Volledige Werken. Deel 4. Een en ander over Pruisen en Nederland. Causerieën. De maatschappij tot nut van den Javaan. Ideeën, derde bundel
Een en ander over Pruisen en Nederland
De Maatschappy tot Nut van den Javaan
761. Vervolg: publieke voordrachten.
767. De algemeenheid van wanbegrip (541)
784. Raden en oordelen in verband met kansrekening. (541)
788. Wysbegeerte een roeping van allen. (542)
795a. Afkeer van arithmetische juistheid
796. Meeting te Batavia in mei 1848
797. Zekere theologieën. (554)
799. Iemand die in zichzelf de nodige geschiktheid heeft. (554)
824. De onzedelykheid van de beloon-theorie in de opvoeding (561)
828. Het onderwys (561, vlgg.)
886. De schepping werd in weinig regels afgedaan. (563)
899. Het zyn liegt niet. (574)
913. Vervolg: Onderwys, in verband met het godsbegrip en met de studie van den aard der dingen.
922. Het beoordelen der zedelykheid (589).
Naschrift bij den tweeden druk
Een en ander over Pruisen en Nederland
717.
De kongreswoede die sedert enige jaren heerst, heeft het hare bygebracht tot uitbreiding der kwaal. Ik hoorde het ‘Internationaal Kongres ter bevordering van maatschappelyke kennis’ door 'n belgisch geleerde betitelen met den naam van Woordenkermis. Nooit heb ik juister uitdrukking gehoord, en 't komt me voor dat alle kongressen die ik sedert dien tyd bywoonde, zich beyverden deze benaming te verdienen. Met aandacht lette ik steeds op den indruk dien 't gesprokene op de hoorders maakte, en durf beweren dat het nooit een spreker gelukte enige overtuiging - in de zeldzame gevallen dat hyzelf kon geacht worden die te bezitten - in hun gemoederen over te gieten. De toejuichingen golden enige malen de elokutie, de gebaren, de wyze van voordracht, soms ook - indien de hoorders 't a priori met den spreker eens waren - den inhoud van zyn rede, maar gewoonlyk was 't applaus slechts beleefde weerklank op de uitroeptekens die de spreker zelf, met meer of min duidelyke bedoeling, voor hoesten, neussnuiten of suikerwater geplaatst had. En - erger nog - de toejuiching na 't slot, kwam me gewoonlyk voor als 'n dankbetuiging voor de notifikatie dat het ‘uit’ was, en dat men zich eindelyk eens verzetten kon, en praten mocht. Van streven naar waarheid ontdekte ik by dat alles alweer geen spoor.
Het ligt niet in m'n plan by deze gelegenheid schetsen te geven der vele soorten van sprekers die zich by zulke gelegenheden op den voorgrond stellen. Maar ik mag één soort niet voorbygaan, die in 't byzonder myn aandacht trok, en meer nog dan andere, een verderfelyken invloed uitoefent. Het zyn de ‘redders’.
Weinig lezers zullen die variëteit van waarheidbedervers kennen, en ikzelf kende haar niet onder deze benaming, voor ik by zekere vergadering toen er inderdaad iets begon te bestaan dat naar wryving van gevoelens geleek, iemand hoorde zeggen: où est X? Appelez X! Oh m'sieur, aldus ging die X-roeper tot my sprekende, voort: vous ne sauriez croire combien de congrès ont été sauvés déja par Mr X!
Ik wist niet dat er wat te redden viel, en beken dus dat ik dezen roerenden hulpkreet niet begreep. Later is de zaak my duidelyk geworden, en ik wil den lezer meedelen wat ik er van weet. Die X was 'n publiek-spreker van 't eerste water. Hy kende zoveel frases par coeur, dat hy by elke gelegenheid terstond gereed was daarvan 'n paar dozyn te plaatsen, en hy was behendig genoeg dit te doen op 'n wyze die den niet aandachtigen hoorder - namelyk: byna iedereen - in den waan bracht dat ze voor de gelegenheid waren vervaardigd. Deze handigheid van X is in franse redenaars niet vreemd, en de Fransen nemen er genoegen mee. Het spreekt dus vanzelf dat ook 'n hollands publiek er mee tevreden is, en meer dan dat: 't is mooi!
De eigenaardigheid nu, waarmee die X z'n talentje wist toe te passen, bezorgde hem den eernaam van kongres-redder. Hy liep voortdurend de verschillende sektiekamers in en uit, en ving hier en daar een woordjen op. Zodra hy, in verband met het behandeld onderwerp, kans zag 'n paar van z'n 1001 frasen te plaatsen, vroeg hy 't woord, dat hem gewoonlyk terstond gegeven werd: ‘omdat-i zo'n byzonder goede spreker was’. Hy verdeelde z'n toespraak in 'n paar alinea's die door 'n wél of kwalyk te pas gebracht: liberté, humanité of iets van dien aard, van elkaar gescheiden waren. Iets dergelyks bewaarde hy voor 't slot, en nooit verliet hy de tribune, dan onder daverende toejuiching. Zulke kleine schermutselingen gebruikte hy evenwel slechts om zich te oefenen en z'n talent lenig te houden. De eigenlyke funktie van den man begon by debatten die enigszins hevig waren, gelyk soms 't geval wordt indien er belangen of opiniën in 't spel zyn, die om zichzelfs-wille en niet uit spreekliefhebbery worden behandeld. Terstond vroeg dan X het woord, en z'n redevoeringen, of liever de aaneengeschakelde frasen waarover hy te beschikken had, duurden lang genoeg om de drift der strydende partyen te doen bekoelen. De redder bekreunde er zich niet om, wie de waarheid aan z'n zy had. Gewoonlyk zelfs wist hy niet wat er door beide partyen beweerd was. Het scheen hem voldoende iets te weten van de hoofdzaak waarover het geschil liep. Of zelfs dit niet, indien hem slechts bekend was hoe die hoofdzaak heette. Betrof het geschil den landbouw? Wat nood! Onze vlugge spreker kent drie regels uit 'n herderszang van Virgilius van buiten. Daar komt van hooi en wilgen in... 't zal wel kloppen, en staat klassiek. Sprak men over vryhandel? Niets gemakkelyker. Twee citaten uit Adam Smith - Stuart Mill was nog niet in de mode - 'n anekdote uit het leven van Cobden, en 'n slot met fraterrrnité. Wat wil men meer? Was er getwist over koloniale regeringssystemen? Spoedig iets over Tyrus, Sidon, Massilia en Keulen! Daarby 'n toegiftje over 't kontinentaal-stelsel of 'n fragment uit Paul et Virginie. Het barbaars gebruik van ‘suiker waaraan 't bloed van negers kleeft’ kan ook geen kwaad. Tot slot...
Het kongres moet gered worden!
...tot slot: ‘'n voorstel om in alle Koloniën de jongelui van heersend en overheerst ras met elkaar te doen trouwen’. Algemene bruiloft...
Lezer, ik relateer!
...en ‘Publiek’ klapte in de handen!
Ik vraag alweer wat er van de waarheid wordt, by zulke behandeling van zaken?