Volledige Werken. Deel 5. Millioenenstudiën. Divagatiën over zeker soort van liberalismus. Nog eens: vrye arbeid in Nederlands-Indië. [enz]
Staccata, de auteur en andere ruïnes
De auteur wordt gekapitteld, en verzoekt den lezer daarvan het zyne te nemen
Priesters, truffels en speelbanken
Divagatiën over zeker soort van liberalismus
[Nog eens: vrye arbeid in Nederlands-Indië]
Voorbericht voor den tweeden druk
Divagatiën over zeker soort van liberalismus
Nog eens: vrye arbeid in Nederlands-Indië
Mikrokosmos
De titel van dit hoofdstuk werd me door m'n gnomen ingeblazen. Ze beweerden dat zo'n badplaats vrywel alles te aanschouwen geeft, wat de wereld oplevert, en nodigden my uit daarvan een fotografischen afdruk te nemen. Juist was ik van plan hiertoe over te gaan, toen ik me herinnerde dat ik den lezer 't verslag beloofd had van 'n franse vaudeville. Gezien of gelezen heb ik 't stuk niet, maar de inhoud moet nagenoeg als volgt geweest zyn.
De heer Slenterman had z'n geld verspeeld, en hield de by zulke gelegenheden gebruikelyke alleenspraak. Ik hoef hier niet by te zeggen dat ze werd aangehoord door de persoon die den zelfmoord voorkomen zou, omdat ieder begrypt dat de auteur den braven Slenterman wilde in 't leven houden voor z'n vaudeville. De schryver - almachtig als altoos - had gezorgd dat de alleenspraak juist op 't allerkritiekste moment overging in 'n dialoog, en wel met den Directeur van de Bank. Deze namelyk had Slentermans zwanenzwang afgeluisterd, en hield z'n hand vast, juist op 't ogenblik toen-i bezig was zich nog niet dood te schieten.
- Haast u byzonder langzaam, zei de welmenende directeur. Of, beter nog, haast u eens ditmaal in 't geheel niet. Dat uw ‘figuur’ niet komen wilde, was hard! Maar... ook ik heb te stryden met figuren, die me niet aanstaan. Misschien kunnen wy elkander helpen. Ik heb u 'n voorstel te doen. Als 't u mishaagt, zal ik u niet dwarsbomen in uw sterfplannen, parole d'honneur! Maar doe me in dat geval 't genoegen u elders op te hangen. Ziehier twintig franken voor de reis. Dat zelfmoorden op 'n plaats waar gespeeld wordt, is mauvais genre. Zaagt ge 't ooit doen door effectenlui op de beurs?
Beste vriend, ge behoeft het noch hier noch elders te doen. Wat dunkt u van 'n goed bezoldigde betrekking? Ik heb iemand van wereldkennis nodig, iemand die tact heeft, en verstand van zeden, een expert in fatsoen.
Onze Slenterman meende dat hy zeer goed voor de gezochte specialiteit dienen kon, en stelde z'n zelfmoord uit om naar den directeur te luisteren. Deze bracht hem aan 't verstand, waar 't om te doen was.
- Sedert enigen tyd, zeide hy, wordt de directie van de Bank bestormd met klachten over de onverdraaglyke ‘gemengdheid’ van 't Publiek, die zich zó ver uitstrekt dat ze volgens sommigen byna overgaat in... ongemengdheid. Monde wordt verdrongen door demi-monde. Deze door kwart-wereld, en zelfs de kwartwereld moet een niet altyd zegevierenden stryd voeren met iets dat naar géén wereld gelykt. Heel, half, en vals fatsoen zit in de klem tussen allerlei onfatsoenlykheid. De Erfprinses van Luttelgau heeft naast 'n... hm, hm!... gezeten, en is byna flauw gevallen. Twee... hm, hmmen!... hebben op 't kleed getrapt van 'n maréchale de Frrrance, zodat het mens niet zo spoedig kon weglopen, als ze aan den rang van haar gemaal meende verschuldigd te zyn. En dit is zeer hard voor 'n maréchale de Frrrance! Ook de hertogin van China heeft geklaagd. Een... hm, hm!... heeft haar de râteau toegereikt, en dit past toch niet, meende de hertogin. Lord Sevenflower komt op voor 't fatsoen van z'n dochters. Hy heeft er zeven, en ligt dus onder zevenvoudige verplichting om zorg te dragen voor 'n zevendubbele respectability. Een van z'n voorouders was keukenjongen by den Saksischen Harold, en toch heeft onlangs 'n... hm, hm!... Miss Adelheidinella uitgelachen om haar malle gezicht. De jonge Ladies verklaarden dat dit wel eens meer gebeurde. ‘Over 't geheel he didn't care a straw for it’ zei Lord Sevenflower, en z'n Ladies ook niet. Integendeel, ze vonden 't prettig als men op haar lette. Maar ditmaal was de onderscheiding uitgegaan van wezens die... van 'n schepsel dat... van 'n... hm, hm! Miss Adelheidinella kon in waarheid betuigen, dat ze niet wist wat zo'n... hm, hm!... eigenlyk voor 'n beroep uitoefende, en de andere Ladies ook niet - indeed! - maar juist daarom was 't shocking, too shocking, really too shocking. Om te weten wat voor soort van wezen zo'n... hm, hm!... is, hadden de misses minder verregaand onschuldig moeten wezen, dan ze inderdaad met dure eden konden bezweren te zyn... upon my faith! Maar omdat ze 't niet wisten - truly! - of althans omdat ze 't niet exactly wisten, hadden ze volkomen 't recht zich byzonder te ergeren. En dit deden de misses dan ook, alle zeven, zo fatsoenlyk als maar enigszins mogelyk was.
Zo sprak Lord Sevenflower. De misses betuigden dat papa de waarheid gezegd had, en dat ze zich niet zo erg zouden geërgerd hebben, als ze verdorven genoeg waren geweest om te begrypen waarom ze zich eigenlyk zo erg moesten ergeren... indeed!
