komen zich te wapenen tegen cholera of pest, wanneer die plagen niet heersen, of niet in de nabyheid zyn. Ook schryft men geen geneesmiddel voor aan gezonden die behoefte hebben aan zulke veranderingen als de heve Natuur zal bezorgen zonder middel. Men weet dat een kind moet groeien tot man of vrouw. Van 't daartoe nodige voedsel spreek ik nu niet, daar ik m'n vergelyking uit de apotheek haal. Niemand zal angstvallig zoeken naar een middel tot vergroting van z'n kind, dat zo groot is als 't naar z'n jaren behoort te wezen. De slotsom is: zo weinig middelen mogelyk.
Maar aan zieken schryft men iets voor. Dat is noodzakelyk. Doch ook hier is de goede opvatting, naar ik meen: zo weinig mogelyk.
Dat is, in beide gevallen, niet meer dan nodig om de gezonden gezond te houden, of de zieken gezond te maken.
Wie dit anders inziet, wie meent dat het gebruiken van medicy-nen doel is, en gezondheid byzaak, spant de paarden achter den wagen, en loopt gevaar ziekte te geven waar ze niet was, en gezondheid te verdryven waar ze bestond.
Dit zal niemand tegenspreken. Nooit zal een geneesheer zich beroenien op 't voorschryven van veel medicynen, maar wel zou hy zich mogen beroemen op 't uitwerken van veel goeds met weinig middelen, en vooral zou hy lof verdienen, wanneer hy had gezorgd dat er nooit ander kwaad in de plaats trad van 't verdreven kwaad.
Wanneer iemand 10 graden miltsmart moet lyden in betaling voor 't verlossen van 9 graden koortslyden, noem ik dat geen winst. Zulk een verlies nu wordt vaak geleden. Ik zeg dit in toepassing der vergelyking.
Maar - altyd in toepassing op m'n onderwerp - er is nog wat ergers.
Dikwyls veroorzaakt onnodige kinine de koorts, die er niet was. Dat is verschrikkelyk.
Ik stap nu van de vergelyking af, en herhaal myn tekst: de roeping van den mens is mens te zyn. Dáárheen moeten leiden opvoeding, wetgeving, enz. Alle middelen moeten zo weinig mogelyk worden aangewend, juist omdat het gebruik van veel middelen den weg afsnydt waarlangs men moet geraken tot het hoofddoel. Wie dat hoofddoel voorbyziet, wie den patiënt beschouwt als geschapen om de apotheek op te houden, instee van de apotheek als 'n inrichting om den patiënt te genezen, handelt verkeerd op tweeërlei wyze:
Ten eerste, door voor verdreven verkeerdheden andere, dikwyls gevaarlyker kwalen in de plaats te geven.
Ten tweede, door kwalen te veroorzaken die niet zouden bestaan hebben zonder 't onnodig middel.
Dit nu maakt me verdrietig, dat we veelal belet worden mens te zyn, omdat wy door opvoeding en onderwys zyn verschoold. Door beroepskeuze verambtenaard, vermilitaird, en verbeurst. Door zedeleer en wetgeving verwrongen en vermanierd. Door godsdienst verstelseld en verkérkt...
Zeg niet dat ik vreemde woorden maak. Het Volk zelf noemt dat alles in z'n dikwyls krachtige taal: verdokterd.