Ideën, eerste bundel
130.
- Ik heb 't gedaan...
- Wat?
- Dat stuk over de menswording... Ze willen 't niet plaatsen.
- Dat 's infaam. Te meer omdat ik overtuigd ben dat... zeg eens, gyzelf, was uw stuk goed geschreven?
- Zonderlinge vraag. Hoe kan ik zeggen van myzelf...
- 't Is waar, ik vergat uw ‘principe’ over nederigheid. Gy moogt niet zeggen: ‘ik schreef goed’. Maar wel moogt ge - wetende dat goed schryven 't onmisbaar beding was - uw stuk inzenden, en daardoor zonder 'n woord te spreken betuigen: ‘ik schreef goed’. Ik begryp uw ‘principes’ niet.
- Dat zy zo 't wil. Myn stuk was goed...
- Daar heb ik u...
- Ja. Nu, myn stuk wás goed, ziedaar! Maar de Dageraad wil 't niet opnemen, omdat zyn gevoelen over de menswording...
- De Dageraad heeft geen gevoelen. Ik gis dat uw stuk niet goed was.