Ideën, derde bundel
761. Vervolg: publieke voordrachten.
767. De algemeenheid van wanbegrip (541)
784. Raden en oordelen in verband met kansrekening. (541)
788. Wysbegeerte een roeping van allen. (542)
795a. Afkeer van arithmetische juistheid
796. Meeting te Batavia in mei 1848
797. Zekere theologieën. (554)
799. Iemand die in zichzelf de nodige geschiktheid heeft. (554)
824. De onzedelykheid van de beloon-theorie in de opvoeding (561)
828. Het onderwys (561, vlgg.)
886. De schepping werd in weinig regels afgedaan. (563)
899. Het zyn liegt niet. (574)
913. Vervolg: Onderwys, in verband met het godsbegrip en met de studie van den aard der dingen.
922. Het beoordelen der zedelykheid (589).
732.
Wie niet uit zichzelf iets is, zal 't waarlyk niet worden door vrywillig opgaan in anderen. Geheel iets anders is het de fouten te vermyden, waarvan voorbeelden zyn aan te wyzen in alle boeken. Wie zich hierop toelegt, zal 'n bekwaam schryver worden, indien hy overigens bezit wat boven alles vereist wordt: Hart! Waar dit in zeer hoge mate aanwezig is, zou zelfs de zo gemakkelyke methode van afschrikking door 't wyzen op fouten, kunnen vervallen. Wie matig van aard is, hoeft geen beschonken Heloot te zien, om zich in acht te nemen tegen dronkenschap. Maar nu we eenmaal door ‘school’ bedorven zyn...
Noch de dichters der heerlyke boeken Job, Hooglied en Tobias, noch de Profeten, noch Homerus, hadden behoefte aan modellen ter navolging, of afschrikkende voorbeelden ter waarschuwing. Die schryvers waren te ryk aan gemoed om schoonheid te borgen. Te primitief-rein van indruk, om inspanning te besteden aan 't ontwennen van aangeleerd geknoei. Ze konden zich de weelde veroorloven - o eerlyk-gebrekkige originele verpakking! - hun eigen fouten te begaan.
Wy povere schoolmensen kunnen de dronken Heloten niet missen. Wy moeten uit benevelde boeken leren hoe men niet behoort te schryven, en nuchter blyft. Men moet ons wyzen op de fouten van anderen.