En dan juffrouw Krent, vervolgde onze directeur snikkend en deugdzaam, zy die in haar land voorzitster is van drie genootschappen tot zedelyke verbetering van de mensen die geen leden zyn van haar genootschappen: één filanthropie! En de oude Madame -ska, geboren -witsch, die zich op den na-avond van haar leven, voor 't zuurbespaard geld van een harer laatste echtgenoten, een piepjongen gemaal heeft aangeschaft, om hem te redden uit de klauwen van 't celibaat: één offergeest! En die Poolse gravin met haar oranje sleepjapon, afgezet met zwarte kant: één adel! En Mevrouw Van der Happel, die op de Keizersgracht woont in zee-assurantie, verfwaren en 'n huis met dubbele stoep: één deftigheid! En Miss Lovehunger, die 'n boek heeft geschreven over de zedelyke betekenis van den plumpudding: één moraal! En de freules Kromkruis die eigenmondig den paus hebben gezoend - op z'n groten teen - één geloof! En de dames Treurneep, de uitvindsters der zaligheids-wedlopen met hindernissen, patronessen van 't weekblad De volmaakte en zuinige zielemodiste: één modern-religieuze, ouwerwets-litterarische illustratie! En freule Hemelgeit, die 'n buiten heeft, en 'n koetsier, en 'n schaapskooi, en nóg 'n neef in de Kamer, en aandeel in schepen, en tantes waarvan zy erven zal: één distinctie! En de barones Tränenschlucker, de dierenbeschermster, die den zwaren rouw aanlei, en al haar bedienden vasten liet, uit droefheid over 'n jeugdige vlo, verongelukt in haar pomadepot: één gevoel! En de douairière Pretnyder, die de onnozelheid van haar katje zo krachtig ompalissadeerde met 'n stekelige mozaiek van glasscherven in de dakgoot: één zedelykheid! En lady Messalina Darkpincher, de afstammelinge der al te maagdelyke stovenzetster van Koningin Elisabeth, die de vyf ogen van Bessy's onbescheiden stoof toekurkte met verontwaardigde hand: één kuisheid! En prinses Russikoff die nooit 'n lyfeigene doodschopt zonder er den pope by te roepen, om de ziel van den patiënt in den hemel te helpen: één delicatesse! En Maddam de la Maquérellerie, de goudgekettingde Maintenon van 'n boeiend St Cyr te Londen: één achtenswaardigheid! En de invloedryke familie Kappelman: één fatsoen, één soliditeit, één P.G., één deugd!
Al die noblesse moet ik tevreden stellen, jammerde de wanhopige directeur. Alles dreigt met ogenblikkelyk vertrek, indien ik de speelzaal niet zuiver van... ge begrypt my wel! Ik heb er honderd louis d'or in de maand voor over. Als wy de Erfprinses verliezen... en de maréchale - ze staat op 't punt van weglopen, waarachtig! - en Lord Sevenflower met z'n kroost... en de Mandarine... en Juffrouw Krent - 'n martingaliste van de verrukkelykste zwakte, 'n ware engel! - en Madame -ska, geboren -witsch, die zo aanbiddelyk dom op de nummers speculeert... en de prinses die zo godsdienstig haar volk doodschopt... en onze Maintenon... en de dikke Mevrouw in zeewaren en verf-assurantie... en de grafelyke oranje-jurk - haar dromen over de chance zyn goud van 24 karaat... voor de Bank! - en de volmaakt zuinige wedloopsters, de heilige Treurnepen... en Lady Messalina... en die Niobe van de gestikte vlo... en de afstammelinge van die stovenmaagd... en de Kappellui... och, m'n waarde byna doodgeschoten Slenterman, wanneer ik al die steunpilaren moet verliezen, dan zakt m'n onderneming in elkaar! Dan ben ik 'n bedorven man! Dan zou ik genoodzaakt zyn de twintig franken die ik u zo edelmoedig voorschoot, terug te verzoeken om te dienen tot reisgeld voor myzelf, reisgeld naar 'n oord waar 'n te gronde gericht Bankdirecteur gevoeglyk sterven kan!
Zo huilde de byna-ongelukkige. En ook Slenterman begon te schreien.
- Dit vooruitzicht zou zeer treurig zyn, zeide hy. Maar eilieve, hoe kan ik...
- Ja, gy kunt me redden! De hoedanigheden die u versieren, opgescherpt en veredeld nog door 't vruchteloos maar karaktervol najagen van uw idealen op de groene tafel, maken u geschikt
*
tot het verlenen der hulp die ik nodig heb. Wilt ge myn... zeef zyn?
Slenter man verklaarde dat niets hem aangenamer wezen zou, dan de aan alle mogelyke functiën verbonden bezoldigingen in ontvangst te nemen. Hoe meer hoe liever zelfs. Maar hy wenste te weten...
- Geen maren, beste vriend! Ge hebt de keus tussen ziften en sterven. Zo ge 't eerste kiest, is uw plaats aan den ingang van de zaal. Ge zift, proeft, beproeft, oordeelt, veroordeelt of spreekt vry, al wat er vrouwelyks nadert. Onverbiddelyk voor 't kaf, laat ge 't koren binnen... om gemalen te worden. Ge wyst de bokken af, en laat de schapen door. Over 't melken behoeft ge u niet te bekommeren... daarvoor zorgt de Bank.
- Begrepen! riep Slenterman.
Hy liet adreskaartjes drukken:
Mr Slenterman
Gewezen byna gezelfmoorde wanhoopsfiguur-idealist.
speciaalzeef van moraliteit
en
controleur-generaal van inkomende fatsoenlykhedens
De Bank verschafte hem een met de waardigheid zyner bediening overeenkomend kostuum, 'n weegschaal, distilleerkolven, 'n mikroskoop, 'n paar retorten, 'n exemplaar van Knigge's mensenkennige werken, en daar stond-i behoorlyk toegerust met al het nodige aan de deur.
