Volledige Werken. Deel 4. Een en ander over Pruisen en Nederland. Causerieën. De maatschappij tot nut van den Javaan. Ideeën, derde bundel
Een en ander over Pruisen en Nederland
De Maatschappy tot Nut van den Javaan
761. Vervolg: publieke voordrachten.
767. De algemeenheid van wanbegrip (541)
784. Raden en oordelen in verband met kansrekening. (541)
788. Wysbegeerte een roeping van allen. (542)
795a. Afkeer van arithmetische juistheid
796. Meeting te Batavia in mei 1848
797. Zekere theologieën. (554)
799. Iemand die in zichzelf de nodige geschiktheid heeft. (554)
824. De onzedelykheid van de beloon-theorie in de opvoeding (561)
828. Het onderwys (561, vlgg.)
886. De schepping werd in weinig regels afgedaan. (563)
899. Het zyn liegt niet. (574)
913. Vervolg: Onderwys, in verband met het godsbegrip en met de studie van den aard der dingen.
922. Het beoordelen der zedelykheid (589).
Naschrift bij den tweeden druk
Een en ander over Pruisen en Nederland
734.
Als staal van wat sommigen durven opdissen, en tevens van Publieks kretinisme dat met zulke dingen genoegen neemt, meen ik te mogen verwyzen naar den arbeid van enige koryfeeën op verschillend gebied, Muurling, Bosscha, Zaalberg, Thorbecke, Van der Palm, dien ik by verschillende gelegenheden in deze ideeën behandeld heb.
Ik erken in de beschouwing van het werk dier schryvers meermalen afgedaald te zyn tot kleinigheden, die ik niet gispen zou in auteurs wier waarheidsliefde my overigens gebleken was. Vittery stuit my tegen de borst. En al schiep ik vermaak daarin - welk een onuitputtelyke bron van genot bood me in dat geval de hollandse litteratuur aan! - al had ik er lust in, dan nog zou ik me daarvan moeten onthouden uit vrees voor - in dat geval niet onbillyke - weerwraak.
Ikzelf immers, die dikwyls haastig schryf, ik die gebukt ga onder belemmeringen en zorgen, welker zwaarte menig ander állen arbeid onmogelyk maken zou, ik kan vaak niet dan zeer onnauwkeurig zyn. Het moet in myn werken wemelen van fouten die gegronde aanleiding geven zouden tot berisping. Wat zou er van my worden, indien men myn arbeid onderwierp aan een onderzoek als ik toepaste op anderen?
Wat er van myn arbeid worden zou? Men zou daarin talloze schryvers-gebreken vinden. Ik wil gaarne helpen zoeken, maar die hulp is niet nodig...