Ideën, zevende bundel
1256.
Aanleiding tot opmerkingen van dezen aard ontbreekt niet, doch heden in 't byzonder werd ik tot deze beschouwingen opgewekt door 'n stuk dat in 'n duitse courant m'n aandacht trok. Evenals by ons vertoont zich hier te lande grote beweging op 't gebied van Onderwys, en meer nog dan by ons is de bemoeiziekte van den Staat gecompliceerd met ziekteverschynselen van theologischen aard. Het is te voorzien dat het reglementeerzuchtige Duitsland 'n volle eeuw langer dan wy zal moeten wachten op vryheid van Onderwys. Aan dezen natuurlyken eis der zaak wordt niet gedacht, naar 't schynt - en in Holland ook niet - maar wel wordt er dapper gestreden en gekeven over de ware manier waarop 't verkeerde behoort te worden in stand gehouden. Als naar gewoonte, begrypen de meesten 't belang ener zaak niet voor ze kan worden pas gemaakt in 't lystje van 'n ‘party’. De liberalen keuren 't onderwys in goddelyke zaken op de scholen af, en verzetten zich tegen de inmenging van de geestelykheid, omdat ze... tot de liberale party behoren, en zich alzo van gods- en rechtswege geroepen voelen dat vervloekte clericalismus te bestryden! Wanneer de gelovers 'n nieuwen God uitvonden, zou de oude Jehova met gejuich in de scholen worden gehaald door 't zelfde liberalismus dat hem nu daaruit verbannen wil omdat ze in hem 't middel zien om 't opgroeiend geslacht tot 'n werktuig in de hand van z'n tegenstanders te maken. Van zedelyk en wysgerig streven naar waarheid, blyft in dit alles alweer geen spoor te ontdekken. Tout comme chez nous, alzo. ‘God’ wordt gecritiseerd, geanalyseerd, geanatomiseerd, gepulveriseerd of zelfs - wat nogal wat zeggen wil - geridikuliseerd, maar... vernietigen mag men hem volgens 't polemiserend liberalismus niet! Men mocht hem eens nodig hebben in den stryd met de clericalen! Zie 'n staaltje van die slimmigheid in 970. Ook wordt daarop gedoeld in 'n paar van de aan Thorbecke gewyde grafschriftjes.
In het duitse stuk dat ik zo-even bedoelde, waarschuwt de inzender - 'n gymnasial-Direktor - tegen de verderfelyke begrippen die door sommige leesboekjes van clericale kleur, aan kinderen worden ingeprent. Hy noemt die boekjes van ‘oft mehr als zweifelhafter Natur’. Deze uitdrukking klinkt wat zacht in den mond van 'n schryver die er op volgen laat:
‘Sie sind häufig gefüllt mit Geschichten der wässerigsten Art,
*
denen jede pointe fehlt, oder mit Erzählungen in denen der liebe Gott als deus ex machina eine grosse Rolle spielt...
Daar is-i God voor! De schryvers van zulke verhaaltjes zyn volkomen consequent, en heren liberalen zouden wéldoen daaraan 'n voorbeeld te nemen.
...oder mit Histörchen durch welche eine geradezu krankhafte Religiosität geweckt und genährt wird.’