Weldra naderde er een zevengesternte. Zeven rode Murray's, zeven oogglazen, zeven lange halzen, zeven bonte toiletten, zeven chignons - de Murray's schenen er bleek by - zeven slingerende halskettingen, zeven stel niemendallige pretentie!
De brave Slenterman - Jack in office! - zette zich schrap. Hy begreep dat de vyand de vesting met storm veroveren wilde. Bars wees hy den overmatigen huwelykszegen van Lord Sevenflower af, en wreef zich de handen van genoegen over z'n scherpzinnigheid en vastheid van karakter. De Erfprinses van Luttelgau onderging 'n gelyk lot. ‘Vade retro, mamsel! riep hy haar toe. Of, zo je geen latyn verstaat, maak dat je wegkomt!’
Zo ging 't ook met Juffrouw Krent en met Mevrouw Van der Happel, en met Madame -ska, geboren -witsch, en met de rest. Alleen de Maddam van St Cyr werd doorgelaten. Ze had zich gewapend met 'n kerkboek. Tegen zo'n certificaat van fatsoenlyken oorsprong was onze zeef niet bestand.
De onnozele Slenterman vergiste zich telkens. Wat-i doorliet, deugde niet veel. En wat-i afwees... nu daaronder was ook dikwyls een en ander dat niet deugde. Maar ‘men behoorde toch onderscheid te maken tussen koop en huur’ beweerden een paar schapen, die zich - ten onrechte naar ze meenden - als huurbokken behandeld zagen, terwyl ze toch waarlyk de hele badkuur slechts ondernomen hadden om heel fatsoenlyk in wettig huwelyk te worden verkocht. Onze controleur kreeg zeer spoedig z'n ontslag - hy had een der echte vrouwen van den directeur voor kaf aangezien! - en hy achtte zich gelukkig dat-i de twintig franken bewaard had, die hem in staat stelden 'n prettiger dood te zoeken, dan hem door dozynen opgeheven nagels van verongelykten werd toegedacht.
Karikatuur terzyde. Dat veel dames zich opschikken op 'n manier die 't recht geeft haar te minachten, is waar. Want, ook zonder de minste vergelyking met vrouwspersonen die zich beroepshalve moeite geven om in 't oog te vallen, wat heeft men te denken van de verstandelyke ontwikkeling van volwassen mensen die zichzelf op de laagte stellen van kannibalen en kinderen? Wat toch is 't anders, dat behangen met allerlei vodden van wol, zyde of metaal? Dat gefladder van linten en strikken? Dat pronken met schreeuwende kleuren? Die steltige hakjes waarop men niet behoorlyk lopen kan, en ternauwernood gaan? Dat afschuwelyk ophogen van den benedenrug? Meent ge, dames, dat die mode - ik bedoel dit laatste nu - uit Parys komt? Dit hebt ge mis. Ze is van Zuidafrikaansen oorsprong. 't Is 'n mislukte poging om de wanstaltigheid der Hottentotse vrouwen na te bootsen, die afzichtelyk zyn uit overmaat van vormen, formosissimae! Maar 't staat die stumperds minder lelyk dan u, en zeker is 't haar minder kwalyk te nemen. Eerstens kunnen zy 't niet helpen dat ze wanstaltig zyn. En ten tweede, ze maken haar natuur-lyk gebrek niet viezer dan volstrekt nodig is, door er hoge hakken by te dragen zoals gy, die in uw gebukte houding en posterieure uitstekendheid er uitziet alsof ge...
Ik wil kieser zyn dan gy, en noemen 't niet. Maar ge hadt verdiend dat ik u de vuiligheid plompweg in 't gezicht smeet. 't Zou uw werk geweest zyn, en 't myne niet!
En dat durft spreken van emancipatie! De vrouw die haar ziel weggeeft aan lappen, linten, vodden en mismakende opvulsels, mág niet geëmancipeerd worden. En ook, al wilde men, het kán niet! Wie zich tot slavin maakt van de smakeloze sletten der Paryse modewereld, mag geen aanspraak doen gelden op den rang van ontwikkeld mens, en zou ook dien rang niet weten op te houden, al ware het dat wetten en zeden haar dien toekenden. De emancipatie der vrouw behoort uit te gaan van haarzelf, en daartoe is in de eerste plaats nodig dat ze blyk geve van mondigheid, door zich niet aan te stellen als 'n kind, als 'n zuidzee-eilandster of als 'n gekkin.
Ook van 'n laag standpunt beschouwd, van 't állerlaagste als men wil - ik spreek nu tot bokken en schapen beide - menen misschien de dames die ‘de mode volgen’ dat ze daarmee de mannen behagen? Ze vergissen zich. Zy behagen noch den man die slechts 'n mannetjesmens is, noch den man die ‘wel zou willen trouwen’, noch den man die in gevoel doet, noch vooral den artist.
De eerste soort, o bokken, heeft geen lust uw hoge hakken en hottentottery te betalen. Hy weet dat ge die zaken... by de levering aflegt. En de heren die aan 'n huwelyk denken - moet ik hier 't woord richten tot kaf of tot koren? - nu, ook zy beoefenen zekere spaarzaamheid, en betonen zich hierin vry gelyk aan de vuile eerste categorie. Die sleep en dat achtergebergte schrikken hen af. En dit is zo vreemd niet in onzen praktischen tyd. Gesteld dat hun opvatting u wat al te laag van verdieping voorkwam, moogt gy 't hun euvel duiden, gy die zelf blyk geeft van zo weinig schoonheidsbesef? Zorgt hoger te staan, o vrouwen, voor ge aanspraak maakt op hoger waardering.
