Ideën, derde bundel
761. Vervolg: publieke voordrachten.
767. De algemeenheid van wanbegrip (541)
784. Raden en oordelen in verband met kansrekening. (541)
788. Wysbegeerte een roeping van allen. (542)
795a. Afkeer van arithmetische juistheid
796. Meeting te Batavia in mei 1848
797. Zekere theologieën. (554)
799. Iemand die in zichzelf de nodige geschiktheid heeft. (554)
824. De onzedelykheid van de beloon-theorie in de opvoeding (561)
828. Het onderwys (561, vlgg.)
886. De schepping werd in weinig regels afgedaan. (563)
899. Het zyn liegt niet. (574)
913. Vervolg: Onderwys, in verband met het godsbegrip en met de studie van den aard der dingen.
922. Het beoordelen der zedelykheid (589).
731.
Deze boekenmaker levert een der duidelykste voorbeelden van de apigheid die zovelen bederft. Niet alleen schreef hy 'n croustilleus latyn-hollands - z'n frasen lyken op geschroeid leer - niet alleen bootste hy den styl van Tacitus na - zegge: diens schryfmanier, een groot verschil! - een testimonium paupertatis dat hem, N.B. door onze hoog- en zeer-geleerde letterbeotiërs als verdienste is aangerekend, maar hy vond er geen
*
bezwaar in, hele volzinnen onveranderd over te nemen, en dus brutaal te stelen, zodat eigenlyk welbeschouwd, Tacitus medewerker is geweest aan de ‘Nederlandse Historiën’. Dat droomde de man niet, toen hy z'n boekjen over de Germanen schreef!