Ideën, eerste bundel
88.
En toch is 't niet waar, dat gedachten de wereld regeren. Zelfs niet ideeën. Noch ‘opeyne’ zoals graaf Willem meende en beitelen liet op 'n steen te Alkmaar, die nog te zien is, naar men my verhaalde.
Juist door de oneindigheid der gedachten verliezen zy aan invloed, wat ze groeien in getal. A... M houden N... Z in échec perpétuel.
En de gedachten die zich afronden, en tot denkbeeld vormen, regeren dáárom de wereld niet, wyl ze - hoe oneindig minder in getal dan de óngetekende - door tegenstrydige menigvuldigheid, toch nooit onverdeelden indruk maken. Naast elke nimf staan faunen en satyrs.
Wat regeert dán de wereld? Daarnaar zoek ik sedert lang. Ik geloof byna: non pas la parole... mais les mots.