En den gevoelige, hem die inderdaad vatbaar is voor liefde, of al ware 't maar voor verliefdheid... hem bekoort ge 't minst van al door om- en aanhangsels, door onderzetsels, opvulsels, prae-en suffixen. Hy geeft zich moeite om heen te zien door al die onbevalligheid, en als 't hem gelukt is u niet belachelyk te vinden, heeft-i 'n lastig werk gedaan, een dubbel werk! Z'n welwillendheid is er moe van. Hy droomde u vleugels aan. Dit bracht z'n stemming mee, en 't lukte wel. Maar om u al de andere dingen waarin ge u hult, áf te dromen... waarachtig, de taak is zwaar! Ge vliegt niet, en zweeft niet... o meen niet dat ik dit afkeur! Integendeel. De man die 't verlangde, zou over 't hoofd zien dat hyzelf, niet zwevend, al zeer spoedig 'n treurig eenzaam figuur maken zou by uw onmenselyke verhevenheid. Dat de verrekte fantasie van den minnaar in deze fout vervalt, is te vergeven. Maar ze zou zieker moeten wezen dan aan flinke liefde op den duur past, zieker ook dan volstrekt nodig is tot het kort opvlammen van verliefdheid, indien ze niet spoedig zich vertrouwd wist te maken met de ware poëzie, met de poëzie van het ware. Al dat wolkerige vliegen en zweven is dus - goddank! - even onnodig als onmogelyk, maar eilieve, meisjes, laat u dit niet afschrikken om behoorlyk te gáán! Dit misstaat nooit. De opgewondenste verbeelding moet zich schikken - en dit zal ze! - in 't vergeefs zoeken naar de wieken die rug en schouder zouden inschulpen tot 'n ernstigen Cherub, maar 't walgt haar dat hulsel te zien afzakken tot... beneden de lenden!
En de artist! Meent ge hém te behagen, dames, met de vlerk die ge verlaagd hebt tot 'n windkussen om op te zitten? Ge kunt 'n vrouwenbeeld tekenen, nietwaar? Neem 'n modeplaatje, hoe Paryser hoe liever, en schets binnen den omtrek van zo'n met vodden omhangen pop, 'n Venus of uzelf. Al waart ge niet byzonder schoon gevormd, de lynen waarmee Natuur heup en lenden ener vrouw tekent, zyn altyd prachtig als men ze vergelykt by de omtrekken van de dingen waarmee gy die vormen ontsiert. Meent ge 't schoonheidsgevoel van den artist te bevredigen met zoveel onsmakelyke tarra? Waarom niet 'n paar stappen verder gegaan, en ook neus en lippen gewikkeld in 'n kussentje? Dit zou zot staan, meent ge? En 't andere dan? Waarom moogt ge u beneden-achter verdikken, en niet boven-voor? Weest consequent, en neemt 'n pruim tabak in den mond, als 'n matroos. Dat zet de wang op. Mag dit niet? Waarom dan 't andere wel? Meent ge dat zinkings die 't gelaat doen opzwellen, de schoonheid niet verhogen? Welk heil verwacht ge dan van 't zadeltje dat elken voorbyganger schynt toe te roepen: styg op! Ik stem voor emancipatie... van zúlke dingen. De rest zal wel volgen. Laat ons de handen ineen slaan, en...
Hier berstten al m'n gnoompjes in lachen uit.
- Uw verhandeling tegen die achtervoorgebergten is byna aardig, mens. Maar nu...
Ze schaterden weer van lachen.
- De handen ineen slaan, zegt ge? Ge wilt dus mee helpen aan 't opzetten van Verenigingen tot veredeling, tot ontwikkeling van... enz.? Mens, mens, denk eens na!
Nu, dit deed ik, schoon de uitnodiging wel wat beleefder had mogen zyn. Door den spot van m'n meestertjes geprikkeld tot begrypen, begon ik weldra in te zien dat de zaak waarvoor ik aan 't yveren was, gestuit werd door de middelen die wy aanwenden om haar te bevorderen. 't Is waar ook, al wat speciaal voor ‘de vrouw’ gedaan wordt, stempelt immers het vooroordeel dat ze maar 'n half mens is, tot erkenden regel? We horen spreken van ‘Natuur-, Staat-, Geschied-, en Letterkundige Voordrachten voor Dames!’ Dit is 'n onnatuurkundige, ongeschiedkundige, onstaatkundige, onletterkundige leugen. En onmenskundig is 't ook...
- Hm, onmenskundig? Als reclame vind ik de taktiek zo dom niet, zei Semi-ur. Maar 't pleit niet voor de mensenhelft die ge ‘Dames’ noemt, dat ze zich aangetrokken voelen door de vernederende klassificatie die men haar opdringt, en dat ze - nota bene onder voorwendsel van beoogde ontwikkeling - zich door marktschreeuwers op 'n kinderstoeltje laten zetten. Het toegeven in de pogingen om de vrouw te verlagen tot 'n onvolkomen wezen, tot 'n... mens van de tweede klasse, hoort precies by de hoge hakken en opgetorende achterlyven waartegen gy zo-even gepreekt hebt. Die... dames moesten zich beledigd voelen, als men ze te gast noodt op 'n voor haar buitengewoon zwakke maagjes afzonderlyk toebereid kinderkostje. En de mannen die zich met zoiets bezig houden... waarachtig, zyzelf zyn er niet te wys toe, zich te laten kleden door 'n Paryse modiste! Ulieder hele mensschap staat al laag genoeg. Hoe ge 't nu nog bovendien in 't hoofd hebt gekregen zeker verschil aan te nemen... hm! De
*
hele zaak komt tenslotte neer op verwaandheid. Vindt gy mannen u zo wys?
- Maar beste Semi-ur, zei ik, we tooien ons toch niet zó bespottelyk op! We...
- Ga voort! Ik ben benieuwd wat ge van de mannen te zeggen hebt.
- Wy... wy...
Ik was verlegen, en zocht 'n uitweg.
