Ideën, vijfde bundel
1068.
Femke's gemoed was in 't hier bedoeld opzicht niet door leugens bedorven. Ze zou waar het te pas gekomen was met de grootste eenvoudigheid zekere zaken by den naam genoemd hebben, zonder er aan te denken dat ze zich schuldig maakte aan inbreuk op de zeden... van den dag. Want dat ook hierin mode 'n rol speelt, spreekt vanzelf.
Toch had het meisje gebloosd toen Wouter haar by zekere gelegenheid vroeg of ze maagd was, doch... maar 'n ogenblik. De verdere behandeling der zaak toonde duidelyk dat ze aan die vraag geen verder gewicht hechtte dan 't geval zou geweest zyn indien de onnozele jongen haar gevraagd had of ze een man was? Of 'n prinses? Of 'n generaal? Of wat ook, dat door onmogelykheid haar komiek voorkwam.
Vanwaar dan 't blozen?
Ze wist dat het 'n meisje niet geoorloofd is, moeder te zyn. Heel even in 't voorbygaan trof haar 't besef van de schande die haar deel wezen zou indien Wouters vraag toestemmend had moeten beantwoord worden. Dit, en niet de letterlyke betekenis der gebezigde woorden, veroorzaakte haar kortstondige verlegenheid. Zó ook zou ze gebloosd hebben, wanneer iemand 'n ogenblik had kunnen veronderstellen dat ze gestolen had, niet uit schaamte namelyk - daar was geen reden toe - maar uit verrassing over de ongerymdheid. Bovendien, ze kon niet weten dat Wouter door overmaat van pieterse fatsoenlykhedens onbekend was met zaken, die zy van zeer jong af had waargenomen in het beetje Natuur dat zich zonder den minsten dekmantel van fatsoenlykheid aan haar vertoond had, en die in haar omgeving steeds met de meeste eenvoudigheid besproken waren. Dat ze overigens niet op de hoogte was om de strekking van 't gevraagde te beoordelen uit 'n stipt fysisch oogpunt, spreekt vanzelf. En de lezer zal wel begrypen dat ook Wouter in dit geval niet vorste naar anatomische waarheid.
Om nu voort te gaan met de ontleding der indrukken die 't meisje beheersten, heb ik 't woord hysterie nodig. En dit bezwaart my enigszins, omdat het zo moeilyk is daarvan 'n bepaling te geven. Noch etymologen noch geneeskundigen kunnen hierby met vrucht geraadpleegd worden, omdat ook dit woord alweder zo herhaaldelyk is misbruikt, en naar 't standpunt van den spreker verwrongen, dat het byna ongeschikt geworden is tot gebruik in gezonden zin. Ik heb mee te delen dat Femke hysterisch was.
Hoe moet ik 't nu aanleggen om te voorkomen dat men zich haar voorstelle als 'n smachtende bleke teringachtige gemankeerd-belangwekkende lyderes? Als 'n wurmstekige bloemknop, vóór 't ontluiken verlept?
Dit was ze niet! Ze was 'n flinke meid, naar lichaam en ziel gezond, en gereed om alles te worden wat 'n mens, in den besten zin des woords, worden kan. Ze was hysterisch, ja, maar ze was dit niet méér en niet ánders dan ze in harmonie met haar ouderdom wezen moest. Ze smachtte niet naar wellust - en zelfs ze dacht er niet aan! - maar in allergezondsten zin oefende de onbewust ontwakende geslachtsdrift invloed uit op haar zedelyk gevoel. Ze leed niet aan geeuwhonger, maar werd ten goede gedreven door natuurlyken normalen appetyt, die eerste en voornaamste uiting van geslachtsdrift zowel als van de liefde die soms - d.i. in 't gunstigst geval - daarmee samengaat. Dat deze waarheid aan de meeste myner lezers ongehoord voorkomt, is myn schuld niet. Gelyk overal wordt ook in deze zaak de lieve weldadige Natuur beklad met de verfoeilykheden die 'n gevolg zyn van onze verkrachting der Natuur.
