Ideën, zesde bundel
1098.
Mensenkennis daarentegen is 'n dagelyks voorkomend verschynsel. Men vindt haar zelfs by dieren. Ze is gewoonlyk niet veel meer dan 'n gevolg van routine, d.i. van toegepaste ondervinding. (810)
‘Gewoonlyk’ ja, en slechts: hoofdzakelyk. Er worden altyd enige bykomende hoedanigheden vereist om de opgedane ondervinding vruchtbaar te maken. Daar dit evenwel kan worden beschouwd als in de uitdrukking routine begrepen, behoef ik die hoedanigheden niet nader aan te duiden.
Maar ik heb 'n opmerking van anderen aard. Het woord: ‘mensenkennis’ wordt niet zelden gebruikt om 'n eigenschap aan te duiden, die soms - geenszins altyd, en dit is zeer gelukkig! - gelyke voordelen schynt op te leveren, en daarom by velen zeer ten onrechte voor mensenkennis doorgaat. (114)
Lieden van wantrouwenden inborst, zy die onvatbaar voor goede indrukken en dus niet gewoon zyn die te veronderstellen by anderen, lopen minder gevaar bedrogen te worden dan dezulken die wél geloven aan 't goede.
Alle kennis is loffelyk. Mensenkennis dus ook. Daar er nu in 'n doorgaand wantrouwen niets loffelyks ligt...