- Ziedaar nu byvoorbeeld het schepsel daar... die dame...
- Ge zoudt iets van de mannen zeggen!
- O zeker! Maar zie nu eens die vrouw. Jong is ze niet meer...
- Ze is in de vyftig.
- Dit schynt zo!
- Ik zeg u: het is zo.
- Welnu, op jeugd kan ze zich niet beroepen ter vergoelyking van haar dwaasheid. Zie eens hoe zot ze zich toetakelt...
- Ge zoudt iets over mannen zeggen!
- Ja, ja. Maar... die vrouw! Bestaat er niet enige grond om wezens die zo haar gans bestaan toewyden aan nietigheid...
- Beneden de andere helft van uw ras te stellen, dat z'n... gans bestaan toewydt aan belangrykheden? Komaan, gy prachtexemplaar van de minder nietige helft, ik zal u te hulp komen. Ge kent alzo die vrouw niet?
- Wel neen!
- Ik wel. Ze is nog dwazer dan ge meent. Ziehier 'n lystje van haar opschik gedurende één dag. En, let wel, géén dag is aan den vorigen gelyk. Maar 't verslag van een enkelen is ruim voldoende om... 'n denkend wezen misselyk te maken. Des morgens voor ze 'n bad neemt... maar ge zoudt iets zeggen over de mannen?
- Neen, gy eerst over die vrouw.
- Welnu dan. Des morgens vroeg vertoont ze zich in 'n Fayjapon met 'n overjurk van wit gaas. Op 't hoofd draagt ze - 't schepsel is over de vyftig! - 'n herderinnehoedje van lichtgeel stro, met blauwe fladderende linten. De hoeveelheid van die linten doet er niet toe, maar zy is over de vyftig! Dit doet er wél toe, nietwaar? Aan de voeten draagt ze iets als chinese babouches, kleiner eigenlyk dan wél gemeten mogelyk is. De roos-kleurige kousjes kyken verbaasd over den rand heen. Om den hals heeft ze een zesdubbel snoer turkse goudstukken die niet recht schynen te weten wat ze daar te doen hebben. En dit weet ik ook niet, maar... wél dat zy boven de vyftig is. Ze kwam ter wereld zo omstreeks den tyd toen haar oom stierf...
Het schynt dat ik hier 'n vragend gezicht zette. Althans Semi-ur antwoordde:
- Nu ja, Napoleon I. Laat me voortgaan met haar eerste ochtendkostuum. Daartoe behoort nog de in oostersen smaak bewerkte ketting van haar horloge, en 'n driedubbel snoer dukaten die 't zonderling genoegen hebben op haar heupen te rinkelen.
Haar tweede uitmonstering, na 't bad, is aldus. Een Kashmirkleed van witten grond met zeer brede rode strepen. Een mantille van andere stof, maar even rood en even gestreept. Ze draagt nu 'n strohoed waarvan de bol zo ver mogelyk op den voorkant van 't hoofd staat. De rand of klep, als om te protesteren tegen 't brutaal voorwaarts dringen, misschien ook uit angst voor 'n val op haar neus, wyst steil omhoog als 'n kam. Aan de linkerzy van dien halven hoed hangt 'n guirlande van eikeloof te slingeren, ter... versiering, weet je? In de monsterlyke haarwrong steekt 'n naald met reusachtigen knop van hoogrode kleur, die tot vlaggestok dient van vuurrode linten... twee ellen breed! Bevreesd naar 't schynt dat al dit rood niet voldoende is om 'n kudde runderen of 'n drift kalkoenen woedend, en... de heren der schepping verliefd te maken, draagt ze om de lenden een soort van gordel, 'n zyden lap die er alweer uitziet als in bloed gedoopt. Alles bloost aan 't schepsel, behalve zyzelf. Neen, toch... ze heeft zich 'n paar blosjes aangeschilderd. Ook de oogleden en wenkbrauwen zyn geverfd. En de lippen! Met die bepleisterde lichaamsdelen zal ze, moet ze, wil ze... ja wát? Toch niet kussen?
- Eilieve, m'n beste Semi-ur, laat die lippen rusten! Bedenk dat m'n lezeressen liever willen weten hoe ze zich opschikt voor 't diner.
- Ze draagt by die belangryke gelegenheid 'n japon van blauwe zyde, en - over de vyftig! - laag uitgesneden, zeer laag! We zullen daarlaten of deze taktiek tegen kalkoenen, manspersonen of ossen gericht is. By de schouders, onder de keurs, en nog hier en daar meer, bengelen blauwe kwasten. Op 't hoofd draagt ze nu 'n bloemperk, en om den hals ditmaal slechts 'n dunne gouden ketting met broche van brillanten. Haar vierde of avond-toilet is voor Bal en Casino. Het bestaat uit een wit moiré kleed, met de nodige oplegsels, stroken, poffen, linten en festons. Om hals en armen torst ze voor honderdduizend francs aan diamanten. Dat 's wat anders dan... och neen, 't is precies hetzelfde als met je Sarah op blz. zoveel, uit... dien anderen bronstyd! Ik durf niet zeggen dat de Germaanse meer smaak had, maar zeker leed ze minder aan smakeloosheid. En waarschynlyk bracht ze haar avonden niet zo dwaas door, als deze. 't Schepsel danst, springt en huppelt - of schuift heen en weer - van 's avonds negen tot 's nachts twee, liefst en byna uitsluitend met jongelieden wier moeder ze wezen kon. In den cotillon die 'n paar uren duurt, slaat ze geen figuur over. Geen pas of maat in wals en polka. En dat wil onsterfelyk zyn! En zalig worden! En dat vraagt om stemrecht en emancipatie! Ge zyt me nog altyd iets schuldig over de mannen.
- O zeker! Maar... wie is ze?
