Ideën, derde bundel
761. Vervolg: publieke voordrachten.
767. De algemeenheid van wanbegrip (541)
784. Raden en oordelen in verband met kansrekening. (541)
788. Wysbegeerte een roeping van allen. (542)
795a. Afkeer van arithmetische juistheid
796. Meeting te Batavia in mei 1848
797. Zekere theologieën. (554)
799. Iemand die in zichzelf de nodige geschiktheid heeft. (554)
824. De onzedelykheid van de beloon-theorie in de opvoeding (561)
828. Het onderwys (561, vlgg.)
886. De schepping werd in weinig regels afgedaan. (563)
899. Het zyn liegt niet. (574)
913. Vervolg: Onderwys, in verband met het godsbegrip en met de studie van den aard der dingen.
922. Het beoordelen der zedelykheid (589).
693.
Ja, ideeën heeft ieder! Alles wat in verband staat met algemene wysbegeerte, met politiek, staathuishoudkunde, met litteratuur, schynt algemeen eigendom te wezen. Wie rymen kan, is 'n verzenmaker. Wie verzen maakt, is 'n dichter. Wie Stuart Mill aanhaalt, is ekonomist. Enz.
Ik herinner my de klacht hierover van Alexander Dumas, die eens in 't hoofd had gekregen 'n soort van prysvraag uit te schryven over zekere eindrymen, waarvan de invulling hem byzonder moeilyk voorkwam. De prys werd niet toegekend, omdat er zoveel oplossingen waren ingekomen, dat de goeie Dumas erkende ze niet alle te hebben kunnen lezen. ‘Je n'aurais jamais cru, zeide hy, qu'il y eût tant de poètes en France!’ Maar - nu eens voor 'n ogenblik aannemende, dat er poëzie steekt in zulke spelery - 't waren er ook poètes naar!
‘'t Is zonderling, schreef Dumas, dat ieder meent te kunnen meedoen, zodra er sprake is van letterkundigen arbeid. Iemand die geen onderwys had genoten in harmonieleer of tekenen, zou toch niet naar den prys dingen, die uitgeloofd was voor 't schoonste muziekstuk of de beste schildery. Maar verzen...’
Nu ja, die kan ieder maken... zelfs 'n dichter, in ogenblikken van défaillance of verveling. Ziehier myn eindrymelary, de slechtste niet onder de vier-, vyfhonderd kunstprodukten die op de uitdaging van Dumas instryd 't perk verschenen:
Enseignez, A plus B, l'algèbre à votrefemme,
Ou l'art de tricoter au fierCatilina;
Tenez de longs discours sur les élans de l'âme
Au requin expirant qu'un matelotfouina.
Parlez de conscience au Tartuffe quijongle;
Au tyran aveuglé des droits decitoyen;
Prouvez au beau condor qu'il peut se passer d'ongle;
Expliquez: ‘trois font un, et un trois’ aupaïen.
Avalez des boulets, comme unemirabelle;
Méprisez le génie du fougueuxMirabeau;
Refusez ‘ce chapeau’ aux voeux de votrebelle;
Eclipsez le soleil par un méchantflambeau.
Cherchez Paris en Chine, et Rome enOrestie;
Attaquez sottement l'esprit deGabrio;
Calculez des douleurs la chargerepartie
Qu'engendre le bonheur d'un joueur d'agio.
Nommez Rolet... honnête, et le vautour: bec-figue;
Rassasiez un ours de l'aile d'unfaisan;
Confondez blanc et noir, la Fronde avec laLigue;
Tarquin superbe avec le fuyardparmesan.
Enfermez l'univers en coque denoisette;
Coupez l'aurore en deux, comme un petitpâté;
Parlez d'astronomie à la fraîchegrisette...
Mais... cachez votre esprit à un baudetbâté.