Ideën, vijfde bundel
1069.
Enige graden natuurlyke volkomenheid minder, zouden Femke gemaakt hebben tot 'n allergewoonst wezen. Het is de vraag aan welken kant van 't juiste midden de meesten overslaan. Stand, bezigheid, voedsel, lektuur, zullen waarschynlyk bepalen waar men gewoonlyk het ‘te veel’ en waar men het ‘te weinig’ aantreft. By de beoordeling hiervan wachte men zich voor de zeer gewone fout om elke uitspatting die met het geslachtsleven in verband staat, aan wellust toe te schryven. Publieke vrouwen, byv. zyn zelden byzonder wellustig niet alleen, maar gewoonlyk bestaat de grondoorzaak van haar verlaging in gebrek aan hysterische ontwikkeling.
Ik erken dat deze stelling vreemd klinkt. Doch by enig nadenken zal men haar begrypelyk en aanneembaar vinden. Wie vertrouwd is met de statistiek der publieke ontucht
[*]
Parent Duchâtelet kan nog altyd dienen. Al zyn z'n cyfers niet meer van toepassing, men kan toch nog altyd nut trekken uit z'n methode van behandeling. Ik verwys overigens naar 't werk dat ik aanroerde in m'n noot op Idee 202.
(1873) zal weten dat ydelheid, luiheid, hebzucht en armoede de hoofdrol spelen in de geschiedenis van zogenaamd-gevallen vrouwen. Deze opmerking alleen zou reeds voldoende zyn om myn stelling een minder wonderspreukig voorkomen te geven. Doch er is meer. De eerste stap is voor de vrouw altyd 'n offer. Dat dit later verandert - heel gelukkig waarlyk! - doet niet tot de hier behandelde zaak. Aanvankelyk hecht het meisje aan haar vrywillige nederlaag de betekenis van 'n blyk, van 'n manifestatie, van 'n geschenk.
Ze denkt niet aan genot, en zou zich dan ook zeer bedrogen vinden wanneer ze daarop wel gerekend had. Vanhier dan ook dat 'n zogenaamd verleid meisje - n'en déplaise de boekenmakers die elkaar napraten! - tegenover haar verleider nooit beschaamd is. Ze meent dat hy dankbaar wezen zal voor het hem gebracht offer, en voelt zich volstrekt niet vernederd. Dat men dit gewoonlyk anders voorstelt, wordt veroorzaakt door het verwarren van de aandoeningen op zichzelf, met de vrees voor 't bekend oordeel dat anderen daarover uitspreken. Een meisje dat zich weggeeft uit liefde, is overtuigd 'n heldenstuk gedaan te hebben, en zou dit besef nadrukkelyk openbaren, indien ze niet wist dat de wereld hierover anders denkt. De schaamte die ze by ontdekking tentoonspreidt, is zoal niet gehuicheld dan toch opgedrongen, en de verwyten die men haar doet, schynen haar altyd voor te komen uit zekere dorheid die zich niet op de hoogte weet te plaatsen van haar offerzucht die zyzelf by uitstek deugdzaam vindt.
Doch ook in gemoederen van 'n geheel andere soort strekt het toegeven in den wil des verleiders...
Het woord ‘verleider’ is zelden juist. Ik gebruik het nu gemakshalve, en om niet af te dwalen.
...ook in geheel andere omstandigheden is het toegeven steeds 'n kwyting. Evenals de goeden haar inschikkelykheid opvatten als 't afdoen van 'n vermeende liefdeschuld, betalen de armen, de hebzuchtigen, de ydelen en de luien 'n koopschuld in allerplatsten zin, en zy zyn het die later overgaan in de klasse der publieke vrouwen. De gelederen der ontucht worden alzo gerecruteerd uit de laagste klasse van dusgenaamd gevallen meisjes, en geenszins uit haar die zich overgaven uit offerzucht, hartstocht of liefde, noch zelfs uit de soort by wie deze aandriften in moeilyk te determineren verhouding tezamen vloeiden.
By 't aanhalen der grondoorzaken van ontucht, had ik misschien armoede en hebzucht kunnen achterwege laten, dewyl deze beide hoedanigheden slechts invloed uitoefenen door 't samengaan met de luiheid en de ydelheid die ik daarby noemde. Deze beide ondeugden - en geenszins de aandrang tot wellust - zyn de elementen van bederf. Ze gaan somtyds tezamen met ziekelyke hysterie, dikwyls met gebrekkige vatbaarheid voor ge-
*
slachtelyke aandoeningen, nooit met gezonde ontwikkeling van 't geslachtsleven. Men vindt ze by eunuken-zielen, by koude dorre gestellen...