- Mevrouw Ratazzi, Bonaparte-Wyse, prinses van Solms. Als ze Duits spreekt, noemt ze zich liever: de Solms. Dit klinkt possessiever en dynastieker, meent ze. Maar ge zoudt iets over mannen zeggen?
- Nu, zó gek tooien de mannen zich toch niet op!
- Meent ge? Zie eens rond in de klein-wereld hier om u heen, en in de wereld-zelf daarbuiten. Hebt ge er dan nooit op gelet, dat zy in dwaasheid zulke portretten ver te boven gaat? Onze zottin hier... behaagt! Zeg me eens, gy man, aan wie behaagt ze? Wie laten zich betoveren door haar domme kunstjes? De mannen immers! Waar op den duur zúlke waren ter markt worden gebracht, moeten kopers zyn. 't Schepsel heeft middel weten te vinden zich tweemaal te doen trouwen. Tweemalen dus heeft 'n man zich haar om den hals laten hangen in gezelschap van al die sequinen en fladderlinten en misselyke nietigheid! Tweemalen heeft zy een heer der schepping weten te vinden, die zich niet schaamde urbi et orbi te bekennen: ‘kyk, dát is nu eens eindelyk 't ware pronk-ideaaltje dat ik aantrek voor levens-kostuum!’ In die vrouw zal m'n zeer onsterfelyke ziel voortaan gekleed gaan, tot er de dood na volgt!
Tweemaal? Wél, als Ratazzi sterft, trouwt ze nogeens. En nu sprak ik nog maar van koop. Ge vindt het misselyk dat zo'n bejaarde vrouw met jongelieden danst? Wat dan te zeggen van de jongelui zelf, die zich verdringen om dat stapeltje zotheid 'n kwartier te huren voor polka, wals, cotillon of... wisseling van denkbeelden. Ge weet immers dat het onder u mensjes voor 'n grote eer doorgaat, met Madame Ratazzi gedanst te hebben? Ook in de... letteren heeft ze naam. Ze heeft boeken en boekjes geschreven, die zeer ‘mooi’ worden gevonden door de heren der schepping. Waarlyk, de mannen dragen de schuld van alles wat men aan de vrouwen verwyt. Zy zyn het - de mannen, hoort ge! - die behoefte hebben aan emancipatie! Dat aandringen op 't vrygeven van negers en vrouwen is 'n pover dekmanteltjen om den toestand te verbergen van witte slaven en... eigen nietigheid.
Uw mikrokosmische beschouwingen van zo-even zyn weer... mannelyk-eenzydig. Dat de exemplaren van 't meer opgeschikt geslacht, die uit alle oorden van de wereld op zo'n badplaats byeen komen, inderdaad kurieus zyn, zal wel waar wezen. Maar... door wie wordt dit geslacht ‘het schone’ genoemd? Wie bederven het door bespottelyke, en nog niet eens welgemeende, aanbidding? Kinderachtigheid, ydelheid, gemaaktheid, onkunde, hovaardy, preutsheid, smakeloosheid... al deze eigenschappen der vrouwen van de dusgenaamde wereld - en je boerinnen zyn geen haar beter! - wedyveren zegevierend in uitbreiding en invloed, met gelyksoortige hoedanigheden der schepsels van állerlaagste soort. Maar... wie willen dit zo? Wie behaagt men daarmee? Wie laten zich door dit alles aantrekken en... vangen? Wie delen de pryzen uit op deze kermis van dwaasheid? De mannen immers?
Al wat ge de vrouwen ten laste hebt gelegd, komt neer op leugen. Ze pronken met 'n houding, met 'n gang, met vormen die ze niet hebben. En ook de indruk dien ze door dat alles willen geven van haar ziel, is onwaar. Het meest passend devies voor die ene helft van uw geslacht, zou wezen ‘ik lieg’.
Maar... de andere helft? Dagelyks en overal geeft ze blyk ge-noegen te nemen met al die onwaarheid, moedigt haar aan, is daarvan de oorzaak. Vrouwen zyn waarlyk niet meer dan mannen tot leugen geneigd, en zouden waarschynlyk - al was 't dan maar gemakshalve - niets liever zyn dan oprecht en eenvoudig, maar... wanneer nu eenmaal verdraaidheid van ziel en lichaam gewild is op de koop- en huurmarkt waar de smaak bepaald wordt door de mannen, qui tiennent les cordons de la bourse... wat dán?
- Laat de vrouwen beginnen...
- Ei! Nu zouden opeens die arme schepsels moeten voorgaan, nu! En ze moesten altyd zwygen in andere zaken die voor belangryker worden uitgekreten... ten onrechte weliswaar, maar gy mannen méént toch dat uw geleerdheidjes en wetenschapjes en politiekjes meer betekenen dan vodden en lappen. Geloof me, laat de vrouwen ydeltuiten blyven. De mannen zouden een al te gek figuur maken, wanneer dit veranderde...
Semi-ur liet hierop z'n zakdoek vallen, en wandelde achteloos voort alsof hy 't niet bemerkt had.
Een heer met zilverwit haar en 'n allerdeftigst voorkomen waarschuwde hem:
- Pardong, m'sieur, fôtre mouchewaar!
Waarom of waarvoor de man ‘pardon’ vroeg, weet ik niet. Hy had dit zeker van Fransen gehoord, en meende dat het mooi stond. Misschien ook dacht hy dat zo'n gekke slingerslag thuishoorde by z'n deftigheid en menigvuldige ridderschappen. Want z'n borst was bezaaid met lintjes.
De scherpzinnige gnoom bedankte koeltjes, en fluisterde my toe: dit is nu 'n man... let op! Hy heeft allerlei verdiensten - 't blykt immers? - en... veel honger. Spreek eens met dien respectabelen heer.
