Multatuli.online


1072.

Femke zou niet gelachen hebben by 'n dubbelzinnigheid. Hoogstens had ze gevraagd: ‘waarom toch lacht men zo?’ Haar gemoed was rein als van 'n beestje, niet omdat zy zekere dingen niet wist, maar omdat men haar nooit had voorgepreekt of laten gissen dat het weten van zekere dingen schandelyk wezen zou.

Ik zeide reeds dat ook hierin de mode haar rol speelt. De geschiedenis van alle zogenaamd beschaafde volken levert bewyzen dat de zedelykheids-begrippen gaandeweg toenemen in huichelary. En dit is even eenvoudig te verklaren als het springen van stoomketels tengevolge van het te zwaar belasten der veiligheidskleppen. Er gaat geen kracht teloor. Waar alzo het behoorlyk uiten van denkbeelden of aandoeningen wordt tegengegaan, bersten zy op ónbehoorlyke wyze uit. Wie er aan twyfelt, luistere naar jongelui's-gesprekken, praatjes die alle aantrekkelykheid zouden missen, wanneer de behandelde onderwerpen niet op den index van fatsoenlyke gezelschappen waren geplaatst. Men leze de vuile ‘bruiloftsverzen’ en ‘huwelykszangen’ van onze voorvaderen - zo héél ver behoeft men daartoe niet terug te gaan! - en lette op 't kwajongensachtige waarin de godvruchtige deftigheid van die mannen by zulke gelegenheden uitspatte. En op de geestigheid! De ganse zaak kwam altyd neer op 't niet-noemend aanduiden van geslachtsdrift, teeldelen en byslaap. Verder gingen de eisen van de kunst niet. De triumf der dichters van die soort bestond in de verlegenheid der bruid, een verlegenheid die natuurlyk van 'tzelfde allooi was als de geestigheid die ze heette te veroorzaken. En dit waren dezelfde mensen wier gevoel van decentie verbood, met kinderen over geslachtsdrift te spreken! De mensen die 't kieser vonden de herkomst van hun kroost te verleggen naar 't Volewykse galgeveld, dan door aandoenlyke eenvoudigheid het kind eerbied in te boezemen voor de vrouw die 't met smarte gebaard heeft!

Sedert lang peinsde ik op 'n middel om deze huichelachtige laagheid uit te roeien, en meen het gevonden te hebben. Er moet 'n boekjen over den byslaap geschreven worden, in den geest van Macé's ‘Geschiedenis van 'n hapje brood’. Wie er lust en bekwaamheid toe heeft, wordt by dezen opgeroepen aan dit hoogstbelangryk onderwerp z'n krachten te wyden Blyft deze uitnodiging onbeantwoord, dan zal ikzelf het doen, doch het ware my liever deze taak door anderen verricht te zien. De ernstig wetenschappelyk-correcte uiteenzetting van dit onderwerp, zou my meer tyd kosten dan ik gevoeglyk missen kan. Ouders die volstrekt hun kinderen willen opvoeden óf tot idioten, óf tot huichelaars, óf tot vergroeid-hysterische wanschepsels, kunnen nu bytyds hun boekverkoper waarschuwen tegen 't ‘op bezien’ zenden van 't kinderboekje dat hen bedreigt.

De anderen zyn me dank schuldig.