Ik laat nog altyd daar, of Femke den kleinen Wouter... beminde - 't stuit me, dit komedie-woord hier te gebruiken - maar zeker is 't, dat de stemming waarin ze door de aanraking met dat kind gebracht was, haar op eenmaal en als met 'n ruk had af-getrokken van de slaperige gewoonheid waarin ze tot nog toe zich bewoog. En tevens dat dit niet het geval zou geweest zyn indien ze niet vrouw was geweest. Wouter had lang sprookjes kunnen vertellen aan jongens, mannen of eunuken, voor-i in hun harten de eigenaardige zucht om goed te zyn had opgewekt, waarmee z'n geestdrift Femke's gemoed had aangestoken.
Ze was hysterisch omdat ze compleet was.
Kan ik 't helpen dat men er aan gewoon geraakt is, dit woord byna altyd te horen gebruiken in den zin van overcompleet? Op gelyke wys hebben de moralisten 't woord ‘zinnelykheid’ bedorven, en die zaak tot 'n ondeugd gestempeld. Dat de spraaken begripsverwarring voortvloeit uit 'n aanvankelyk onschuldige zucht tot bekorting, ligt in de rede. Het werd vervelend telkenmale het nader bepalende: ‘overdreven’ te gebruiken, maar 't weglaten daarvan gaf aanleiding tot 'n wanbegrip dat onze Maatschappy zeer duur te staan komt. We miskennen by voortduring de waarde van den sterksten hefboom die te allen tyde Mens en Mensheid in beweging bracht. Deze noodlottige verwringing van de waarheid openbaart zich niet alleen in negatieve gevolgen, maar sleept stellig kwaad na zich. Het horror vacui dat in de zedelyke wereld zowel als in de stoffelyke bestaat
[*]
Het hedendaags schermen der natuurkundigen met ‘druk van de atmosfeer’ is niets dan 'n nieuwe benaming voor de oude zaak. Wanneer toch zal men inzien dat de wetenschap niet gebaat wordt met nieuwe klanken? Zo ook is in de moderne fysi a het zo uitdrukkingsvolle woord ‘zuigen’ vervallen. Ziedaar 'n purisme dat de taal verarmt zonder 't minste voordeel voor de begrippen. Men zegt liever 'n onwaarheid dan zich te bedienen van 'n spreekwys die 't Volk ook gebruikt. De frazenmanie onzer natuurkundigen loopt de spuigaten uit. Burgerlui zullen weldra geen adem durven halen uit vrees voor 't ‘verbranden’ van de zuurstof. Words, words!
(1873) bewerkt verschynselen, die... allergunstigst werken op 't vullen van kerken, kloosters, tuchthuizen, krankzinnigen-gestichten en nog andere etablissementen van publieken aard. Deze inrichtingen danken sedert eeuwen haar bloei, niet aan de lieve geslachtsdrift, maar juist aan 't verfoeilyk knotten en verminken van geslachtsdrift. Niet aan hysterie, maar aan verkeerd geleide hysterie.
Femke nu was gezond-hysterisch. Enige graden meer... ze zou bleek, onrustig, beurtelings traag en over-yverig geworden zyn. Ze zou alle mogelyke eigenschappen - ook de tegenstrydigste - vertoond hebben, doch op ongepasten tyd en op ongepaste wys, zodat zelfs 't goede - dús geopenbaard! - zou veranderd zyn in iets verkeerds. Onhandig bestuurde of ontydig geknotte geslachtsdrift leidt tot alles, zelfs tot afkeer van wellust, tot iets alzo dat den oppervlakkigen beschouwer kuisheid toeschynt. En niemand minder dan de slachtoffers zelf zyn in staat al die ongerymdheid te verklaren. Hun droefheid, hun blijdschap, hun angst, hun wensen, hun gaan, komen, liggen, zitten... alles is hunzelf 'n raadsel. Ze ondergaan den invloed ener onbekende macht die geen rekenschap geeft van haar willekeur.