Nu, de man wou niet liever. We vernamen terstond dat hy Obergeheimrat was, en zeer hoog stond aangeschreven by allerlei vorsten en autoriteiten, waarvan-i de bewyzen op z'n rok droeg. Eens had-i behoord tot het gevolg van 'n buitengewoon ambassadeur die heel genialig aan Prins X was komen boodschappen hoe allergenadigst Prinses Y zich verwaardigd had te bevallen van 'n jongetje: 'n groen lintje! Ook was hy secretaris geweest van den vernufteling die dat schone rapport had ingediend over 't kostuum der veldwachters: 'n rood lintje! Hy had uitgerekend, behuwdneef te wezen van den stationschef die by 't doortrekken van zekere Hoogheid zo bliksemsnel 'n flesjen Eau des Carmes by de hand had, toen de bonne der prinses haar kleinen vinger had geschaafd aan de kruk van 't portier: 'n purper lintje! Z'n moeder had het kindje gezoogd van de min ener dame die op het punt had gestaan min te worden van... o hé, 'n melkwit lintje!
En de man droeg de blyken van nog méér verdiensten, alle van dezelfde soort. Maar juist vandaag - niemand is te aller ure wys! - had-i de gekheid begaan 'n gladverkeerde figuur op de roulet na te jagen, en... daarom voelde hy zich nu genoopt tot de vraag: waar de heren gewoon waren te dineren. Semi-ur antwoordde:
- By den bakker, Herr Graf! Daar kan ieder terecht die 'n grosschen in z'n zak heeft. En water kunt ge aan de Faulbrunnen om niet krygen. 't Stinkt een beetje, maar dit mag U niet hinderen. De man droop af.
- Moet het niet een zonderlinge vrouw zyn, ging m'n geleider voort, die voor zo'n wezen niet goed genoeg is? Zouden haar lintjes gekker staan dan de zyne? Van zulke ‘heren der schepping’ is... de schepping vol. En die kerel is nog geenszins de ergste... hm, dit is de vraag! De heerschappy der bekroonde nietigheid benadeelt de Maatschappy meer, dan misdaad. Een balk met kwasten en spleten is bruikbaarder dan vervuurd hout, en tygers richten minder schade aan dan witte mieren. Bovendien, tygers zyn zeldzaam. Ulieder... beschaving doet ze verbasteren in hyena's en jakhalzen. Ziet ge ginds den man die zo aandachtig naar den grond kykt? Ge meent dat-i herboriseert? Volstrekt niet. Hy bepeinst 'n schurkenstreekje. Z'n tegenwoordige betrekking is aspirant-rover mit Umständen. Maar hy is 'n knoeier in 't vak, dit zult ge zien. Evenals onze Herr Graf van zo-even is-i z'n geld kwyt. Hy heeft reeds 'n dozyn infaillible systemen den nek gebroken, of zy hém! Daarna ‘deed’ hy in erfenissen op de groene tafel, maar 'n onbarmhartige chef de partie heeft hem de deur uitgegooid...
- Ik weet, ik weet, riep ik. 't Staat beschreven op blz. 265.
- Ik zie dat ge u zyn siengjalemang ‘gemerkt’ hebt... des te beter! Ja, de kerel scheldt nu op: ces maudits Allemands! En ziehier z'n verheven plan voor de revannnche! Van beroep was of is hy... financier, 'n man van bank- en Schwindelzaken. Met den eigenaardigen zin voor combinatiën die deze heren kenmerkt, wil hy nu z'n lievelingsvak verbinden met patriotismus en hebzucht. De duitse speelbank - 'n franse onderneming! - moet gestraft en tevens zoekt hy z'n verloren geld terug, met iets er by. Z'n plan is... subliem. Hebt gy er wel op gelet dat de speeltafels 's avonds verlicht worden door olielampen? Vindt ge dit niet wat ouwerwets in dezen gastyd?
Ik moest dit beamen.
- Welnu, onze speculant zint op middelen om 'n compagnieschap tot stand te brengen om aandelen in de Bank te kopen. Zodra hy zal kunnen beschikken over 'n genoegzaam aantal stemmen om invloed uit te oefenen op de huishoudelyke zaken, laat-i 'n verhandeling schryven - ik zal hem onzen beridderden Graaf aanbevelen - over den nadeligen invloed van olievlammen op de gezondheid van russische speelprinsessen. Er moet gas zyn. Gas, wel zeker! Want, zodra de zaak doorgedreven is... tien kordate aandeelhouders in de zaal, vier anderen buiten de zaal by de gasbuis... flap, 't licht uit, en de paar millioen francs ingepakt die in 't goede seizoen op al die tafels voor 't grypen liggen. Hoe vindt ge dit plan?
- Wel enigszins... indelicaat, maar praktisch!
- Neen, 't is dol en dom. De aandeelhouders die hy nodig heeft, zyn niet te vinden. Wie geld heeft om actiën te kopen, steelt liever op gevaarloze manier. Daartoe dient byv. het aanbevelen van buitenlandse spoorwegen, hoe verder weg hoe beter. Goedig toch van Russen en Amerikanen, dat ze by 't opzetten van hun zaakjes hoge rente en dividend gunnen aan allerlei vreemdelingen, tot Hollanders incluis. Zonderlinge edelmoedigheid in ‘zaken’. Van zaken gesproken, hoe staat gy met de uwe? Ge zocht geld, meen ik...
- Ach ja!
- Die... speculatie op uitgedraaid gaslicht raad ik u af. En 't opzetten van 'n buitenlandse-spoorweg-aanpryzery ook. 't Publiek zal eindelyk wakker worden.
*
- Wakker? Nu eerst? Ikzelf immers heb reeds gewaarschuwd in 1864.
- Neem dan maar aan, dat ik gedrukt heb op: eindelyk. En uw zaken? Ook... eindelyk? En uw Millioenenstudiën? Ook... eindelyk?
- Onder ons, beste Semi-ur, Herr Prellmayer wordt lastig, en ik zou gaarne...
- Geld?
- Ja! Als ik maar wist...
- Mens, weet ge dan nu nog niet wat er te doen valt? Neem me niet kwalyk - of wél, naar verkiezing! - ge zyt byna zo dom als 'n ‘man van zaken’. Zorg toch geen zot figuur te maken in uw eigen hoofdstuk: Mikrokosmos!
Dat ‘mens’ klonk weer even sarkastisch als in de vergadering onder den grond. Al m'n gnoompjes drongen plagend, grinnikend, sarrend, om my heen:
- Kristalliseer iets! riep de een.
- Denk! zei 'n ander.
- Leer rekenen! schreeuwde a2.
- Juist! rekenen is hoofdzaak, verzekerde z'n negatief tegenstandertje. Zie naar my! Ik kronkel me bevruchtend om 'n kameraadjen, en we maken minus tot plus. Doe dit ook.
- Dat is: schep waarde! voegde Semi-ur ernstig hierby.
En hy zag me vriendelyk aan, als om my 'n wenk te geven dat z'n vermaning geen spottery was.
- Schep waarde, herhaalde hy. Dit doen wy ook, en daarom heten wy gnomen, weters! En daarom wierp u de grote Fancy-άναγϰη in den kuil...
- Maar ik weet nog altyd niet! Ik ben géén gnoom. Ik ben maar...
- 'n Mens, nu ja! Veel byzonders is dit niet. Maar dit weet ge toch, dat twee maal twee...
O, lieve hemel! Daar was 't weer!
- Ja, ja, twee maal twee is vier! Dit weet ik goddank!
- Dan kunt gy ook weten dat byv. het verkrygen van geld...
- De eenvoudigste zaak van de wereld is, snauwde ik hem toe.
- Gewis! Wie behoorlyk voortbouwt op den onbedrieglyken grondslag van het twee maal twee, wordt gelukkig, deugdzaam, en zelfs - wanneer hy dit verkiest, maar 't is byzaak - ryk.
- Geestelyk, zedelyk, figuurlyk... connu! Maar Prellmayer eist betaling in ándere munt.
- Ook in uitsluitend-Prellmayersen zin kan iemand die zekeren rang bekleedt in 't Ryk der gedachten, zyn doel bereiken. Het winnen van millioenen is gemakkelyker dan 't schryven van Millioenenstudiën, onverschillig of ge die beide woorden al dan niet verbindt met 'n streepje. Al de Prellmayers van de wereld zouden niet in staat zyn één der bladzyden te leveren, die gy moet afstaan voor 'n ryksdaalder... nederlands courant. Maak de Prellmayery beschaamd op haar eigen terrein. Ge moet het kunnen, dunkt me, wanneer ge dit doel voor 'n ogenblik aanneemt als hoofdzaak.
- Maar beste Semi-ur, het is my hoofdzaak, my en de velen die van myn slagen hun heil wachten. Ik smeek u, help my aan de middelen!
- Dit kan niet. Wy gnomen maken yzer, en gy hebt goud nodig. Doe als wy...
- Met yzer ben ik niet geholpen.
- Doe als wy! Op bevel van Logos voegen wy de aanwezige bestanddelen waaruit yzer worden kan en worden moet, by elkander. Zoek en voeg gy byeen, wat er nodig is om goud te maken. En nu...
De kring der gnomen werd al dunner en dunner.
- Om godswil, Semi-ur, verlaat my niet. De Meester - uw meester ook! - had my hulp toegezegd. Is dan zyn keizerlyk woord... bedrog?
- Wat keizers doen of laten, doet niet terzake. Maar bedrog is er niet in 't woord van den Meester der geesten.
- Dem kann geholfen werden, heeft hy beloofd...
- Dem kann geholfen werden... als Logos het toestaat. Hebt gy u tot Logos gewend? Zonder hem zyt ge niets! Gy niet. De Meester niet. Wy niet. Niemand, en... niets!
- Maar is dan dichterlykheid 'n leugen, één leugen?
- Zonder Logos, ja! Mét Logos, neen!
- Vervloekte fantasie!
- Mens, laster Fancy niet! Ook in 't allerkleinste is ze machtig boven alles!
- Wat baat me haar macht, als ze die niet aanwendt te mynen behoeve?
- Dit mag ze niet op de manier die gy in uw domheid haar zoudt voorschryven. Zy levert geen... elfje meer - ook aan U niet, hoort ge! - dan de onverbiddelyke rechtvaardigheid der boekhouding van het zyn toelaat. Gyzelf hebt uitgerekend dat dit zo wezen moest, omdat noch Speelbanken noch... Werelden zouden kunnen bestaan, by de geringste afwyking van het correcte. En zoudt ge nu vorderen dat Zy om uwentwil zichzelf niet was? Dat zy, de trouwe, de logische, de exacte...
- Doch welk nut geeft me zo'n... negatief resultaat?
- Misschien was de bedoeling, uw oordeel te scherpen tot waardering van wat gy mensjes: positief noemt.
- Maar... Prellmayer is nu eenmaal zo'n mensje!
- Gy ook! Pas daarom uw gaven toe op menselyke zaakjes. Ze mogen u niet vreemd zyn. Doe vooral Haar de grief niet aan, dat haar beschermeling op welk gebied dan ook lager zou schynen te staan dan... anderen. Oefen uw denkvermogen, let op, reken, vergelyk, kristalliseer, breng 't verenigbare tezamen, en houd daarby vooral den raad van a2 in het oog. Doe uw dichtersplicht door het scheppen van waarde, die gangbaar is... zelfs op de markt van de Prellmayers en consorten! Zy gelast het u... vaarwel!
Helaas!
Troosteloos wierp ik my ter aarde, verborg myn voorhoofd in 't gras, en smeekte...
De gnomen waren verdwenen, en ik bevond my alleen met mezelf, en myn verdriet. Ach, 't was wáár geworden wat ze voorspelden: ikzelf maakte in myn mikrokosmos 'n allerdroevigste figuur!